Volgens Bianca Poede, directeur PCBO Leeuwarden, is het voor docenten in de stad dagelijks aanpoten. Programma’s als School en Omgeving helpen om leefwerelden te verbreden.
Thuisproblemen direct de school binnen
Hiervoor werkte ik in Drenthe en het is opvallend hoe kansenongelijkheid een ander gezicht heeft in een stad als Leeuwarden vergeleken met dorpen op het Drentse platteland. Sommige Leeuwardse wijken kennen forse problematiek: taalachterstanden, criminaliteit, veel verzuim, enerzijds grote diversiteit in migratieachtergronden, anderzijds een kleine, in zichzelf gekeerde wereld met vanuit huis weinig brede ontwikkeling. Allerlei problematiek komt direct de scholen binnen. Waar leerkrachten in Drenthe hun leerlingen bij wijze van spreken op de hoogte moesten brengen van het Israëlisch-Palestijns conflict, daar is het in Leeuwarden-Oost een dagelijkse bron van onrust.
Rauwe werkelijkheid
Maar sowieso komen leerlingen voortdurend met geweld in aanraking. Ze zien leeftijdsgenoten dealen en hebben soms een vader of broer in de cel. Alles in de wijk en daarmee op school lijkt een tandje rauwer, met hardnekkige armoede – de ontbijttasjes zijn niet aan te slepen – en geregeld veilig-thuismeldingen. Onlangs kwam een moeder verhaal halen omdat haar kind werd gepest. De directeur werd erbij gehaald en kalmeerde de boel. Vervolgens loopt de moeder het schoolplein op, ziet de jongen die haar kind had gepest en verkoopt hem zonder pardon een klap. Veel bombarie natuurlijk, maar wanneer de politie later aan de moeder van de geslagen jongen vraagt of ze aangifte wil doen, reageert deze ook weer inlevend. 'Is de moeder ook alleenstaand net als ik? Doe dan maar geen aangifte, ik ken de stress'.
De dag goed doorkomen
Ik wil maar zeggen: elke dag moeten we alle zeilen bijzetten om rust aan te brengen en de dag goed door te komen. Als de vakantie voorbij is moeten we de ouders ook gericht gaan bellen om te zeggen dat we weer zijn begonnen. Dit alles betekent extra menskracht, want de docenten kunnen dit niet allemaal zelf. 3 keer in de week zijn er daarom jeugdondersteuners die zich op het contact met ouders en de problematiek thuis richten. De kritiek dat er tegenwoordig te veel niet-docenten rondom het kind zijn, herken ik dan ook niet. De leerkrachten zijn juist blij met deze extra ondersteuning, dan kunnen zij zich op het onderwijs richten. Ook is het niet zo dat docenten de meer lastigere scholen mijden.
Samenwerking met gemeente
Wat voor hen wel meespeelt is de cultuur op school. Ze moeten het gevoel hebben dat ze er niet alleen voor staan en dat de onderlinge samenwerking en sfeer goed is. Dat is voor hen belangrijker dan of de school in een achterstandswijk staat. Leerkrachten die meer op zich zelf willen werken, gedijen hier dan ook minder. Wat verder helpt is de goede samenwerking met de gemeente, onder meer vanuit het programma School en Omgeving en het Nationaal Programma Leeuwarden-Oost. We zijn met een uniek project bezig om met de kinderopvang een verlengde schooldag te organiseren. Dat is overigens wel een hele puzzel qua bekostiging. Een verlengde schooldag heeft direct impact op de afname van BSO-uren. Terwijl die BSO bekostiging zo belangrijk is om ook de dagopvang mogelijk te maken. Het liefst heb ik dat die kinderopvang structureel gratis als een basisvoorziening wordt aangeboden. Want het huidige systeem van kwalitatief steeds betere kinderopvang werkt in feite kansenongelijkheid in de hand – het is immers vooral toegankelijk voor werkende mensen met een brede beurs.
Verbreding van de leefwereld
Mijn onderliggende doelstelling is om overal de wereld van kinderen te verbreden, zeker als hun blikveld door de thuissituatie en sociale omgeving smal is. Kinderen hebben er veel baat bij als ze in aanraking komen met techniek, muziek, cultuur en sport, dan zien ze dat het ook anders kan. En ze staan daar zeker voor open, maar je moet het wel meer naar hen toebrengen. Waar ouders uit de ‘betere’ milieus de activiteiten zelf met hun kinderen thuis op de bank op hun iPad uitzoeken, is dat bij kinderen uit deze wijken totaal niet het geval. Als een jeugdondersteuner daar vanuit school de tijd voor neemt, helpt dat enorm voor meer gelijke kansen.
Continuïteit
Maar het kan ook zó weer uit beeld raken. Continuïteit en bekendheid zijn cruciaal bij deze naschoolse activiteiten. Kinderen blijven langer betrokken met vaste gezichten. Elke week een andere muziek- of judoleraar is funest, daar ligt nog wel een opgave. De verbreding van de leefwereld geldt overigens ook kinderen uit niet-achterstandswijken. We zijn bezig een aparte school voor hoogbegaafden te integreren in een reguliere school. Dat vinden ouders spannend, maar het is goed als kinderen uit hun bubbel komen. Natuurlijk moeten we ze ook passend onderwijs aanbieden, maar je moet elkaar wel ontmoeten. Hetzelfde geldt voor nieuwkomers. Voor de eerste 2 jaar is er extra bekostiging, daarna stromen ze door naar het regulier onderwijs. Hun taalachterstand is dan natuurlijk nog niet weg. Wat dan helpt is een uitgesteld selectiemoment naar het voortgezet onderwijs. Oekraïense kinderen doen bijvoorbeeld mee met de 10-14 school waardoor ze langere tijd hebben voor de ontwikkeling van hun taal- en andere basisvaardigheden en later eerder op het juiste niveau terecht komen.
Bouwen vanuit een visie
Naast dat kínderen uit hun bubbel komen is dat eveneens nodig voor ons als onderwijs en gemeenten. Uiteindelijk gaat het om een gedeelde maatschappelijke visie waarin kinderen optimaal tot ontwikkeling komen en waaraan we gezamenlijk en niet afzonderlijk werken. Vanuit zo’n visie kun je verder bouwen: aan integrale huisvestingsplannen, eenvoudiger op- en afstromen, IKC- vorming, uitwisseling tussen opleidingen, waardering voor elkaars werk. Ik geloof in een incrementele werkwijze vanuit een gezamenlijke visie. Mijn vergezicht daarbij is een campusachtige schoolomgeving waar diverse niveaus bij elkaar zitten, elkaar kunnen ontmoeten maar wel de eigen expertise behouden. Dat hebben we voor een belangrijk deel zelf in de hand en daarvoor hoeven we niet te wachten op ‘Den Haag’. Sterker, ik vrees dat het daarvandaan de komende tijd niet gaat komen.