Laatst bijgewerkt: 12 maart 2025

VNG Magazine nummer 4, 14 maart 2025

Tekst: Marten Muskee

De bodem is het fundament van veel ontwikkelingen boven en onder het maaiveld. De regio Rivierenland bedacht zich dan ook geen moment en stapte in het Interbestuurlijk Programma Regionale Kennisschakels, Bodem en Ondergrond van de VNG.

Boomgaard in de Betuwe

Allerlei maatschappelijke opgaven doen een groot beroep op de nog schaars beschikbare ruimte, ook in de bodem. Water en de natuur vragen om ruimte, net als kabels, leidingen en duurzame warmtesystemen dat doen. Daarnaast is grondwater nodig voor drinkwater en vraagt een gezonde bodem om duurzame landbouw.

In het programma Regionale Kennisschakels Bodem (RSP Bodem) van de VNG inventariseren regionale overheden, kennisinstituten en maatschappelijke organisaties welke kennis nodig is om op een goede manier met de bodem en het grondwater om te gaan. In tien regio’s, waaronder Rivierenland, wordt een regionale kennisagenda opgezet.

Haalbaarheidsstudie
Regio Rivierenland wil meer kennis opbouwen over de bodem. Dat is niet verwonderlijk omdat de fruit- en laanboomteelt één van de belangrijkste economische drijvers zijn. In het kader van het regionaal stimuleringsfonds werd in 2023 aan het Laanboompact subsidie verleend voor een haalbaarheidsstudie naar een kenniswerkplaats laanboomteelt. Dat blijkt uit de woorden van Jan Kottelenberg, burgemeester van Neder-Betuwe en voorzitter van het Speerpuntberaad Agribusiness Regio Rivierenland.

‘Toen de VNG juni vorig jaar met de boodschap kwam om de bodem en ondergrond wat meer voor het voetlicht te brengen en daarvoor regio’s zocht, was het voor ons al snel “één plus één is drie”, zegt Kottelenberg. ‘Met het door de VNG aangeboden traject zagen we de mogelijkheid om tot een brede kennisagenda te komen.’ Die agenda was in eerste instantie bedoeld voor de laanboomteelt, maar de kennis die daar wordt opgedaan is ook bruikbaar voor de fruitteelt. Vandaar dat die sector ook aanhaakte.

Bij laanboomteelt wordt een stek tot een boom opgekweekt en vervolgens internationaal verkocht om bijvoorbeeld langs wegen te worden geplaatst. Bij de fruitteelt schuilt het belang in een goede vrucht. Voor laanboomteelt is een gezonde bodem nodig om tot een gezonde boom te komen. Bij fruitteelt zorgt een gezonde bodem ook voor een gezonde boom, maar met als doel zoveel mogelijk gezonde vruchten op te brengen. Kottelenberg: ‘We onderzoeken in dit traject onder meer hoe de bodem economisch gezien duurzaam en toekomstbestendig is te gebruiken voor de teelten die in onze regio belangrijk zijn.’

Kennisvragen
Tree Centre Opheusden startte als leidende partij met het Laanboompact. De focus lag op de eigen sector. Door de samenwerking met de VNG aan te gaan, vond er een verbreding plaats. De wetenschap haakte aan, evenals de omgevingsdienst, het Gelders Ondergrond Overleg en gemeenten.Kottelenberg: ‘Dat bleek een goede zaak, ook om de juiste kennisvragen te kunnen formuleren. Nu wordt dit door Regio Rivierenland getrokken, het samenwerkingsverband van acht gemeenten. Vooral Buren, Neder-Betuwe en West Betuwe zijn hierin actief, omdat in die gemeenten de grootste teelt plaatsvindt. Neder-Betuwe draagt sowieso de sector laanboomteelt een warm hart toe. Een gezonde boom begint met een gezonde bodem. Dat is ietwat gechargeerd, maar daar staan we volledig achter.’

De gemeenten zijn, in de vorm van de regio, facilitator van dit traject door de samenwerking met de VNG voor de ontwikkeling van de kennisagenda. Ook Royal HaskoningDHV is betrokken. De agenda is in concept klaar en wordt binnenkort opgeleverd. Het is de bedoeling dat het Laanboompact vanuit TCO van de kennisvragen specifieke projecten maakt en daar financieringsstromen bij zoekt.

We moeten water meer vasthouden in het gebied

De kennisvragen worden nu verder concreet uitgezet. Dat gebeurt onder meer in samenwerking met HAS academy in ’s-Hertogenbosch. Daarnaast zijn telers bezig met een aanvraag voor experimenteerruimte om effecten te onderzoeken van alternatieve kweekmethoden voor de fruit- en laanboomteelt. ‘Als die aanvraag wordt toegekend, dan komt daar over enige jaren ook een stuk kennis uit.’ De kennis die Regio Rivierenland opdoet, wordt samen met de kennis vanuit de andere negen regio’s die meedoen aan het VNG-project nationaal gedeeld.

Brede welvaart
Is Regio Rivierenland de bestuurlijke regionale variant, FruitDelta Rivierenland geldt als het ruimtelijk en economisch samenwerkingsverband. Daarin werken niet de gebruikelijke drie O’s samen in een triple helix (overheid, onderwijs en ondernemers), maar vijf O’s in een pentahelix, met ook organisaties en ondernemende inwoners erbij. Deze partijen gaan onder andere de toegekende Regio Deal uitwerken om daarmee de brede welvaart in de regio op sociaal, ecologisch en economisch gebied te verbeteren. Ook daar kan de sector kennisvoordeel mee opdoen.

Een van de vraagstukken rond de bodem is de grondwaterproblematiek. Dat kan vreemd klinken voor een regio die ligt ingeklemd tussen vier rivieren, maar in tijden van droogte heeft Rivierenland daar ook last van. Droogte vormt niet alleen een probleem op de zandgronden, ook op de kleigronden heeft men ermee te maken. ‘Het lijkt dat we over genoeg water beschikken, maar de regio staat voor een opgave om water meer vast te houden in het gebied’, zegt Kottelenberg. Een mogelijke oplossing daarvoor is het plan voor een groenblauwe dooradering van het gebied. Daarvoor heeft de regio met gemeenten en het waterschap afgelopen december een intentieovereenkomst ondertekend. ‘De sectoren moeten daar nog wel op aanhaken. Dat behoeft verdere uitwerking om ook daar tot draagvlak te komen.’

De teelt wordt geconfronteerd met bodemziektes. Ook daar is onderzoek nodig naar duurzamere alternatieven. ‘Daarbij speelt ook de vraag of de ondernemers over zouden moeten schakelen naar andere teelten in het kader van de klimaatverandering. Ook inzake gewasbescherming speelt een opgave. Steeds meer middelen worden verboden en daarvoor zijn vooralsnog geen alternatieven beschikbaar.’

Draagvlak
Om het project tot een succes te maken is draagvlak vanuit de samenleving nodig, een gedragen verhaal dat ondernemers en inwoners verbindt. Dat is ook een van de uitgangspunten van het RSP Bodem. Het gebeurt vanuit de regionale uitvoeringspraktijk van onderop; de leefwereld van de inwoners en van stakeholders van verschillende bestuurlijke en kennisorganisaties vormen het beginpunt van de ontwikkeling. De maatschappelijke vraag staat centraal.

‘We hebben iedereen nodig’, erkent Kottelenberg. ‘In het traject vragen we daar aandacht voor via een aantal kennisvragen die de dialoog en het draagvlak moeten versterken tussen enerzijds de teelt en anderzijds de omgevingsfactoren. Daar horen de inwoners bij, maar ook het landschap, het milieu en de natuur. Door het netwerk te verbreden, krijg je een breder verhaal en meer begrip voor elkaars standpunten.’

Om een gezonde bodem te realiseren, zijn vier inhoudelijke thema’s voor de kennisagenda geformuleerd: weerbare bodem, weerbare boom- en fruitteelt, weerbaar water en zichtbare bodem. De HAS green academy gaat daar nu mee aan de slag. ‘Een behoorlijke opgave’, zegt Kottelenberg. ‘Een vitale bodem heeft weerstand, een natuurlijk herstellend vermogen. Daarnaast gaat het om weerbare bomen die gezond en klimaatresistent zijn. Er is kennis nodig over groene middelen en robuuste rassen. Weerbaar water gaat over voldoende water van voldoende kwaliteit. En door meer draagvlak voor de sector staan inwoners misschien wat meer toe dat een ondernemer kan uitbreiden.’ Er zijn bijvoorbeeld proefvelden nodig om te onderzoeken wat het effect op de bodem, het water en de bomen is van innovatieve manieren van telen.

Uitvoeringskracht
Alles staat of valt met een gezonde bodem die beter is bestand tegen invloeden van buitenaf en die een natuurlijk herstellend vermogen heeft. Dat is het uitgangspunt waarvoor ondernemers naar mogelijkheden zoeken. Daarbij gaat het ook om het financiële model. Wat houdt verandering in voor de bedrijfsvoering? Kottelenberg: ‘Als we een transitie willen, dan moeten we hier een meerjarig perspectief aan koppelen, van theorie naar uitvoeringskracht naar de praktijk. Dat is in vogelvlucht waar de ondernemers voor staan.’

Om het traject tot een succes te maken, moeten vijf ondernemers straks met een kennisvraag meedoen. Draagvlak om de kennisagenda verder uit te werken is er volgens Kottelenberg genoeg. Tal van ondernemers zijn al betrokken in het aanvraagtraject van Fieldlab Betuwe, een met geld van het ministerie van LVVN ondersteund initiatief dat antwoord zoekt op de vraag hoe de fruitteelt- en laanboombedrijven er in 2040 uit moeten zien en wat daarvoor moet gebeuren. Ook Wageningen University & Research is daarbij betrokken.