VNG Magazine nummer 18, 24 november 2023

Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Olaf Kraak

De seinen voor een verhoging van de ambtenarenpensioenen staan op groen, zegt ABP-topman Harmen van Wijnen. Maar de indexering mag de omslag naar het nieuwe pensioenstelsel niet in de weg staan.

Harmen van Wijnen

Gaat het ambtenarenpensioen komend jaar omhoog? De kans is groot, zegt Harmen van Wijnen, bestuursvoorzitter van pensioenfonds ABP. Het fonds heeft de ambitie dat de pensioenen jaarlijks meestijgen met de inflatie. Dat lukte vorig jaar voor het eerst sinds 2009. De belangrijkste eis om te kunnen indexeren: de financiële positie van het fonds moet het toestaan.
Tussen september 2022 en afgelopen september stegen de prijzen met gemiddeld 3 procent. Een pensioenverhoging van 3 procent is dan ook de ambitie, zegt Van Wijnen. Of dat kan, wordt nu berekend. Het pensioenfonds kijkt daarvoor allereerst naar de dekkingsgraad. Dat is de verhouding tussen de waarde van de beleggingen van het fonds en de huidige en toekomstige pensioenuitkeringen. Eind oktober bedroeg die 116,7 procent. Van Wijnen: ‘Dat ziet er goed uit.’
Het ABP wil in 2027 overstappen naar het nieuwe pensioenstelsel. ‘Voor de overgang willen we voldoende vet op de botten hebben,’ zegt Van Wijnen, ‘zodat we bewegingsruimte hebben om nog wat te compenseren. We verwachten dat dat nodig zal zijn. Ons verantwoordingsorgaan, dat is ons overleg met werkgevers, werknemers en gepensioneerden, zal uiteindelijk een advies geven. Maar het is te verwachten dat we wel iets kunnen doen, de indexatie zal niet nul zijn.’

De indexatie zal niet nul zijn

Tussen 2009 en vorig jaar, toen er een indexatie was van 12 procent, zijn de pensioenen niet verhoogd. Waarom kon dat niet?
‘In de huidige pensioenregeling geven we een behoorlijk harde belofte: na je pensioendatum krijg je zoveel pensioen. Als je zo’n harde belofte maakt, moet je die ook waarmaken en als zodanig waarderen. Dat moeten we doen met de veelbesproken rekenrente. Die rente was de afgelopen jaren heel erg laag. Dan moet je heel veel geld in kas hebben om die beloftes waar te kunnen maken. We mogen de pensioenen pas volledig verhogen als de dekkingsgraad boven de 130 procent zit. Dat betekent dat we heel veel geld in de kelder hebben liggen waar we niets mee mogen. Tegelijkertijd, en dat noem ik de pensioenparadox, hebben we sinds 2009 jaren gehad met goede beleggingsopbrengsten. De rendementen waren hoog, maar onze verplichtingen waren hoger. Pensioenfondsen die overgaan naar het nieuwe stelsel, mogen nu al indexeren als de dekkingsgraad boven de 105 procent zit. Van die mogelijkheid hebben we vorig jaar gebruikgemaakt en dat willen we ook dit jaar doen. De rente is inmiddels ook aangetrokken. Daardoor daalt de hoeveelheid geld die we in kas moeten hebben. Onze beleggingsresultaten zijn ook lager, maar die daalden minder hard dan de verplichtingen, waardoor we er per saldo beter voorstaan.’

Wat betekent het nieuwe stelsel voor die ambities?
‘Het nieuwe systeem beweegt meer mee met de financiële markten. Dat is transparanter, eerlijker en realistischer. In het nieuwe stelsel doen we geen harde belofte meer, maar spreken we een serieuze ambitie uit. Garanties kunnen we niet geven. Dat willen we ook niet. Daardoor kunnen we het geld eerder bij de deelnemer krijgen. In het nieuwe systeem bouwen we ook schokdempers in en is er nog steeds een buffer nodig. Maar die kan veel lager zijn. Hoeveel precies, zijn we nu aan het uitrekenen. Zo kunnen we een slecht beleggingsjaar alsnog opvangen. We willen hierbij ook echt luisteren naar de deelnemers: welke risico’s zijn zij bereid om te lopen, en welke buffers moeten er zijn? Dat vragen we uit, via ons verantwoordingsorgaan, de vakbonden, door het hoorrecht van gepensioneerdenverenigingen en via enquêtes.’

Bij goede beleggingsresultaten zal het pensioen straks eerder verhoogd worden dan nu. Maar als de resultaten verlaagd worden, zullen ambtenaren dat ook eerder merken.
‘Ja, en daar hebben we die schokdempers voor. In extreme situaties, als we bijvoorbeeld vijf jaar achtereen slechte resultaten boeken, is de buffer op een gegeven moment wel leeg. Maar dat is in het oude stelsel uiteindelijk ook zo. Eén van de mooie dingen van het nieuwe stelsel is dat we met leeftijdscohorten kunnen gaan werken. Nu moet het risicoprofiel nog voor iedereen hetzelfde zijn, dat hoeft straks niet meer. Jonge generaties kunnen meer risico lopen, dat willen ze ook. Oudere generaties willen meer zekerheid. Daar kunnen we straks veel gerichter mee omgaan.’

We hebben heel veel geld in de kelder waar we niets mee mogen

Veel mensen, ook ambtenaren, maken zich zorgen over het nieuwe stelsel, waarin de hoogte van het pensioen minder zeker is. Wat zegt u tegen hen?
‘Ik begrijp die zorgen. Het pensioen werd ervaren als een soort basisvoorziening. Mensen hebben decennialang het beeld gehad dat je op je 65ste met pensioen mocht. Er waren hele generaties die zelfs al eerder met de VUT konden. Vroeger was het pensioen ook gebaseerd op het laatste loon dat iemand had, inmiddels is het gebaseerd op het gemiddelde loon. Mensen hebben het gevoel dat er zekerheden worden afgepakt. Als we nu vertellen dat we naar een systeem gaan met minder zekerheid, dan hebben we een communicatief nadeel. Maar het pensioen was altijd al onzeker. We vertellen mensen graag dat het nieuwe stelsel veel doelgerichter is. Want wat heb je liever: dat je twaalf jaar goede rendementen haalt, maar toch niet kunt indexeren, of een stelsel waarin je de hogere rendementen wel eerder kunt doorgeven?’

Wat  gaan ambtenaren merken van die overgang?
‘Er wordt al hard gewerkt. We bouwen een nieuw huis. Dat doen we samen met werkgevers en werknemers. De sociale partners van alle vijftien sectoren die bij ons zijn aangesloten zijn de architect ervan. Die zijn al twee jaar bezig. Wij krijgen straks de bouwtekeningen en dan gaan we echt bouwen. 
‘Ten tweede moeten we het huis dat we nu hebben, opruimen. We moeten van al onze deelnemers hun historie bijhouden. Waar waren ze in dienst? Welk salaris hadden ze in een jaar? Zijn ze getrouwd? Die gegevens hebben we nu allemaal nodig om op de pensioendatum een aanspraak uit te rekenen. Het nieuwe stelsel is eenvoudiger. Daarin wordt per jaar het pensioenkapitaal van de deelnemer uitgerekend. Maar dat betekent nu dat we dat voor iedere deelnemer al moeten uitrekenen, en niet pas als ze met pensioen gaan. Dat is een enorme operatie. 

Het pensioen werd ervaren als een soort basisvoorziening

‘De derde stap is dat we al die verhuisdozen met informatie meenemen naar het nieuwe huis. Dat moet op een zorgvuldige en evenwichtige manier gebeuren, want dan moeten de aanspraken worden omgezet in kapitalen. Daarbij moet iedereen krijgen waar hij recht op heeft. Als we nu gaan rekenen, kan het zijn dat bepaalde leeftijdsgroepen misschien iets te weinig zouden krijgen. Daarom is het fijn dat we extra speelruimte hebben om die groepen te kunnen compenseren.’

Het ABP heeft dit jaar de meeste fossiele beleggingen stopgezet. Wat is de reden daarvoor?
‘We hebben een verantwoordelijkheid voor de wereld om ons heen. Ons allergrootste belang is dat de deelnemers een zo goed mogelijk pensioen krijgen. We zijn langetermijnbeleggers, we kijken vijftig jaar vooruit. En dan zien we dat de fossiele industrie onder druk staat. Zij zullen hun bedrijfsmodellen moeten aanpassen. Als ze dat niet doen, dan is het einde bedrijf. Vanuit zorgvuldig beleggingsbeleid zijn die bedrijven nu te risicovol. Daarnaast willen we een bijdrage leveren aan een aantal grote transities, waaronder de klimaattransitie. Het zou het mooist zijn als wij als grootaandeelhouder deze bedrijven kunnen overhalen om hun model om te zetten. Maar dat lukt niet met de fossiele bedrijven. Daarom verleggen we onze aandacht en investeren we nu juist in renewables. De derde reden is dat een groot deel van de deelnemer dit van ons vraagt. Daar willen we naar luisteren.’

Wie is...

Harmen van Wijnen is sinds januari 2022 voorzitter van het uitvoerend bestuur van pensioenfonds ABP. Daarvoor was hij al twee jaar algemeen directeur bij het ABP. Eerder werkte hij onder meer als bestuursvoorzitter van de Christelijke Hogeschool Ede.