David van der Wijst, toezichthouder en handhaver RO bij de gemeente Bernheze, was enkele jaren geleden niet bijster enthousiast over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Sterker nog, hij was faliekant tegen. ‘Waarom moet die wet er komen?, dacht ik destijds. Waarom moet dit zo nodig naar de markt? Doe ik het als ambtenaar dan niet goed?’

Portret van David van der Wijst op een bouwplaats

Toch besloot hij bij zijn aantreden in Bernheze in september 2019 om de wet meteen bij de hand te nemen en zo snel mogelijk proef te gaan draaien. ‘Nu we dat als gemeente Bernheze hebben gedaan, moet ik bekennen dat er bij mij een totale ommekeer is gekomen. Ik sta nu - 1 jaar later - heel anders in de wedstrijd. Als je ziet wat er aan bouwveiligheid op ons als gemeente allemaal afkomt, dan wordt van het toezicht een steeds hoger niveau geëist. Dat kunnen wij binnen een gemeente met de beschikbare middelen niet allemaal organiseren. Als bevoegd gezag is het onmogelijk om alle bouwwerken te zien en ook nog eens op alle bouwaspecten te beoordelen. Wij hebben dan ook gekozen voor een minimaal niveau van toezicht gebaseerd op veiligheidsrisico’s. Uit onze ervaringen met de proefprojecten blijkt dat de nieuwe wet de afgesproken kwaliteit altijd inzichtelijk maakt. Consument en opdrachtgever krijgen daardoor daadwerkelijk waar zij voor hebben betaald.’

Lees verder onder de video

Delen van kennis

Bernheze mag met ruim 30.000 inwoners een relatief kleinere gemeente zijn, de gevolgen van de Wkb zijn groot. Tachtig procent van alle bouw valt in de gemeente onder gevolgklasse 1. ‘We hebben veel buitengebied en ook heel veel particuliere bouw. Alleen met het draaien van proefprojecten kunnen we weten of we voldoende zijn voorbereid als de wet op 1 januari 2022 in werking treedt.’

Van der Wijst en zijn team hebben voordat zij begonnen met de proefprojecten eerst goed om zich heen gekeken. ‘Ik ben erg voor het delen van kennis en wat ik zelf niet weet dat ga ik elders halen. Op dit onderwerp kan ik dat zeker iedereen aanraden.’ Dat elders werd Wijchen en Sint-Anthonis. Na contacten met verschillende betrokkenen bij de proefprojecten daar, konden Van der Wijst en zijn team vooraf belangrijke aandachtspunten formuleren. ‘Het allerbelangrijkste advies dat wij meekregen en dat in onze proefprojecten ook echt cruciaal bleek, is de communicatie met het hele bouwteam. En dan bedoel ik ook echt iedereen. Dus onderhoud tijdens de proefprojecten warme contacten met de kwaliteitsborger maar ook met alle andere betrokkenen zoals aannemers en architecten. En leg afspraken goed vast en plan alvast tijdig de evaluatiemomenten in.’

De ervaringen maken dat hij inmiddels enthousiast is over de werking van de wet. ‘In de proefprojecten hebben ook wij controles uitgevoerd en daaruit bleek dat wij dezelfde foto’s met mogelijke problemen op de bouwplaats hadden gemaakt als de aannemers. Dat geeft het vertrouwen dat zij ook kritisch naar hun werk kijken.’

Diversiteit in proefprojecten

Binnen de gemeente Bernheze met de veelheid aan bouwwerken in gevolgklasse 1 was het belangrijk om goed na te denken over welke proefprojecten werden gedraaid. ‘We wilden daarbij voldoende diversiteit inbouwen, dus ook zorgen dat we met verschillende instrumenten aan het werk gingen.’ Om dit mogelijk te maken stelde het college van B&W eind 2019 extra geld beschikbaar. ‘Sommige gemeenten hebben voor de proefprojecten legeskortingen opgenomen voor bouwprojecten die met hulp van private kwaliteitsborgers worden uitgevoerd. Dat is bij ons niet het geval. Financieel was het daardoor niet aantrekkelijk om een proefproject uit te voeren voor vergunningaanvragers.’

Met het extra geld van het college zijn in Bernheze 4 proefprojecten gedraaid. ‘Daarbij hebben we expliciet gekozen om op kwaliteit en diversiteit in te zetten en niet op het aantal genoemde proefprojecten. Voor een kleinere gemeente als Bernheze is dat namelijk niet haalbaar. De extra kosten die we tijdens de proefprojecten moeten maken, blijft een punt van zorg voor alle gemeenten, maar met de resultaten die wij tot nu toe zien, ervaren wij dit als een goede en noodzakelijke investering.’

Oproep

Van der Wijst heeft nog wel zorgen over aannemers die nog niet klaar zijn. ‘2021 moet echt een overgangsjaar zijn. Vergunningaanvragers en aannemers moeten dan echt weten wat gemeente en de kwaliteitsborger vragen binnen de wet.’ Vandaar dat hij binnen zijn gemeente begin dit jaar een bijeenkomst houdt specifiek voor de lokale/regionale aannemers en zzp’ers in de bouw. ‘Ook aannemers moeten ervan doordrongen worden dat zij hiermee echt snel aan de slag moeten. Bovendien levert de wet hen uiteindelijk geld op. Eventuele fouten met faalkosten worden lager met deze vorm van toezicht. Ook voor aannemers loont het dus om daar nu al voor te investeren.’

Inmiddels heeft Van der Wijst ook contact met het Ambassadeursnetwerk in Den Bosch, een plek waar kennis en ervaringen over de proefprojecten worden gedeeld. Gemeenten die nog niet zover zijn, roept hij op om zo snel mogelijk aan de slag te gaan met het uitvoeren van proefprojecten en vooral ook te vragen naar ervaringen bij andere gemeenten, eventueel binnen een netwerk. ‘Als gemeente hoef je zelf niet het wiel opnieuw uit te vinden. Maar blijf niet in de afwachtende houding want de trein voor de Wkb is al uit het station vertrokken. Mijn advies vooral voor de wat kleinere gemeenten: probeer geld vrij te maken voor 4 of 5 projecten en probeer deze met verschillende instrumenten uit te voeren. Dat levert een veelheid aan informatie op waarmee we ons werk binnen de gemeente opnieuw kunnen inrichten.’