VNG Magazine nummer 12, 27 augustus 2021
Tekst: Leo Mudde | Beeld: Robin van Lonkhuijsen/ANP
Volgend jaar wordt in Almere de Floriade gehouden. Nu al weet de gemeente dat daar geld bij moet. Wat bezielt gemeenten eigenlijk om grote evenementen te organiseren? Willen ze zich simpelweg op de kaart zetten, of spelen andere motieven een rol?
Steeds minder steden bieden zich aan om de Olympische Spelen te organiseren. Zij hebben geleerd van bijvoorbeeld Rio de Janeiro, dat in 2016 aan de rand van de financiële afgrond kwam te staan en alleen met forse staatssteun kon worden gered. De Spelen van Tokio, deze zomer, pakten twee keer zo duur uit als was begroot.
Het organiseren van een groot evenement is een recept voor problemen. De Floriades die om de tien jaar in Nederland worden gehouden, zorgden tot nu toe allemaal voor slapeloze nachten bij de wethouders Financiën. Zoetermeer (1992): 5 miljoen euro verlies, Haarlemmermeer (2002) 8 miljoen euro en Venlo (2012) 9 miljoen euro. Volgend jaar is de Wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade in Almere en die gemeente is daar nu al 60 miljoen aan kwijt, inclusief de (extra) 12,3 miljoen die de gemeenteraad deze zomer nog voor het evenement uittrok. Almere houdt rekening met een verlies van 20 miljoen. Rotterdam betaalde 22 miljoen mee aan de organisatie van het Eurovisie Songfestival. Onzeker is nog hoeveel daarvan wordt terugverdiend. De hoop is dat een fors deel van de miljoenen televisiekijkers ná corona een stedentrip boekt, of dat in de stad nog meer congressen en evenementen worden gehouden, zo citeerde NRC het stadsbestuur.
Wat is dat toch met die gemeenten die zo graag een groot evenement willen organiseren, met de levensgrote kans dat het een financieel zwart gat wordt? Wouter Jan Verheul doet aan de TU Delft onderzoek naar de effecten van grote stedelijke projecten en de gevolgen van een transformatie voor de beleving van de fysieke ruimte. Hij was eerder dit jaar coauteur van een artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Bestuurskunde, met de veelzeggende titel Bestuurlijke manie bij prestigeprojecten: van maquette naar mislukking.
Gemeentebestuurders willen graag een iconisch project achterlaten
Gemeentebestuurders willen graag een iconisch project achterlaten, zegt hij. ‘Een nieuw stadhuis, een concertzaal of een evenement. De vraag is wat je er precies mee wilt bereiken. De stad op de kaart zetten is een veelgehoord argument. Maar wat is dat precies, voor wie dan? En hoe duurzaam is het, hoe sterk beklijft het? Je ziet wel dat de ambities er zijn, maar dat de kosten toenemen en de opbrengsten vaak tegenvallen. En dan moet je je goed afvragen wie van het evenement moeten profiteren.’
Identiteit
Dat Almere zich kandideerde voor de organisatie van de Floriade, wetende dat het evenement nooit winstgevend was, heeft volgens Verheul waarschijnlijk te maken met de zoektocht naar een identiteit. Voor zijn proefschrift bestudeerde hij Almere. ‘Die stad wil af van het imago van slaapstad, waar mensen die in Amsterdam werken alleen maar wonen en hun vertier elders zoeken. Almere probeert zich al lang als vrijetijdsstad te profileren. Daar komt bij dat de Floriade in potentie ook kansen biedt: een nieuwe groene wijk, waar de nieuwste verduurzamingstechnieken kunnen worden gebruikt. Een groot evenement kan met de juiste strategie ook een goede investering voor de stad zijn, een aanjager voor stedelijke ontwikkeling en infrastructuur. Maar het plan en de opbrengsten moeten zo breed gedeeld zijn, dat ook iemand die niks met het evenement heeft, toch zegt: dat moeten we doen.’
Verheul deed ook onderzoek naar de nalatenschap van de Olympische Spelen van 2012 in Londen. De London Legacy Development Corporation, een organisatie die direct onder de burgemeester van Londen valt, houdt zich daar bezig met de transformatie van het Olympisch Park. Het is nu een bruisend gebied in een ‘moeilijk’ deel van de stad. De sportaccommodaties en publieke ruimtes worden nog volop gebruikt en rondom zoemt het van de nieuwe bedrijvigheid en culturele activiteiten. De Britse hoofdstad heeft lessen getrokken uit de Spelen van Rio en de wereldkampioenschappen voetbal in Brazilië en Zuid-Afrika, waar veel moderne stadions nu leegstaan en in verval zijn geraakt. ‘Londen had een uitgewerkte adaptieve strategie voor de post-event fase: hoe kunnen mensen zo veel mogelijk profiteren van het gebied, sportief en cultureel’, zegt Verheul. ‘Het gebeurt niet automatisch, ik hoop dat gemeenten daar iets van opsteken.’
Verheul volgt met interesse de discussie rond de bouw van een nieuw stadion in Rotterdam-Zuid. ‘Wie gaan daarvan profiteren? Een wethouder gebruikte eens het argument dat de investeringen konden worden opgerekt omdat het goed was als voorbeeldfunctie, voor de aanpak van obesitas bij kinderen. Dat noem ik argumentatieve lenigheid. Je kunt er niet van uitgaan dat iemand op het moment dat er een nieuw stadion staat, opeens stopt met liggend op de bank chips eten. Je zult in Feyenoord City een breed programma moeten hebben, activiteiten rondom het stadion, mogelijkheden om aan breedtesport te doen. Raadsleden zouden de gemeente moeten dwingen met een uitgewerkte strategie te komen om de sociale en economische ontwikkeling van de omliggende wijken met een nieuw stadion te verbinden.’
Onze ervaring met de Giro en de Tour heeft geleerd dat dergelijke evenementen nog jarenlang naklinken
Wielerfeest
‘De stad op de kaart zetten’ was niet het belangrijkste argument voor Utrecht om volgend jaar de start van de Ronde van Spanje, de Vuelta 2022, te organiseren. ‘We willen vooral dat het een wielerfeest voor en door onze inwoners wordt’, zegt wethouder Klaas Verschuure (D66). ‘Net als bij de Tour de France in 2015 hebben we een route door de hele stad uitgestippeld, waarbij de renners zo veel mogelijk wijken aandoen. In veel buurten zijn al initiatieven ontstaan van bewoners en ondernemers die langs de route allerlei buurtevenementen willen organiseren. Dat is natuurlijk hartstikke leuk. Zo moet het een evenement van en voor de Utrechters worden. En ja: Utrecht is straks de eerste stad die de drie grootste wielerevenementen mocht ontvangen: de Giro d’Italia in 2010, de Tour de France in 2015 en volgend jaar de Vuelta. Dat feit steken we niet onder stoelen of banken.’
De start van de Vuelta valt samen met de viering van het 900-jarig bestaan van de stad Utrecht. ‘Het jaar staat bol van de evenementen, waaronder dus La Vuelta Holanda. Het zou mooi zijn als de evenementenbranche, de horeca, de culturele sector, de sportsector en vooral ook de vele vrijwilligers en onze inwoners weer iets positiefs meekrijgen, na corona. Dat alleen al zou een enorme opsteker zijn.’
Verschuure is het met Verheul eens dat de stad, die 2,1 miljoen euro aan de organisatie bijdraagt, ook iets moet overhouden aan een groot evenement. ‘Onze ervaring met de Giro en de Tour heeft geleerd dat zulke evenementen nog jarenlang naklinken. Ze leiden tot duurzame samenwerkingen tussen maatschappelijke organisaties of bedrijven. Die legacy heeft Utrecht geholpen bij het voorbereiden op de start van de Vuelta. Ongetwijfeld zal de Vuelta weer tot nieuwe initiatieven leiden waar de stad de komende jaren haar voordeel mee kan doen.’
Zandvoort
En dan Zandvoort, waar volgende week na een afwezigheid van 36 jaar weer een Formule 1-wedstrijd wordt verreden. Een feest waar tout Zandvoort blij mee is, zegt wethouder Raymond van Haeften (D66). Ondanks de verwachte kritiek vanuit de rest van het land op het geldverslindende Formule 1-circus, de enorme investeringen die nodig waren om het verouderde circuit op te knappen en de gebrekkige infrastructuur die de duizenden racefans niet zou kunnen verwerken. En dan verstoort het ook nog de rust in het beschermde duingebied.
En tóch faciliteerde de gemeente met overtuiging de organisatoren. Om, inderdaad, Zandvoort op de kaart te zetten. Alleen al het nieuws dát er weer serieus zou worden geracet, lokte mensen naar de Noord-Hollandse kustplaats. Van Haeften: ‘Je ziet echt dagelijks mensen uit België en Duitsland die op het circuit rondjes willen rijden. Nu al. En we hopen natuurlijk op een spin-off, dat mensen hier een tweede of derde keer terugkomen.’
De wethouder heeft wel begrip voor de kritiek van natuur- en milieuorganisaties, maar wijst erop dat dit de duurzaamste grand prix van de wereld wordt. ‘Alles wat we gebruiken, is gemaakt van gerecycled materiaal en daarna ook weer geschikt om te recyclen. We willen hierin echt een voorbeeld zijn. De organisatie van de Olympische Spelen die over drie jaar in Parijs worden gehouden, komt ook kijken hoe wij het hier doen.’
En de verstoring van de rust? ‘De damherten zijn aan het geluid van het circuit gewend. Er wordt nu ook al gereden, vergeet dat niet. En een raceauto van nu maakt veel minder lawaai dan die van 35 jaar geleden.’
Het eerste weekend van september is Zandvoort met de auto onbereikbaar. Er pendelen straks twaalf extra lange treinen per uur tussen Amsterdam en Zandvoort. ProRail heeft daarvoor de afgelopen jaren de stations verlengd. ‘We hebben de toezegging van de NS dat er ook op andere hoogtijdagen meer treinen zullen rijden. De bereikbaarheid van Zandvoort was in de zomer vaak een probleem, daar is nu een oplossing voor gevonden.’
Investeringen
Circuit Zandvoort staat nu dus weer ‘gewoon’ in de agenda tussen namen die de liefhebbers van snelle auto’s doen watertanden: Monza, Silverstone, Spa-Francorchamps, Monaco. Niet om meer toeristen te lokken, volgens Van Haeften. ‘De Duitsers komen toch wel omdat ze dit een mooi strand vinden. Nee, wat we zien is dat nieuwe investeerders Zandvoort hebben gevonden. Ze weten dat hier de komende jaren een grand prix wordt gereden en vinden het nu wel interessant om hier een hotel of een conferentieoord neer te zetten.’