Remco Prast is bestuurder van Blosse, één in opvang en onderwijs (Noord-Holland). Hij vindt dat we radicaal moeten stoppen met het indelen van jongeren in afzonderlijke hokjes. En ook te hóge verwachtingen kunnen volgens hem kansengelijkheid van jongeren juist belemmeren. 

Inclusief onderwijs

Kinderen en jongeren hebben mijn hart, ik heb er altijd mee en voor gewerkt. Voor de klas, als directeur van een kinderdagverblijforganisatie, bij een ROC, een adviesbureau, in het speciaal onderwijs en nu bij Blosse als bestuurder voor onderwijs en kinderopvang in één. Mijn diepste drijfveer is daarbij het streven naar inclusief onderwijs. Het is bizar dat we een systeem hebben gebouwd waar iedereen op basis van hetzelfde gedrag of kenmerken bij elkaar wordt gezet. Sander Schimmelpenninck zei het laatst mooi. De verzuiling zorgde ervoor dat er een verticale verbinding was in de maatschappij op basis van geloof, maar waarbinnen iedereen elkaar wel tegenkwam. Nu hebben we in de maatschappij horizontale lagen en zetten we bijvoorbeeld alle drukke kinderen bij elkaar, evenals alle slechtziende en alle hoogbegaafde. We creëren afzonderlijke werelden om kinderen heen en zorgen dat ze elkaar niet meer tegen komen. In steden is dat nog erger dan in dorpen, waar onderlinge ontmoeting, gemeenschapszin en hulp relatief groter zijn, maar ook daar staat het onder druk. 

Schone luier 

Dat raakt in mijn opvatting direct aan kansenongelijkheid, wat een veelkoppig fenomeen is. In ken situaties in onze organisatie waar ouders hun kinderen met een vieze luier naar de opvang brengen en bij het ophalen van hun kind om een extra schone luier vragen. Ze hebben er simpelweg geen geld voor. In Heiloo en Bloemendaal zijn het bijvoorbeeld de hoge verwachtingen en de prestatiedruk die kansengelijkheid in de weg staan. In laatstgenoemde gemeente had ik destijds een meisje met een duidelijk mavoniveau, maar no way dat ik daar bij de ouders mee kon aankomen. Ze was duidelijk overprikkeld en nadat we met ander type les de druk wisten te verminderen, raakte ze beter in haar vel. Maar bij het niveauadvies in groep 8 raakte de vader volstrekt over zijn toeren. Mavo-advies kon echt niet en hij dwong me bijna, zelfs met geld, om het kruisje hoger te zetten. Ook dit is een uiting van ongelijke kansen, zeker voor het bewuste meisje, dat zo niet op het niveau kwam dat bij haar paste. 

Meritocratische samenleving

Het is een samenleving die we met zijn allen zelf hebben doen ontstaan. Hoe hoger de opleiding, hoe meer status en inkomen. Mijn zoon, die VWO had gedaan, werd door zijn vrienden voor gek verklaard dat hij een hbo-opleiding koos in plaats van de universiteit. De opwaartse druk in onze meritocratische samenleving is gigantisch. Ons hele schoolsysteem is erop gebaseerd, met leren voor de toets, nadruk op allesbepalende selectiemomenten, labeltjes plakken om maar niet zelf de verantwoordelijkheid voor iemands of eigen ontwikkeling te hoeven nemen, en allerlei segregatiemechanismen die niet passen bij hoe jongeren zich werkelijk voelen. Misschien ken je dat filmpje over kinderen die omschrijven wat ze van elkaar zien. Waar volwassenen verschillen opmerken als 'die zit in een rolstoel en die is gekleurd’, daar noemen kinderen totaal iets anders: ‘zij houdt van voetbal en hij van muziek’. 

Elkaars werelden kennen

We hebben onlangs meerdere gesprekken georganiseerd tussen jongeren van al onze kindcentra om na te denken over hoe het onderwijs van nu en de toekomst eruit moet komen te zien. Mooi om te merken dat ze naast leren rekenen en lezen allemaal aangaven dat ze sport, groen, duurzaamheid en cultuur heel belangrijk vonden. In de evaluatie van deze bijeenkomsten werd gevraagd wat de kinderen het meest interessant hadden gevonden. Eenduidig was dit dat ze van elkaar konden leren, elkaars werelden en ideeën konden proeven. En daarvoor hoefden we ze alleen maar bij elkaar te zetten. Het is een schril contrast met de ontstane en door ons gecreëerde werkelijkheid. Tijdens corona werd dat goed zichtbaar, toen we de thuissituatie pas echt in beeld kregen. In de ene werkelijkheid waren 5 kinderen in een krappe ruimte met maar één laptop aan het overleven, in de andere zetten ouders hun kroost onder druk om maar te blijven presteren. 

Salamanca-akkoord

Ik ben van mening dat we het over een geheel andere boeg moeten gooien. Dat begint bij de erkenning dat niet eigenbelangen, afschuivende verantwoordelijkheden en totale overregulering het vertrekpunt moeten zijn, maar de ontwikkeling van jongeren in hun omgeving. En het gekke is, dat weten we allemaal al. In het Salamanca-akkoord van 1994, dat wereldwijd is onderschreven, staat inclusief onderwijs al als recht en doelstelling omschreven. Talloze rapporten daarna geven aan dat die vroege en stringente selectie averechts uit pakt, dat inclusie beter is voor bijna alle kinderen en dat het huidige toezicht bureaucratie in de hand werkt. En toch gaan we er mee door. 

Bewustwording

Natuurlijk is de praktijk weerbarstig. Ik heb vaak de vraag gekregen over lastige leerlingen in de klas. 'Het is hij eruit of de docent vertrekt', werd dan gesteld. Maar als we die jongen uit de klas halen ontstaat er weer vanzelf een nieuwe zwaartenorm. Uiteraard zie we de uitdagingen en het gedrag waar collega’s mee te maken hebben, maar we zouden ons moeten afvragen hoe het komt dat we in een samenleving leven waarin zoveel, vooral jongens, in het speciaal onderwijs zitten. Hebben we dan niet iets laten liggen? Het is die bewustwording die ik bij mijn collega’s en omgeving wil aanwakkeren, waarbij ik het voordeel heb dat ik zelf uit het speciaal onderwijs kom. Ze weten dat ik beide werelden ken. 

Kortetermijndenken

En al neemt de bewustwording toe, we hebben nog veel te doen, ook om over onze eigen schaduw heen te stappen. Daarvoor hebben we vanuit Den Haag vooral ruimte, vertrouwen en een langetermijnperspectief nodig. We gaan voortdurend gebukt onder korte-termijnregels en doelen, lees Sharon Stellaard met haar analyse van boemerangbeleid er maar op na. Er wordt telkens gekozen voor oplossingen die voor de korte termijn electoraal goed werken, maar voor de lange termijn het probleem eerder vergroten dan oplossen. Kansenongelijkheid valt wel degelijk te keren, maar dan niet vanuit polarisatie en wantrouwen maar vanuit goede analyses, lerend verbeteren (waarbij fouten maken mag) en gezamenlijk werken aan het doel van een inclusieve samenleving. Dit betekent dat we echt in transitie gaan en dat kan alleen maar als iedereen een beetje pijn en ongemak voelt. Dat is geen leuk verhaal maar zorgt wel voor een mooiere wereld. Het is daarmee ook geen links thema, het is gewoon doen wat nodig is vanuit het eerlijke verhaal.