Fennie Wesselink studeert Bestuurskunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en heeft tijdens haar stage voor het Team Preventieakkoord van GGD GHOR Nederland een onderzoek gedaan naar de meerwaarde van lokale/regionale preventieakkoorden. Haar onderzoek heeft buiten de universiteit om plaatsgevonden. Hierdoor is het niet exact volgens de wetenschappelijke methode uitgevoerd, maar is het meer een praktisch beleidsonderzoek.

portretfoto Fennie Wesselink

Fennie, jij studeert Bestuurskunde. Waar kwam je interesse voor lokale preventieakkoorden vandaan?

Daarvoor moet ik eerst even uitleggen waar mijn interesse voor het kiezen van deze stage vandaan komt. De bachelor Bestuurskunde in Nijmegen is vooral theoretisch ingesteld. Ik wilde graag stage lopen tijdens mijn bachelor om wat meer praktische vaardigheden op te doen en voor mezelf uit te vinden wat mij eventueel leuk lijkt als werk na mijn studie. De zorgsector en het gezondheidsdomein an sich spraken mij gedurende mijn bachelor altijd al erg aan. Dit kwam naar voren in mijn keuze voor onderwerpen van onderzoeken, maar ook in mijn bijbaan bij een thuiszorginstelling. Uiteindelijk ben ik via via bij GGD GHOR Nederland terecht gekomen en werd Jelle Doosje mijn begeleider.

Een van de grotere onderwerpen waar Jelle zich mee bezig hield, was het onderwerp ‘preventie’. Over dit onderwerp had ik aan het begin van mijn stage nog weinig tot geen kennis. Ik mocht tijdens mijn stage bij meerdere overleggen aanwezig zijn, waaronder het OLPA-overleg. Hierdoor kreeg ik steeds meer kennis over en interesse in de lokale of regionale vertaling van het Nationaal Preventieakkoord. Ik zag ook de link met mijn studie, waarin we al het een en ander hadden gehad over procesmanagement en valkuilen bij het sluiten van convenanten met heel veel partijen. Ik ben met het team Preventieakkoord van GGD GHOR Nederland in gesprek gegaan om een relevante vraagstelling op te stellen voor een onderzoek en uiteindelijk kwamen wij op een onderzoek naar de meerwaarde van een lokaal of regionaal preventieakkoord.

Je hebt verschillende gemeenten/regio’s geïnterviewd. Wat gaat er goed omtrent lokale preventieakkoorden?
Wat er goed gaat is dat er nu (in de meeste gevallen) voor het eerst in gemeenten/regio’s gezamenlijke lokale doelen worden gesteld op het gebied van preventie, waarbij er partijen worden betrokken die normaal niet aan tafel zouden zitten. Denk hierbij aan partijen als supermarkten, bibliotheek, banken of zorgverzekeraars. In alle onderzochte gemeenten/regio zorgt een akkoord ervoor dat er meer openheid ontstaat tussen de betrokken organisaties.

Er wordt bijvoorbeeld beter met elkaar gecommuniceerd over waar iedereen mee bezig is, kennis en ervaringen worden meer gedeeld, en er worden kortere lijntjes ervaren. Iets anders dat goed gaat is dat er over het algemeen meer gezamenlijke ambitie en verantwoordelijkheid wordt gevoeld tussen de partijen. Dit is ook in lijn met het stellen van de gezamenlijke doelen en de toename van de openheid. De gemeenten en de regio spreken zelfs over het starten van een nieuwe beweging door het akkoord. Zo zei een van de respondenten bijvoorbeeld: ‘Preventie wordt nu niet meer gezien als een ondergeschoven kindje’. Als laatste is ook te zien dat de akkoorden daadwerkelijk zorgen voor het starten van nieuwe initiatieven en het versterken van bestaande initiatieven. In mijn onderzoek staan hier veel voorbeelden van genoemd.

Wat kan er procesmatig beter?
Er moet op gelet worden dat er goed met elkaar wordt gecommuniceerd over wat er al is opgezet in het kader van het akkoord. Sommige partijen hadden namelijk het gevoel dat er nog niet iets concreets gedaan was wat betreft de uitvoering van afspraken, terwijl dat wel zo bleek te zijn. Deze communicatie zou goed kunnen via een periodieke nieuwsbrief. Het zijn natuurlijk veel partijen (soms wel 80) die bij zo’n akkoord betrokken zijn. Met een nieuwsbrief kan je alle partijen goed betrokken houden.

Een tweede punt wat in sommige gemeenten beter kon was het duidelijk verdelen van de rol die elke partij heeft. Sommige respondenten vonden het in de uitvoeringsfase lastig wat ze nou precies moesten doen. Een duidelijke verdeling van rollen per afspraak/doelstelling van het akkoord is dus van belang.

Als laatste kwam in sommige gemeenten naar voren dat er nog niet een duidelijke kartrekker was die voor de daadwerkelijke uitvoering ging zorgen. Bij het opstellen van het akkoord zijn vaak wel kartrekkers, maar het is dus ook van belang om een duidelijke kartrekker aan te stellen voor de uitvoering van de afspraken. Deze kartrekker kan ook weer de eerder genoemde rollen goed verdelen en toezien op de uitvoering van die rollen.

Het onderzoek gaat in op het concept 'gezamenlijke verantwoordelijkheid'. Hoe ziet dat er omtrent leefstijl volgens jou lokaal uit?
Volgens mij staat gezamenlijke verantwoordelijkheid ervoor dat iedereen een stukje van het akkoord draagt/uitvoert. In een onderzochte regio krijgt dit bijvoorbeeld vorm doordat partijen financieel bijdragen aan de uitvoering van de afspraken van het akkoord in de vorm van een ‘preventiefonds’. Hierdoor dragen ze dus allen een stukje van de kosten.

In één van de onderzochte gemeenten hebben ze ervoor gezorgd dat elke partij zich verantwoordelijk voelt door ze allemaal een duidelijke rol te geven op een bepaald onderwerp. Zo kan een partij bijvoorbeeld ‘speler’, ‘aanvoerder’ of ‘supporter’ zijn.

Als valkuil bij de gezamenlijke verantwoordelijkheid is meerdere malen door respondenten genoemd dat die te veel bij de gemeente blijft liggen, omdat het dragen van die verantwoordelijkheid vaak vanzelfsprekend is voor een gemeente. Het is soms een zoektocht om als gemeente op ‘je handen te gaan zitten’ en de andere partijen verantwoordelijkheid te laten nemen, maar het is wel van wezenlijk belang voor het laten slagen van een akkoord.

Hoe versterk je die gezamenlijke verantwoordelijkheid?
Je versterkt die verantwoordelijkheid dus door het toebedelen van duidelijke rollen aan de betrokken partijen, zodat elke partij weet wat hij moet bijdragen. Dit kan worden gedaan door een kartrekker die er ook op toe ziet dat partijen die rollen goed vervullen.

Als onverwachte meerwaarde komt uit jouw onderzoek naar voren dat men middels een lokaal preventieakkoord beter aan kan sluiten bij bestaande lokale problematiek. De ene gemeente is de andere niet. Hoe krijgen gemeente het best grip op waar ze in hun lokale akkoord de nadruk op kunnen gaan leggen?
Uit mijn onderzoek bleek bijvoorbeeld dat een regio die veel met voedsel bezig is, in het akkoord vooral focust op overgewicht. Deze keuze is gemaakt omdat hier de kracht van de regio ligt. Op dat onderwerp zit ook de meeste energie bij partijen. Dus is het naar mijn mening een goede keuze om daar in ieder geval in eerste instantie op te focussen.

Een van de onderzochte gemeenten heeft voorafgaand aan het opstellen van het lokale akkoord onderzoek gedaan naar waar problemen spelen binnen de gemeente. Hieruit kwamen de onderwerpen: alcoholgebruik, vechtscheidingen en weerbaarheid/hoogbegaafdheid van jongeren naar voren. Deze onderwerpen (behalve alcoholgebruik) sluiten niet per se aan bij het Nationaal Preventieakkoord, maar zijn relevant voor de gemeente om mee te nemen in het lokaal preventieakkoord.

Gemeenten krijgen naar mijn mening dus het beste grip op waar ze de nadruk op moeten gaan leggen door in eerste instantie te kijken naar op welke onderwerpen de meeste energie zit bij de betrokken partijen, want als die energie er niet zit zal het vooral bij praten blijven. Daarnaast is het ook van belang om te onderzoeken welke problemen er spelen in de gemeente en die mee te nemen in het akkoord.