VNG Magazine nummer 11, 1 juli 2022

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Arenda Oomen/ministerie BZK

Bij elk fysiek project dat wordt uitgevoerd, hoort een element te zitten van een experiment om Nederland klimaatadaptief in te richten. Dat zei Jannemarie de Jonge, één van de drie leden van het College van Rijksadviseurs, dat onafhankelijk adviseert over actuele maatschappelijke opgaven en omgevingskwaliteit, tijdens het VNG Jaarcongres.
 

Jannemarie de Jonge

Het is nodig om samen kennis te ontwikkelingen in de praktijk en daarbij is het hele land nodig als proeftuin om de klimaatverandering op te vangen.
De 22ste eeuw begint nu, is het motto van het college. Vanwege de klimaatveranderingen is het belangrijk ver vooruit te kijken. Het college maakt ontwerpen aan de ruimte om inzichtelijk te krijgen wat de beste reactie is op de klimaatveranderingen.
Duidelijk wordt dat we niet alleen naar de klimaatadaptatie moeten kijken,  maar ook naar hoe andere urgente opgaven daarmee te verbinden zijn. De Jonge: ‘Het risico bij urgentie is dat onze blik vernauwt en we slechts naar één probleem kijken, bijvoorbeeld het stikstofprobleem of de bouw van 100.000 woningen, terwijl die zaken allemaal met elkaar te maken hebben. Ook de blikvernauwing op de korte termijn om in deze collegeperiode iets voor elkaar te krijgen, helpt niet mee. Daarmee heb je onvoldoende oplossingsruimte om de goede stappen te zetten.’
Volgens de rijksadviseur is het belangrijk om samen naar de toekomst te kijken en dan bekijken wat er nu nodig is. ‘De zeespiegel stijgt. Dat is een pijnlijke waarheid waar we niet omheen kunnen. Het water komt van vier kanten, ook uit de lucht, de rivieren en het kwelwater. Als het gaat om waterbouw behoort Nederland tot de top van de wereld. Dat geldt ook voor stedenbouw. Wij hebben de beste kennis en met kennis komt verantwoordelijkheid. Acteer daarom nu al op wat straks nodig is. Want wat nodig is kost tijd, zowel in de uitvoering als in het rijp maken van de geesten.’