Gemeenten moeten meer op scholen kunnen sturen om kansenongelijkheid aan te pakken, als het ligt aan Peter Heijkoop (voormalig wethouder Dordrecht). Volgens hem zouden gemeenten het moeten durven om ongelijk in wijken te investeren.
Dordtse leerprogramma
In Dordrecht hebben we afgelopen 8 jaar veel werk gemaakt van kansengelijkheid via het Dordtse leerprogramma. Kern daarvan is het ongelijk durven investeren en onderwijs is daarbij een belangrijke hefboom (naast sport, werk, huisvesting etc.). Mijn onderliggende overtuiging is dat als je de markt en de samenleving zijn gang laat gaan, kansenongelijkheid niet te stoppen is. Je moet als overheid iets doen. Daarom gaat bij ons 10 jaar lang structureel extra geld naar de meest kwetsbare scholen. Het rijk levert zijn bijdrage via onderwijsgelden, als gemeente springen we bij via onder meer voorschoolse educatie. Kansenongelijkheid gedijt bij verkeerd beleid. Als gemeenten investeren we nog steeds het meeste geld in de binnenstad en in de villawijken. Dat is – alhoewel in het eerste geval verklaarbaar – wrang en zou anders moeten. De uitdaging is om juist in kwetsbare wijken te investeren in leefbaarheid en groenbeheer. Dat tilt zo’n wijk omhoog.
Bestuurlijk lef
Kansenongelijkheid heeft veel gezichten en raakt aan wat je als samenleving acceptabel vindt of niet. Eigenlijk bizar dat iemand met een koopvilla maandelijks minder geld aan zijn huis kwijt kan zijn dan iemand met een simpel huurappartement met 2 kamers. Maar dat is wel de realiteit. Kansengelijkheid als omkeringsthema zou ik dan ook niet te smal willen benaderen. In de kern gaat het om over de volle breedte ongelijk te durven investeren: onderwijs, huisvesting, arbeidsmarkt. Dat vraagt ook bestuurlijke lef. Het is niet uit te leggen dat we opvang van bijvoorbeeld Oekraïners in wijken doen die er toch al niet best voor staan. En dat komt niet alleen door de goedkopere grondprijs, maar ook doordat we de weg van de minste weerstand kiezen. Stiekem zijn we toch bang voor de advocaten uit een wijk als Dubbeldam in Dordrecht.
Scholen als vindplaats
Binnen kansengelijkheid als omkeringsthema heeft onderwijs een belangrijke plek. Van mij mogen we daarbij kritisch naar artikel 23 kijken. Vrijheid van onderwijs is een groot goed, zeg ik als CDA-wethouder, maar we moeten iets gaan inbouwen dat ouders kiezen voor de school in hun directe omgeving. Van ouders kun je niet verwachten dat ze de ongelijke verdeling zelf oplossen, daar heeft de overheid een rol in te spelen. Als gemeenten mogen we best wel iets meer op het onderwijs sturen. Niet over wát er geleerd wordt, dat is aan de scholen. Maar wel over dat scholen vindplaats en aangrijpingspunt zijn voor maatschappelijke vraagstukken als armoede, werktoeleiding en laaggeletterdheid. De goede schoolbesturen nagelaten zijn er te veel scholen die te weinig oog hebben voor dit overkoepelend belang. Ze stappen sowieso pas in als gemeenten een eerste stap zetten. Wat dat betreft kijk ik met een grootstedelijke bril naar verhouding onderwijs-gemeente.
Slechte gebitten
Tot slot: soms krijgt kansenongelijkheid letterlijk een gezicht. We zien dat huidige kinderen van migrantengezinnen meer snoepen en een slechter gebit hebben. Dat was bij eerste generatie anders. Onderschat niet wat dat doet, met vrienden maken, een baan krijgen etc. Het illustreert de noodzakelijk brede aanpak van kansengelijkheid.