VNG Magazine nummer 12, 27 augustus 2021

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Elmer Spaargaren

Het platteland biedt genoeg kansen om de grote maatschappelijke opgaven op te pakken. Daarbij is het laatste woord wel aan de lokale politiek, zegt burgemeester Johannes Kramer. Als het rijk daarmee uit de voeten kan, valt er veel te winnen.
 

Johannes Kramer

Hoe kan het lokaal bestuur in landelijke gemeenten veranderingen in de omgeving inpassen én het unieke karakter van het gebied behouden? Die vraag werd deze zomer op het Dorpenfestival gesteld aan burgemeester Johannes Kramer van Noardeast-Fryslân. Volgens hem zijn plattelandsbewoners trots op hun omgeving en zeer betrokken, en moeten ze serieus genomen worden. ‘Ruimtelijke veranderingen zorgen voor een grote impact, daar moeten we niet te licht over denken’, zegt Kramer. ‘Dat er wat moet veranderen, weet iedereen. Maar onze inwoners zijn echt geen nimby’s. Ga op een goede manier het gesprek met ze aan.’

Is er sprake van een natuurlijke symbiose tussen stad en buitengebied, zoals onder meer de P10, het samenwerkingsverband van plattelandsgemeenten, veronderstelt?
‘Absoluut, beide hebben elkaar nodig. Nederland is geen Alaska, Noorwegen of Centraal-Frankrijk. Vanuit het vliegtuig zie je hoe strak geregeld ons land is ingericht. Stad en platteland liggen dicht bij elkaar. Dat is voor beide goed, in meerdere opzichten. Vanuit de stad wordt dat weleens vergeten. Ik was eens aanwezig bij een bezoek van een Haagse delegatie aan Drenthe. Ze vroegen de gastheren of ze Den Haag ver weg vonden. Het antwoord: “Nee, Den Haag vindt ons ver weg.” Dat is tekenend. Het gaat niet alleen om de stad of het platteland, het gaat om samenwerking en uitwisseling.’

Zelfredzaamheid zit in onze genen

De P10 claimt dat hun inwoners over een sterk organiserend vermogen beschikken, en innovatieve projecten als de grote maatschappelijke vraagstukken kunnen aanpakken. Kunt u dat toelichten?  
‘De meeste mensen wonen niet in de Randstadprovincies, maar in wat van oudsher het platteland wordt genoemd. Nederland is historisch gezien een gefragmentariseerd land, zie de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Eigenlijk was Nederland in de zestiende en zeventiende eeuw een soort Zwitserland, maar dan met water in plaats van bergen. Dat vormde een grote hindernis, waardoor er een grote zelfredzaamheid bestond van Zeeland tot Groningen. De buitenregio’s kennen daardoor een sterke eigen traditie. Zelfredzaamheid zit in onze genen. Vanuit die cultuur zijn we gewend een stap naar voren te doen. Bovendien kent het platteland een hoge mate aan hulpvaardigheid. Nederland beschikt over goed opgeleide, intelligente en bemiddelde inwoners. Je zou als overheid wel gek zijn als je daar zo nu en dan niet een beroep op doet.’

Welke rol ziet u voor het buitengebied bij de aanpak van de grote maatschappelijke opgaven?
‘We staan in dit land voor gigantische opgaven: het klimaat, stikstof, de natuur, wonen, werken, recreëren. Daarvoor is Nederland in volledigheid nodig. Het rijk moet eerst goed bedenken hoe het dat wil aanpakken, waar en met wie. Het is tegenwoordig niet meer zo dat het automatisch wordt geregeld als van bovenaf gezegd wordt dat iets moet. Voor al die opgaven met een grote impact op de ruimte moeten we keuzes maken. Den Haag heeft ons daarvoor nodig. Wij kunnen daarin wat betekenen, maar dan moeten we elkaar wel serieus nemen. Dat betekent ook dat we lokaal soms een andere afweging maken dan wat het rijk zou willen. Voor woningbouw is ook goed openbaar vervoer nodig, duurzame energie vraagt om een goed elektriciteitsnetwerk. Als je mensen hiernaartoe wil halen om te wonen, moet er ook werk zijn. Investeer dan ook in de digitale infrastructuur. Misschien kunnen we net als enkele decennia geleden de rijksdiensten spreiden.’

Onze inwoners zijn echt geen nimby’s

Er worden flinke claims gelegd op de ruimte in het buitengebied. Hoe richt je het platteland vitaal in?
‘Je kunt dat zien als grote bedreiging of als een kans. Belangrijk is dat je duidelijk moet definiëren hoe ver je wil gaan als lokale gemeenschap. Je kunt best samen kiezen voor een groot windpark, voor zonnevelden of voor bodemthermie. Maar die keuzes moet je wel aan iedereen kunnen uitleggen. We moeten meewerken aan de grote landelijke opgaven en kunnen een reële bijdrage leveren. Maar geef jezelf niet weg. Zorg dat je jezelf in de spiegel kunt blijven aankijken, want de kiezers waarderen wat ze nu hebben. Het buitengebied moet geen museum worden, ontwikkeling is mogelijk. Maar dat vergt nogal wat van het politieke proces. We kunnen het nooit iedereen naar de zin maken, maar Den Haag kan ons niets opleggen. Zo werkt het niet meer. Er zit een zekere urgentie op de onderwerpen en we moeten meters maken. Daarvoor moeten het rijk en de decentrale overheden elkaar weer een beetje gaan vertrouwen. Dat vertrouwen staat nu onder druk, dat is heel vervelend.’

Hoe zorg je ervoor dat het platteland niet wordt volgebouwd en zijn unieke karakter verliest?
‘Het is de kunst van de lokale politiek en het bestuur om vanuit de landelijke opgave te kijken wat de bijdrage aan de landelijke opgaven kan zijn. Doe je dat op een goede manier, dan komt het de vitaliteit ten goede. Als we samen die grote vraagstukken oplossen, dan kan de som meer zijn dan de afzonderlijke delen. Daar kunnen we veel mee winnen, als Nederland en als regio. Dat betekent veel overleg, en het goed afwegen van belangen. Lokale overheden hebben ruimte nodig om die besluiten te nemen. Zij kunnen ook polderen met maatschappelijke partners om problemen op te lossen. De eindafweging is uiteindelijk aan de lokale politiek. Het rijk moet zich maar eens afvragen hoeveel waarde het hecht aan een goed functionerend lokaal bestuur. Geef de medeoverheden beleidsmatig en financieel lucht om eigen keuzes te maken. De ruimte is schaars door alle opgaven die er liggen. Het is belangrijk om de schaarste met elkaar te herverdelen. Dat vergt iets van onze wijze van besturen en van de democratie. Daar zullen we iets mee moeten.’

Zorg dat je jezelf in de spiegel kunt blijven aankijken

Ondertussen moet u ook lokaal keuzes maken. U heeft het over het belang van de landbouw, maar het gaat ook om biodiversiteit en stikstof.
‘We zien elke keer één ding over het hoofd in Nederland en dat is de Europese Unie. Eurocommissaris Frans Timmermans is niet van mijn partij, maar hij had wel een goed verhaal tijdens het jaarcongres van de VNG. De aanpak van de opgaven kan niet anders plaatsvinden dan in een Europese context. Biodiversiteit en landbouw spelen daar een grote rol in, maar vergeet niet dat landbouw voor alles een economische activiteit is. Dus bij alles wat we gaan doen, horen de Nederlandse boeren perspectief te hebben. Dat lukt alleen als we daar op Europees niveau afspraken over maken. Nederland is geen eiland, we moeten allemaal, in een Europese context, een bijdrage leveren. Wees een Europese speler en besef dat de EU voor ons heel belangrijk is, met name op het platteland.’

Mede door de coronapandemie verhuizen mensen naar het platteland. Merkt u daar iets van?
‘We kennen nu een overspannen woningmarkt. Ik werd burgemeester in een krimpgebied en dacht eenvoudig een prima woning te kunnen uitzoeken. Dat viel tegen. Ook hier zijn de huizenprijzen hoog en ook hier is het voor jonge mensen lastig om een woning te vinden. Dat staat los van de coronacrisis. Ik ken iemand die in een prachtige boerderij woonde. Omdat hij ouder wordt, verhuisde hij naar het dorp. Een ICT’er uit het westen met jonge kinderen kocht de boerderij en werkt grotendeels vanuit huis. Ik weet niet of het veel gebeurt, maar ik hoor wel meer van dit soort voorbeelden. Over de sociale cohesie maak ik me geen zorgen, ik zie weinig integratieproblemen. Ook al hebben we misschien de naam niet, we zijn gastvrij. De tijd dat bewoners overstuur raakten omdat twee hippies in een Lelijke Eend hier een bouwval kochten, ligt ver achter ons. Ook wij hebben internet en vluchtelingen uit Syrië en ook hier wonen meerdere culturen in één straat.’

Wie is...

Johannes Kramer is sinds januari 2020 burgemeester van Noardeast-Fryslân. Daarvoor was hij gedeputeerde in Fryslân. Hij is lid van de Fryske Nasjonale Partij (FNP).