Wethouder Jisse Otter van de gemeente Emmen windt er geen doekjes om. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen speelt nog veel te weinig in de samenleving en eigenlijk geldt dat ook voor de politiek. Toch zijn het bestuur en de ambtenaren in zijn gemeente al enige tijd voortvarend aan de slag met de implementatie van de wet. ‘Als gemeente weten we dat de wet 1 januari 2022 ingaat en dan weet ik liever wat er op ons afkomt. Mocht er alsnog gedoe komen dan wil ik dat we ook daar goed op zijn voorbereid.’

Jisse Otter

De inspanningen die tot nu toe in Emmen zijn geleverd, laten volgens Otter zien dat de komst van de Wkb een behoorlijke verandering gaat geven in de werkprocessen. ‘Tegen mijn collega’s in het land die dit onderwerp nog niet op de agenda hebben staan, zeg ik dat zij zich dus goed achter de oren moeten krabben als er in hun gemeente nog niets is gedaan.’

Binnen de muren van het gemeentehuis in Emmen wordt al enige tijd druk gewerkt aan de aankomende verandering op het gebied van vergunningen, toezicht en handhaving. 'Ons ambtelijk apparaat had snel door dat de implementatie van deze wet behoorlijk wat impact zou hebben en heeft dat heel voortvarend aangepakt,’ vertelt Otter.

Kosten kwaliteitsborging

Otter is als wethouder betrokken bij toezicht en handhaving en daarnaast ook verantwoordelijk voor de financiën van de gemeente. Het gesprek gaat dus al snel over de kosten van kwaliteitsborging. ‘De vraag is of we er in toekomst met de leges nog uitkomen, want er blijven situaties bestaan waar leges blijven gelden. En ook voor aannemers geldt dat zij kwaliteitsborging nu nog als een extra kostenpost zien. Tegelijkertijd wijs ik hen er altijd op dat de faalkosten nu gemiddeld zo’n 15 % zijn. Dankzij kwaliteitsborging zou ik verwachten dat dat een stuk lager komt te liggen. Ik kijk dus erg uit naar de resultaten van de proefprojecten die wij in de gemeente hebben lopen. Op basis daarvan kunnen we weer nieuwe stappen nemen.’

De gemeente heeft in Emmen het voortouw genomen om meerdere proefprojecten uit te voeren. De omstandigheden in Emmen werken volgens Otter in hun voordeel. ’Wij hebben in onze gemeente een traditie van veel samenwerkingen en ons kent ons. Dat betekende toen vanuit de gemeente alle spelers bij elkaar werden gebracht daar ook snel actie op kon worden genomen. Daarnaast moeten die spelers voldoende schaal hebben om dit op te pakken. Ook dat was hier het geval. Ik kan mij voorstellen dat dat voor kleinere of veel grotere gemeenten lastiger is. In Emmen komt alles op positieve wijze bij elkaar.’

Takenpakket ambtenaren

Hoewel zij al enige tijd bezig zijn, moet volgens Otter de komende maanden ook in Emmen nog het nodige werk worden verzet. ‘Via de proefprojecten zijn we bezig met de vraag hoe we ons werk gaan organiseren en welke werkwijze we dan hanteren. Komende maanden gaan we ook de discussie over de financiën verder voeren. Wat willen wij als gemeente en wat kunnen wij ook financieel doen? Dat zijn allemaal fundamentele keuzes die wij zelf nog moeten maken.’

En de komst van de Wkb brengt ook wat interne onrust met zich mee, constateert hij. ‘Voor een aantal medewerkers zal het takenpakket verschuiven. Natuurlijk is dit een spannende periode. Welke verantwoordelijkheden blijven bijvoorbeeld in stand en welke niet? Daar moet nog duidelijkheid over komen, maar er zullen voldoende taken blijven.’

Doorpakken

Tegelijkertijd wil hij niet ongenoemd laten dat de verwachting is dat de Omgevingswet de gemeente Emmen per jaar 10 tot 12 % meer gaat kosten en dat betekent volgens Otter een bedrag van zeker € 300.000 euro. ‘De kosten van de Wkb komen daar dan nog bij,’ zegt hij. ‘Het is dus de vraag hoe we dat als gemeente gaan stroomlijnen.’

Een deel van de antwoorden daarop zullen volgens hem heel praktisch uit de proefprojecten komen. Wethouder Otter vindt dat met de resultaten uit de proefprojecten niet lichtvaardig moet worden omgesprongen. ‘Als Emmen werken wij met alle partijen heel serieus aan de proefprojecten. Als uit de evaluatie blijkt dat sommige zaken veel duurder worden of gewoonweg praktisch niet werken dan moet op landelijk niveau daarop worden doorgepakt. Het zou echt een gemiste kans zijn als dat niet gebeurt.’