De gemeente Amersfoort heeft een traditie wat betreft preventie van middelengebruik (tabak, alcohol, drugs) onder jongeren. Daarbij is de gemeente continu op zoek naar de best passende en meest effectieve aanpak. De kans om te leren van het succesvolle IJslands preventiemodel, greep zij dan ook gelijk aan.

Cees van Eijk

Amersfoort is een van de zes gemeenten die sinds vorig jaar meedoet aan een pilot met het IJslands model. Ze onderzoeken wat ze van de IJslanders kunnen leren en hoe ze hun eigen preventiebeleid kunnen verbeteren. De pilot duurt 2 jaar. Het model gaat uit van een community-based aanpak die voornamelijk de randvoorwaarden in kaart brengt die belangrijk zijn bij preventie. De gemeente hoeft het niet voor de cijfers te doen, Amersfoort staat er al best goed voor. Amersfoort doet het om te blijven investeren in de toekomst van de jongeren van nu. We vroegen wethouder Cees van Eijk waarom.

 “De statistieken laten geen bovengemiddeld hoge cijfers zien, dat is dus niet de reden waarom we meedoen. We doen mee omdat we jongeren ook op de lange termijn een goede start willen geven. We investeren in de toekomst van de jongeren; we willen hun een goede basis geven. Als zij op jonge leeftijd geen middelen gebruiken, dan zal dit ook op de langere termijn positieve gevolgen hebben. Vaak betekent het dat ze ook na hun achttiende veel verantwoordelijker middelengebruik of zich ervan weerhouden”, aldus van Eijk.

“We hebben er veel vertrouwen in dat principes van het IJslandse model ook in Amersfoort kunnen werken. Als gemeente vinden wij het belangrijk om wetenschappelijke inzichten te benutten en datagestuurd te werken om onze dienstverlening te verbeteren. Het Ijslandsmodel is zo’n datagestuurd leertraject. Het is wetenschappelijk bewezen dat de aanpak werkt.”

Het IJslandse model

Amersfoortse tieners werden bij de start van de pilot met  het IJslandse model in 2018 niet alleen bevraagd over alcohol, drugs, gaming en sociale media, maar ook over de relatie met hun ouders en hun mentale gezondheid. De gemeente vindt het belangrijk dat jongeren lekker in hun vel zitten, want dan is de verleiding om naar middelen te grijpen kleiner. . Zij doet dat door vooral de school centraal te stellen en een verbinding te maken tussen vrijetijdsbesteding en jongeren, binnen de klas en buiten de school. Wethouder Van Eijk: “Een voorbeeld hiervan is ervoor zorgen dat jongeren goed in hun vel zitten voor een examen en de stress om het examen heen te reduceren. Er worden bijvoorbeeld sportactiviteiten in school en na school georganiseerd. Het zit in de  cultuur van onze stad om dat soort initiatieven te nemen. De middelbare scholen, jongerenwerk, de culturele sector en de GGD zijn het gewend om elkaar hierin op te zoeken.”

De invulling verschilt per school. Elke school doet datgene waar ze ervaring in heeft en waar de  behoefte ligt. Tegelijkertijd zijn de deelnemende scholen nieuwsgierig naar elkaar toe. “Hoe doe jij dat?” of “Wat leer ik van jou?”

Van Eijk: “Dit model heeft jaren nodig om te versterken. Creativiteit en verscheidenheid is de kracht. Wij schrijven niet voor hoe, maar zeggen: doe wat raadzaam is. Je moet dit met ouders en leerlingen zelf doen en kijken hoe je dat gaat oppakken vanuit  de deskundigheid vanuit de cultuur- en de sportsector. Zo wordt de overgang tussen school en straat kleiner.”

Het proces naar de Amersfoortse aanpak

Bij de start was er gelijk een groot animo om mee te doen. Acht van de vijftien scholen voor voortgezet onderwijs doen mee. Het is een netwerk geworden van lokale partijen om elkaar te vinden en te ondersteunen. “Onze rol is een coördinerende. Partijen bij elkaar brengen en uitwisseling tussen de scholen stimuleren en prikkelen. Dat helpt enorm. De aanpak is sterk data gestuurd, maar we houden ook oog voor hoe jongeren zich in praktijk gedragen. De verzamelde data en leerervaringen worden benut in de gemeentelijke beleidsvorming en het doorontwikkelen van lokaal preventiebeleid. ”, legt de wethouder uit.

Uitwisseling met de andere gemeenten

“Een tijdje geleden was de ploeg uit IJsland hier” vertelt Van Eijk. “We hebben een uitwisseling met hen gehad. Het was erg leuk om van elkaar te leren. Leerelementen uit onze pilot zijn dat wij een grote stad zijn waarbij het middelbaar onderwijs niet alleen door jongeren uit een Amersfoortse wijk, maar ook uit andere gemeenten bezocht wordt..” De pilotgemeenten wisselen regelmatig de opgedane kennis uit. Zo hebben ze van elkaar geleerd hoe de andere steden richting ouders de strikte boodschap meegeven om ‘nee’ te zeggen tegen alcohol en drugs onder de achttien jaar.

“De situaties tussen de deelnemende gemeenten zijn heel erg verschillend. Zo is Urk meer een gemeenschap. Wij hebben ook geen zuipschuren zoals bij andere gemeenten soms wel het geval is. En bij Texel hebben ze bijvoorbeeld veel toerisme. De jongeren hebben baantjes achter de bar. De pilotgemeenten zijn nieuwsgierig naar elkaar en het bevestigt hoe specifiek je eigen situatie is. Met 155.000 inwoners is Amersfoort de grootste gemeente die meedoet. De schaalgrootte van de aanpak is bij ons echt anders.”

Borging van het project

Het implementeren en effectueren van het IJslands model vraagt om een lange adem Dit betekent dat het over deze bestuursperiode heen loopt.

“Deze discussie hebben we onlangs gevoerd met de wethouders onderling. Als de pilot afloopt zitten we nog in de eerste fase. Het effect is mondjesmaat of niet te zien. Er zijn dus twee manieren. Allereerst financiering en ambtelijke en bestuurlijke aandacht hieraan geven. Je moet het niet incidenteel maar structureel bij gemeenten beleggen. De tweede manier is succes creëren bij de mensen die aan de pilot meewerken. Als de docenten, bestuurders, ouders en jongeren enthousiast zijn dan is de pilot succesvol. En succes gooi je nooit weg! De politiek kan er dan niet meer om heen. We moeten kijken in hoeverre het onderzoektraject een vervolg kan krijgen.” De wethouder zou het mooi vinden als de GGD GHOR hierin een landelijke rol kan spelen. Dat er een link gemaakt wordt met de jeugdmonitor van de GGD.

“Organisatorisch continuïteit en bestuurlijke continuïteit, ambassadeurs en draagvlak, daar moeten we nu aan werken!”

Het IJslandse model is een goede kapstok om verbanden te leggen tussen verschillende onderwerpen waar we aan werken binnen het sociaal domein”, aldus Van Eijk

Het motiveert en verbindt elkaar. Enthousiasme in de praktijk gecombineerd met wetenschappelijk onderzoek horen bij elkaar vindt de wethouder. Dan kun je met recht zeggen: “dat je doet van wat je weet dat werkt!”

Tips

De tips van wethouder Van Eijk voor gemeenten die aan de slag willen gaan met het IJslands model:

  • Betrek vooral ouders en jongeren, zorg dat ze zelf actief zijn. Creëer draagvlak door ze vroegtijdig te benaderen. Ze zien het zitten als ze niet het gevoel hebben: er wordt ons iets opgelegd.
  • Je moet alternatieven bieden die positief zijn, die verleiden om andere dingen te gaan doen.
  • Docenten moet je stimuleren om goede voorbeelden te delen en successen te vieren met elkaar.
  • Je moet het verder uitrollen en niet meer nieuwe modellen ernaast zetten. Je moet alle partners hierachter te scharen.

Dan hoop je dat het vanzelf gaat en het een eigen weg gaat vinden.

Meer informatie