VNG Magazine nummer 12, 27 augustus 2021

Tekst: Saskia Klaassen | Beeld: Bert Beelen

De impact van corona op binnensteden is groot. De donkerste scenario’s gaan uit van een winkelleegstand van 40 procent. Nijmegen heeft daar weinig last van, blijkt uit een rondgang met de wethouder en de binnenstadmanager. Toch wordt ook hier hard gewerkt aan de binnenstad van de toekomst.
 

Wethouder Monique Esselbrugge en binnenstadmanager Maarten Mulder in het centrum van Nijmegen.

‘Moet je kijken hoe breed.’ Wethouder Monique Esselbrugge (D66, Financiën, Economie, Binnenstad & Toerisme) spreidt haar armen uit in de nog rustige Burchtstraat. ‘Hier kun je mooie dingen mee doen.’
Nog geen anderhalf jaar geleden reden er bussen door de ruim opgezette winkelstraat in het stadscentrum. Nu droomt de wethouder van een Nijmeegse esplanade. Met bomen aan weerszijden, bankjes in de schaduw en waterelementen waar kinderen kunnen spelen. ‘Zo doen we ook meteen iets aan de hittestress in de binnenstad’, vult binnenstadmanager Maarten Mulder aan.  

Nijmegen maakt werk van de transformatie van de binnenstad van place to buy naar place to be. Sinds de start van corona verdubbelde de gemeente bijvoorbeeld het aantal accountmanagers voor de binnenstad. Niets doen is nu eenmaal geen optie, zegt de wethouder. ‘In deze coronacrisis worden én de horeca én de evenementenbranche én de retail zwaar getroffen. Dan kun je op je vingers natellen dat dit consequenties heeft voor het centrum.’ Al in de zomer van 2020 besloot het Nijmeegse college tot een financiële injectie van 4,5 miljoen euro voor een Actieplan voor de Binnenstad. 

Het gemeentebestuur zocht daarbij bewust de dialoog op met inwoners, vastgoedeigenaren en ondernemers. Best spannend, zegt Mulder, want vooral de ondernemers waren in de beginperiode in paniek. Toch bleken ze goed in staat te focussen op de middellange termijn. Met een campagne werden daarnaast 230 ideeën van inwoners opgehaald. 

Alhoewel de binnenstad van Nijmegen in de eigen weerbaarheidsanalyses gunstig scoort, kwamen ook hier het afgelopen jaar minder bezoekers. Zelfs nu alle winkels weer open zijn, registreren de sensoren een druktebeeld dat 20 procent lager ligt. Mulder: ‘Maar zij die komen, besteden meer.’ Niettemin maskeren de steunmaatregelen voor vastgoedeigenaren en ondernemers het effect op de leegstand. Die is op dit moment laag, 6,7 procent, zegt de wethouder. Het maakt flexibel schuiven met functies soms zelfs lastig.

Wendbaarheid lijkt een belangrijke voorwaarde om de binnenstad toekomstbestendig te maken, blijkt uit de ervaringen in Nijmegen.  Landelijk wordt een forse toename tot 40 procent van winkelleegstand verwacht. Die kan niet zomaar worden opgevuld met horeca. Staan panden langere tijd leeg, dan ligt verloedering op de loer. Tegelijkertijd heeft een gemeente beperkt invloed op de verhuur aan retail en horeca. Hooguit kan ze zorgen dat partijen elkaar kunnen vinden. 

Voorsprong

Zoals hier, wijst Mulder, op Burchtstraat 108. Een leeg winkelpand van Intertoys, het bordje hangt er nog. Op de stoep lopen werklui af en aan. Ooit hadden alle drie de verdiepingen een winkelbestemming, nu komen op de bovenverdieping woningen en betrekt Coolblue de begane grond. Een binnenstad met meerder functies is ook wat bezoekers willen, weet Nijmegen uit de stadscentrummonitor, een mix van winkels, horeca, cultuur, wonen en groen. Het  bezoek aan de stad moet meer een beleving worden. 

Is er eenmaal een groepje gelijkgestemden, dan haken andere ondernemers vanzelf aan

De discussie over minder winkelmeters loopt al sinds de hypotheekcrisis, vertelt Mulder. De binnenstadmanager herinnert zich nog de plannen voor een retailpark in Nijmegen-Noord. Het plan ging in de ijskast en daar heeft de binnenstad nu profijt van. Want hierdoor kozen grote ketens voor de binnenstad in plaats van de periferie. Maar ook de ringstraten houden stand, met hippe modewinkels en een culinair kwartier. Een kwestie van ondernemers stimuleren tot clusteren. Esselbrugge: ‘Is er eenmaal een groepje gelijkgestemden, dan haken andere ondernemers vanzelf aan.’

Nijmegen heeft een voorsprong, omdat de transitie van de binnenstad al voor corona hoog op de agenda stond. De verwachting is dat vooral grote, relatief ­sterke binnensteden de grootste gevolgen van corona zullen ondervinden. Veruit de grootste relatieve toename van de winkelleegstand wacht Amsterdam (ruim 150 procent), becijferde het Planbureau voor de Leefomgeving. Daarna volgen Groningen, Delft en Haarlem met een toename van ruim 80 procent. 

Achtje

Een van de ingrepen die Nijmegen jaren geleden al maakte, is de nieuwe doorgang tussen twee winkelstraten, de Marikenstraat. ‘Het winkelpubliek moet een achtje kunnen maken’, legt Mulder uit. Ooit zaten in deze traverse een politiebureau en de sociale dienst. Nu is de passage exclusief voor de retail.

We lopen langs een nieuwe modezaak die zich in de coronacrisis vestigde. De ondernemer bedacht eerder een buddysysteem voor collega’s in retail en horeca. ‘Veel ondernemers bleken terughoudend met hulp vragen en hadden behoefte aan een steuntje in de rug.’

Bij de omslag naar online winkelen bijvoorbeeld, waarbij minder ervaren ondernemers nu konden meeliften met voortrekkers. Door de bezorging te bundelen, bespaarden zij kosten. De gemeente hielp met vouchers voor het bouwen van websites door plaatselijke IT-bedrijven. Maar een binnenstad is meer dan economische vestiging, zegt Mulder. Mensen komen er ook voor cultuur, goed dus dat winkels en horeca praten met culturele ondernemers. Zo ontstaan ideeën voor evenementen en culturele activiteiten die passen bij het karakter van een winkelstraat. 

De hoek van de Ziekerstraat en de Molenstraat. Een plek die in het oog springt, en alleen om die reden al niet te lang leeg moet staan. De gemeente had er graag een retailer gezien, het werd een bank. ‘Geen dichte deuren en balies, maar een huiskamerachtige setting’, stelt de wethouder tevreden vast. 

We staan op Plein 1944, met een mix aan functies: nieuwe appartementencomplexen, horeca en winkels van grote modeketens. ‘We zijn een wederopbouwstad’, legt de wethouder uit, ‘verrommeling ligt altijd op de loer.’ De fietsenstalling ging ondergronds, het idee was om juist hier de horeca ruim baan te geven maar uiteindelijk betrok kledingzaak Only een naoorlogs pand met hoge ramen en beton en kwam de Primark daar schuin tegenover. De ingangen van de wooncomplexen zijn bewust aan de voorzijde. Mulder: ‘Vroeger zou dat niet gebeuren, de meters aan de straatkant waren veel te kostbaar. Nu maken we van winkelgebieden expres ook ruimte om te leven en is er tegelijkertijd meer sociale controle.’

Zorgenkindje

De iets verderop gelegen Augustijnenstraat is volgens de wethouder ‘een zorgenkindje’. ‘De straat komt nota bene uit op de Waag, toch nemen bezoekers ’m niet graag.’ De ondernemers willen meer terrassen en de fietsenrekken verplaatsen naar het midden van de straat. ‘Het idee is om hier meer take-out-producten aan te bieden voor een picknick aan de vernieuwde Waalkade of een potje schaak aan de openbare schaaktafels.’ Bewust wordt het initiatief bij de ondernemers gelaten. ‘Als er energie op zit, is er een grotere kans van slagen’, zegt Esselbrugge.

Inmiddels is het lunchtijd en zitten de terrassen op de Grote Markt vol. ‘Als je bedenkt hoe krampachtig we voor corona waren over terrassen en hoe gunstig dit nu voor de levendigheid van de stad uitpakt’, verzucht Mulder. Maar niet alle terrassen zullen blijven, waarschuwt de wethouder. Ondernemers missen ruimte om te laden en lossen. Bovendien is de openbare ruimte van iedereen, niet alleen voor terrasbezoekers. 

Nijmegen deelt als voortrekker in verschillende denktanks de geleerde lessen, onder meer in de VNG-Taskforce Economisch Herstel en bij de G40. De wethouder realiseert zich dat haar gemeente een luxepositie heeft. Ook voor corona had de vitale binnenstad bestuurlijke aandacht.  

Voor grote steden liggen grote uitdagingen in het verschiet. Maar ook de kleinere kernen zullen scherpe keuzes moeten maken. Niet streven naar Primark en Zara, maar zich richten op lokale aanbieders. Teruggaan in winkelmeters. En meer dienstverleners aantrekken om de leegstand te vullen. Dan nog blijft alertheid voor de Nijmeegse binnenstad nodig, weet ze. ‘Ook hier zijn onzekerheden, alleen denk ik liever in uitdagingen. Binnensteden zijn altijd in transitie.’