Volgens Leon Meijer (voormalig wethouder Ede) worden we telkens weer verrast door kansenongelijkheid. Een belangrijke sleutel tot verandering ligt in zijn ogen in het kennen en doorgronden van cultuur en gedragspatronen binnen sociale en geografische groepen.
Verrast
Het bijzondere aan kansenongelijkheid is dat je er elke keer weer door verrast wordt. Dan denk je: nu weet ik waar en hoe het zit en dan ligt het toch weer anders. Tijdens mijn wethouderschap maakte ik dat dagelijks mee. Allereerst in de cijfers. Onderzoek van bureau Circusvis naar de situatie in Ede-Zuid leerde me dat kansenongelijkheid meer is dan te weinig geld of inkomen. Het is vooral een kwestie van geografische concentratie en stapeling van kwetsbaarheid. Terwijl een wijk juist evenwicht nodig heeft tussen zorgvragers en zorgdragers. Kansenongelijkheid raakt aan woningtoewijzing, diversificatie, fysieke keuzes, concentratie van achterstandsscholen, gezondheidsgedrag en nog veel meer. Onderadvisering, waarbij een leerling een lager schooladvies krijgt dan je op basis van de Citotoets zou verwachten, ligt in sommige buitengebieden op 40%, in onze orthodox-christelijke gebieden op 60%, maar in een liberaal dorp als Otterloo weer veel lager. Naast geografische en sociale factoren heeft het te maken met de mate van ondersteuning die kinderen vanuit huis meekrijgen. Op een gemiddelde basisschool heeft 17 tot 20% tegenwoordig extra ondersteuning. Op het speciaal onderwijs ligt de doorverwijzing zelfs op 50%. Ik durf de stelling aan dat tweederde daar zit vanwege problemen van de ouders en niet van henzelf. Waar andere ouders dat wel kunnen, zijn deze ouders niet in staat hun kinderen te helpen als dat nodig is.
Nabijheid
Maar ook als je als overheid of mede-inwoners iets wilt doen blijkt het toch net weer anders te liggen dan je denkt. Zo heeft in Ede iemand uit liefdadigheid een soort 'vaardighedenschool’ opgericht om jongeren de kans te geven hun talenten – in muziek, cultuur, creativiteit etc. – aan te boren. Toen sommigen jongeren uit de beoogde doelgroep aangaven niet te komen omdat het te ver was, was onze reactie: maar dan kom je toch op de fiets. Waren we vergeten dat deze jongens zich de luxe van een fiets niet konden veroorloven. Sowieso is nabijheid een cruciale factor. Zo hadden we in een relatieve achterstandswijk een oude sportschool waar kinderen uit de buurt boksles kregen. Dit was een groot succes totdat de gemeente het pand dit wilde slopen voor flexwoningen (in dit type wijken is de grond goedkoop). De voorgestelde oplossing om de jongeren een sportpas te geven waar ze elders training konden krijgen, liep op niets uit. Juist de nabijheid van de oude sportschool had hen over de streep getrokken. Ik wil maar zeggen: wees alert wat je doet en redeneer niet vanuit je eigen referentiekader.
Gedragspatronen
Een ander voorbeeld is tandartsbezoek. Veel jongeren hebben onverzorgde gebitten. Het zakelijke antwoord is dat dit toch in het basispakket zit, maar dan zit je er opnieuw naast. Veel kinderen ontlopen de tandarts namelijk niet vanwege geldproblemen, maar omdat hun ouders bang voor de tandarts zijn of het niet belangrijk vinden. Nog iets anders: we proberen kansenongelijkheid te bestrijden met extra ondersteuning via een voorschool. Maar diezelfde voorschool dient in de praktijk al snel als voorportaal voor een achterstandsschool. Je denkt een oplossing te hebben gevonden, maar wordt gelijk weer geconfronteerd met iets anders. Mijn voornaamste boodschap is dan ook: denk niet dat je kansenongelijkheid met een paar simpele beleidsmaatregelen te keren valt. Dat gaat voorbij aan cultuur en gedragspatronen binnen sociale en geografische concentraties.
Geografie
Daar ligt voor mij dan ook de belangrijkste sleutel tot verandering. Ik kom zelf uit een Nederlands gezin op bijstandsniveau, maar had wel een vriend met een Molukse achtergrond en een andere vriend met een zwembad in de tuin. De reden: we kwamen elkaar tegen op school. Kijk bij kansenongelijkheid dus niet alleen naar individuen maar vooral naar buurten, wijken of zelfs naar streken. En zorg daarbij voor spreiding. De kans om in gesloten jeugdhulp terecht te komen, weet ik vanuit mijn huidige functie, is in Zuidoost Nederland veel groter dan in andere delen van het land. Daar komt bij (en dat valt ook de kinderrechters op) dat tweederde daar zonder tussenfase van bijvoorbeeld een pleeggezin of een gezinsvervangend tehuis terechtkomt. Met andere woorden: ook de geografische inrichting van het zorglandschap en de spreiding die je daarin weet te realiseren, bepaalt de mate van kansengelijkheid.
Over Leon Meijer
Leon Meijer was van 2014 tot en met december 2023 wethouder in de gemeente Ede. Momenteel is hij bestuurlijk aanjager voor de transformatie van de jeugdzorg+ en de residentiële jeugdhulp.