Else Poortvliet is voorzitter van de Vereniging Bouw en Woningtoezicht Nederland (VBWTN). Bij de gemeente Den Haag is zij manager van de afdeling vergunningen en toezicht. Else is lid van het regieoverleg voor de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen. We treffen haar in een vrijwel uitgestorven stadskantoor. Verreweg de meeste mensen werken thuis vanwege de coronacrisis.
Eerst een vraag vanuit jouw rol als voorzitter van de VBWTN. Hoe stimuleren jullie proefprojecten in Nederland?
'We hebben een website met nieuwsberichten die we heel actief bijhouden. Daarnaast hebben we regiobijeenkomsten die we dit jaar nog intensiveren. Oktober vorig jaar hadden we ons jaarcongres dat helemaal in het teken stond van de Wkb. Daar hebben we gemeenten ook opgeroepen om proefprojecten te starten. En verder hebben we Wico Ankersmit, directeur van de VBWTN die heel veel gemeenten bezoekt. Hij is onze reizende ambassadeur, ons gezicht naar buiten. Op al deze bijeenkomsten roepen we op om proefprojecten te starten en leggen we uit hoe belangrijk het is om ervaring op te doen met deze nieuwe manier van werken.'
Hoe staat het in Den Haag met de proefprojecten?
'We hebben in Den Haag de eerste gesprekken over proefprojecten gehad. We hebben zelf actief kwaliteitsborgers benaderd, en ook initiatiefnemers. We hebben gekeken of de projecten waar zij mee bezig zijn nu ook onder de proefprojecten kunnen gaan vallen. Dat waren positieve gesprekken en iedereen ziet wel het belang in van proefprojecten. Maar het heeft nog wel een vervolggesprek nodig. Want er zijn nog vragen: bijvorbeeld hoe we het precies gaan inkleden. Ook is nog niet duidelijk hoe we het gaan evalueren. Hierop hebben we nu nog geen antwoord en door de Coronacrisis zal het hele proces in een ander daglicht komen te staan. Gemeenten hebben nu andere prioriteiten en in de bouw is momenteel de vraag hoe lang we de bouwplaatsen open kunnen of willen houden. Ik durf daarom nu echt niet te zeggen wanneer in Den Haag het eerste proefproject van start gaat. Dat is nu zo onzeker allemaal.'
Is het voor een grote stad lastiger om proefprojecten te starten dan voor een kleinere stad?
'We hebben hier in Den Haag – en dat geldt voor alle grote steden- heel veel te maken met verbouwingen in gevolgklasse 1. En dat is lastig want daar zijn nog niet echt de juiste instrumenten voor. En in Den Haag hebben we niet zo heel veel vergunningaanvragen voor eengezinswoningen. Het gaat hier in Den Haag allemaal gelijk de hoogte in. Dus heb ik gekeken naar de eengezinswoningen die we wél hebben en die initiatiefnemers heb ik benaderd. En daarnaast heb ik contact gezocht met 2 kwaliteitsborgers om te kijken of we gezamenlijk initiatiefnemers kunnen benaderen. Maar het is voor ons als grote stad niet gemakkelijker omdat we gewoon niet zoveel hebben in deze risicoklasse dat geschikt is als proefproject. Onze hoogbouw zit nu eenmaal in hogere risicoklassen. Het gaat hier al gauw om 70 meter en hoger.'
Hoe bereiden jullie je in Den Haag voor op de organisatorische consequenties van de WKB?
'We hebben een overzicht gemaakt van de vergunningaanvragen in risicoklasse 1 van de afgelopen 5 jaren. Wij hebben een toets- en toezichtprotocol, dat heet 'Bouwtoezicht op maat'. Daar staat per bouwcategorie in hoeveel tijd je besteedt aan bouwtechnische toetsen. Dat zijn uren van vergunningsinspecteurs en toezichthouders, maar ook van bouwfysici en constructeurs, want die zitten ook bij mij op de afdeling. Daarbij hebben we vergunningen die onder de Omgevingswet bouwbesluittoetsvrij worden, apart in beeld gebracht. Dat is best wel een klus om het allemaal uit te zoeken. Maar we hebben nu een overzicht van de aantallen en soorten dossiers waarvoor straks de preventieve bouwbesluittoets vervalt. Maar er komt ook weer werk bij, want we blijven als bevoegd gezag een rol houden. En we zijn nu met elkaar aan het nadenken hoe die nieuwe rol eruit ziet en hoeveel FTE daarmee is gemoeid. In dat proces zitten we nu. Je kunt vrij exact uitrekenen hoeveel werk er straks komt te vervallen, maar het inschatten hoeveel werk er dan toch nog blijft is een stuk lastiger. We zullen waarschijnlijk met scenario’s gaan werken. Ik kan me zomaar voorstellen dat de eerste jaren een overgangsperiode vormen, waarbij de gemeentelijke inzet hoger is en dat pas als alles goed is ingeregeld bij iedereen, de gemeentelijke inzet minder wordt. Het gaat waarschijnlijk nog wel even duren voordat iedereen precies doet wat hij/zij moet doen. We gaan voor een warme overdracht en daar ruimen we ook tijd voor in.'
Is het voor Den Haag lastig om de bouwbesluittoets los te laten?
“Ik geloof niet dat het een probleem is van ‘niet los willen laten’. Veel meer dan een moeite om los te laten, is het een zorg om het gemeentelijke loket dicht te doen zonder dat voldoende beproefd is hoe de Wkb in de praktijk gaat werken. Dit nog los van het gegeven dat het bevoegd gezag haar rol als toezichthouder op de naleving van het Bouwbesluit behoudt. Dat merk ik bij ons: de zorg van hoe gaat dat straks, gaat het meteen goed? Ik kan me overigens wel goed voorstellen dat voor kleinere gemeenten of gemeenten die niet zoveel mensen hebben aangenomen de laatste jaren, de onafhankelijke kwaliteitsborger een uitkomst is. Als je van je college geen mensen aan mag nemen, dan kun je sowieso niet veel aan bouwtoezicht doen. Dus ik denk dat het heel sterk van de gemeente afhangt. Ik durf ik niet met zekerheid te zeggen of dat vooral kleinere gemeenten zijn met te weinig capaciteit.. Het kunnen ook grotere gemeenten zijn die geen mensen mogen of kunnen aannemen. Als je eigenlijk te weinig mensen hebt om de bouwtechnische toets goed te kunnen doen, dan kan ik me voorstellen dat je vanuit de zorg voor de gebouwde omgeving, blij bent dat de markt dat op gaat pakken.
Tot slot wil ik er voor pleiten dat gemeenten zeker in de beginperiode van de invoering van de Wkb voldoende mogelijkheden krijgen om steekproefsgewijs mee te kijken. Om dit te kunnen doen, moet de gemeente zonder discussie over de onderliggende informatie kunnen beschikken, anders kan je als toezichthouder wel op de bouw zijn maar toch niets zien. Als het bevoegd gezag buiten spel komt te staan, zoals we bij onze eerdere pilots hebben ervaren, is een zinnige evaluatie van de beginperiode naar mijn idee niet mogelijk.'