VNG Magazine nummer 15, 11 oktober 2024

Tekst: Leo Mudde

Aan de vooravond van de uitreiking van de naar Ien Dales vernoemde Integriteitsaward is het tijd voor een nuancering van haar beroemde uitspraak: ‘Een beetje integer bestaat niet’. Het begrip integriteit wordt soms te gemakkelijk van stal gehaald, zegt Zeger van der Wal.

Balanceren op een dun koord

Sinds 2016 bekleedt Zeger van der Wal de Ien Dales Leerstoel aan de Universiteit Leiden. Hij doet daar onderzoek naar ambtelijk vakmanschap en integriteit. Van Dales, toen minister van Binnenlandse Zaken, was de historische uitspraak op een congres van de VNG in 1991: ‘Een beetje integer bestaat niet’. Klopt dat nog wel? Ambtelijke – en bestuurlijke – integriteit komt vaak in het nieuws, meestal niet in positieve zin. Als het zo zwart-wit zou zijn als Dales beweerde, waarom is er dan meer dan dertig jaar later nog zoveel discussie over?
Van der Wal wil best wat nuanceringen aanbrengen in de stelligheid van Dales. ‘Soms kunnen dingen echt niet door de beugel, maar er zijn best veel grijze gebieden. Je moet altijd uitkijken voor doorslaan door alles integriteit te noemen, waardoor je als ambtenaar helemaal niks meer mag, ook niet in je vrije tijd.’
Gedragscodes gaan soms behoorlijk ver, constateert hij, ook bij gemeenten. Zou je die volgen, dan zou je als ambtenaar haast niks leuks meer mogen doen in het weekend, omdat dat zou kunnen afstralen op de gemeente. ‘Daar moet je echt goed over nadenken’, zegt Van der Wal. ‘De overheid moet de komende decennia veel nieuwe mensen aantrekken. Die moeten er wel willen werken; als ze het gevoel hebben dat ze niks meer mogen, dan schiet je jezelf als organisatie in de voet.’

Alles kon

Ien Dales, die onder meer ook burgemeester van Nijmegen was, functioneerde in een heel andere tijd. ‘Tot 1992 was er nog geen integriteitsbeleid’, zegt Van der Wal. ‘Het was gewoon geen gespreksonderwerp. Ambtenaren hadden eigen bedrijfjes en lieten zich inhuren door de gemeente. Alles kon toen. Het is goed dat we strenger zijn geworden. Tegelijkertijd moeten we nu uitkijken dat het niet doorslaat door alles integriteit te noemen, ook situaties waarin dat woord niet van toepassing is. Integritisme noemen we dat.’
De begrippen integriteit en sociale veiligheid zijn behoorlijk aan inflatie onderhevig geweest sinds hij bijzonder hoogleraar is, zegt Van der Wal. Soms is een integriteitsschending evident, bijvoorbeeld als een bestuurder of ambtenaar duidelijk persoonlijk voordeel heeft van bepaalde acties of besluiten die hij uit hoofde van zijn functie heeft genomen. Tegelijkertijd vind Van der Wal ook dat je het i-woord, zoals hij het zelf noemt, selectiever moet inzetten.
Integriteit dreigt van een richtbegrip naar een grensbegrip te gaan’, ziet de bijzonder hoogleraar. ‘Integriteit was iets moois, het stond voor de normen en waarden waar je met trots in je werk invulling aan gaf. Maar zoals het woord nu wordt gebruikt, heeft het een behoorlijke negatieve lading gekregen. Mensen gaan zich beschuldigd voelen, gaan met buikpijn naar het werk. Als ik een masterclass geef over integriteit, dan zitten de mensen met hun armen over elkaar, zo van: worden we ergens van beschuldigd? Gaat het over integriteit, dan gaat het nu per definitie ook over wat niet integer is. Dat is echt wel een verschuiving ten opzichte van acht jaar geleden.’

Laten we dat zware begrip bewaren voor situaties waar het ook echt voor bedoeld is

Basaal

Van der Wal heeft de afgelopen jaren in diverse commissies en adviesraden veel integriteitszaken zien langskomen. ‘Soms is de thematiek die we behandelen heel basaal. Mensen zitten ziek thuis, zijn volledig vastgelopen en zijn niet meer in gesprek met hun leidinggevende. Omdat er ooit, lang geleden, iets heeft plaatsgevonden, een misverstand soms gewoon. Wij zeggen dan: waarom is dit niet veel eerder uitgepraat, gewoon in een gesprek waarin sorry wordt gezegd? Dat gebrek aan verbinding lijkt erger geworden sinds corona. De lontjes werden korter, en door thuiswerken zagen collega’s elkaar niet meer. Het collectief van de organisatie is daarmee een beetje verloren gegaan.’
Heel snel wordt dan het woord integriteit van stal gehaald. Van der Wal: ‘Ik zeg heel vaak: even rustig, een stapje terug, gaat het niet over iets anders? Laten we dat zware begrip bewaren voor situaties waar het ook echt voor bedoeld is. Het bewust lekken van informatie bijvoorbeeld, of fraude, of ondermijning bij de douane – dát zijn serieuze integriteitsproblemen. Maar dat jij je leidinggevende stom en niet integer vindt omdat jou ooit een schaal meer was beloofd en je hebt die niet gekregen; is dat nu een kwestie waar het i-woord op van toepassing is?’

Snoeihard

Als er echt sprake is van integriteitskwesties, dan snapt Van der Wal dat een organisatie soms snoeihard reageert. Scherpe messen maken nu eenmaal schone wonden. Hij noemt het voorbeeld van de WhatsApp-­groepen bij de politie waarin agenten ‘de meest schunnige dingen’ met elkaar deelden. ‘Dat is best een worsteling. Politieagenten maken heftige dingen mee, ze willen soms stoom afblazen en doen dat met een bepaald soort humor. Ik ken leidinggevenden die mensen er zonder pardon uitgooiden als dat te ver gaat. Daar maakten ze zich niet populair mee, maar grenzen stellen, normeren en aanspreken op gedrag is belangrijk. Als dat gebeurt in een organisatie, dan is ook duidelijk waar de grens ligt. Zo’n zerotolerancebenadering is te verkiezen boven soms jarenlang ingewikkelde instructies die ook nog eens veel geld kosten, en lastige mensen veel ruimte geven omdat niemand zijn handen eraan durft te branden.’

Balanceren

Integer werken is balanceren op een dun koord. Van der Wal: ‘Wat mij enorm intrigeert is wat burgers uiteindelijk belangrijk vinden. Dat een bestuurder vooral integer is, voorbeeldgedrag vertoont, of juist effectief is en dingen voor elkaar krijgt, zoals Jos van Rey in Roermond? Of heel responsief, zoals Richard de Mos in Den Haag? Waar rekent de kiezer politici op af, op integriteit of omdat hij dingen voor elkaar krijgt? Als ik dat aan studenten vraag, is de reactie fiftyfifty. We verlangen van bestuurders en politici dat ze alles rechtmatig en fatsoenlijk doen, maar dat ook ze dingen voor elkaar boksen. Het is niet zo eenvoudig als je op het eerste gezicht zou denken.’

Het ambtelijk metier is iets bijzonders, daar moet je tegenkunnen

Persoonlijke integriteit

Dan bestaat er ook nog zoiets als persoonlijke integriteit: ambtenaren die moeten meewerken aan beleid waar ze niet achter staan. Dat is een kwestie van ambtelijk vakmanschap, zegt Van der Wal. ‘Als bestuurskundige ben ik van de klassieke lijn: je hebt politiek-ambtelijke verhoudingen en die moeten ­werkbaar en effectief blijven. Dat betekent dat je als ambtenaar af en toe ook eens moet meewerken aan iets waar je beleidsinhoudelijk niet helemaal achter staat.  Dat moet je kunnen.’
Maar ja, voegt hij eraan toe, dat wordt lastiger als je op de inhoud drie keer hebt geadviseerd dat je staatssecretaris of wethouder afslag A moet nemen, en toch de bestuurlijke keuze voor afslag B wordt gemaakt. ‘Dan moet je weerbaar zijn om te kunnen zeggen: oké, dan gaan we daar de komende vier jaar aan werken en misschien wel heel veel geld aan uitgeven, terwijl ik toch steeds heb gezegd dat dit niet de beste optie is.’

Tuimelaar

Maar wat als een ambtenaar het gevoel heeft, of weet, dat een voorstel niet rechtmatig is? Denk aan het maken van een noodwet voor een crisis die niet bestaat. ‘Het staat de politiek vrij om, ondanks een ambtelijk advies, te zeggen: we gaan het tóch proberen’, zegt Van der Wal. ‘En als een ambtenaar echt ’s avond niet meer in de spiegel naar zichzelf kan kijken zonder in gewetensnood te komen, dan is hij elders wellicht beter op z’n plek. Je ziet wel dat mensen dan zelf politiek actief worden of voor een ngo gaan ­werken, omdat het ambtelijke ethos van tegenspreken en vervolgens toch loyaal gaan uitvoeren niet past bij hun persoonlijkheid. Het ambtelijk metier is iets bijzonders, daar moet je tegenkunnen. Je moet een soort tuimelaar zijn: dan heb je net een jaar aan een perfect plan gewerkt, gaat het na een verhit debat in de raad ineens niet meer door.’

Wie is...

Zeger van der Wal bekleedt sinds mei 2016 de bijzondere Ien Dales Leerstoel aan de Universiteit Leiden. Hij houdt zich bezig met de rollen, waarden en competenties van de publieke manager in een veranderende arbeidsomgeving. Hij zit in de jury van de Ien Dales Integriteitsaward die op 14 oktober wordt uitgereikt tijdens de CAOP-bijeenkomst ‘Goede ambtenaren? Over vakmanschap en integriteit’.