VNG Magazine nummer 18, 24 november 2023

Tekst: Leo Mudde

Hoe ziet goed lokaal bestuur eruit? Het is een van de ­thema’s van de VNG Bestuurdersdag. Twee mensen uit de praktijk nemen vast een voorschot. Ina Sjerps en Philip van Veller zijn het over één ding eens: ‘de eerste ­overheid’ moet weer terug op de agenda.
 

ALV

Vraag aan ChatGPT hoe een goed lokaal bestuur eruit moet zien en criteria als transparante besluitvorming, participatie van burgers, efficiënte dienstverlening, integer, samenwerking en partnerschap, duurzaam en innovatief rollen over het beeldscherm.
Het zal veel bestuurders bekend in de oren klinken. Op de Bestuurdersdag van de VNG, 1 december in Utrecht, is een van de deelsessies gewijd aan de vraag hoe goed lokaal bestuur in de praktijk moet uitwerken in een steeds complexer wordende omgeving met grote uitdagingen. In de discussie worden heilige huisjes niet gespaard, belooft het programma: horen alle taken waarmee gemeenten worden geconfronteerd wel op hun bordje? Waarom is alles opgeknipt in diffuse ketens en samenwerkingsverbanden? Hoe krijgen we de eenvoud weer terug, voor de gemeente en voor haar inwoners?

Eerste overheid

Bij de term ‘goed lokaal bestuur’ denkt Philip van Veller direct aan ‘de eerste overheid’. Van Veller, wethouder (VVD) in Leidschendam-­Voorburg, vindt het jammer dat die term in de vergetelheid is geraakt. ‘We hadden met dat verhaal over de gemeente als eerste overheid een prachtig verhaal. Daar zat echt een gevoel van betrokkenheid bij de ­inwoners achter, en de ambitie om vanuit die gedachte echt betekenisvol voor hen te kunnen zijn. Het was de grondgedachte achter de decentralisaties: als we iets voor de inwoners wilden betekenen, moesten die nieuwe taken dicht bij hen georganiseerd zijn. Over die eerste overheid hoor ik nu bijna niets meer. Het verhaal is in de schaduw komen te staan van de discussies over geld. We willen geld om dingen te doen die we moeten doen, maar waaróm we het willen, vanuit een visie van de gemeenten, dat zit er nu niet zo sterk meer in.’
Waar het weer over zou moeten gaan is de vraag: wat is nou de gemeente in dit tijdsgewricht? Van Veller: ‘Wat is goed lokaal bestuur? Dat zijn drie elementen waarover we moeten nadenken: wat is goed, wat is lokaal, en wat is bestuur? Daar ­zitten werelden achter.’

Schaal

Zelfs een schijnbaar eenduidig begrip als ‘lokaal’ is minder simpel dan het lijkt. ‘Gemeenten zijn per definitie lokaal, maar wat is de schaal van lokaal? We zien schaalvergroting van taken en soms ook van publieke waarden, ook in regionale zin. Maar lokaal kan ook schaalverkleining betekenen, als de gemeentelijke schaal te groot is. Dan krijg je wijk- en dorpsaanpakken. Dus dat hele fenomeen lokaal moet je ook vertalen.’
Volgens Van Veller ontwikkelen gemeenten zich steeds meer als uitvoeringskantoor van de ­rijksoverheid. Maar de discussie moet gaan over wat een goed bestuur aan de onderkant is, voor de ­inwoners. ‘De Raad voor het Openbaar Bestuur kwam vorig jaar met het rapport over de overheid die haar gezag moest herwinnen. Dat gaat natuurlijk ook over het lokaal bestuur. Zijn wij nog wel in staat om te besturen?’
Zet de trend van gemeenten die meer en meer het ­uitvoeringsloket van het rijk worden door, dan dreigen Franse toestanden met gemeenten die weinig of niets meer te vertellen hebben. Van Veller: ‘Lokale media doen er veel minder toe dan vroeger. Doordat mensen vooral afgaan op wat de landelijke media brengen, ontstaat vanzelf de gedachte dat alles in Nederland eigenlijk overal hetzelfde moet zijn. En als dat niet zo is, dat het rijk daar dan iets aan moet doen.’

Dit is een complete uitholling van het bestuur

Gemeenteraad

Als het aan hem ligt, moet de discussie over een goed lokaal bestuur zich concentreren op de taken die gemeenten ook echt dicht bij de inwoners kunnen doen. ‘We zitten nu met te veel taken die we wel doen, maar die eigenlijk helemaal niet lokaal zijn of in heel Nederland hetzelfde zijn. Dan denk ik: waarom zouden we iets überhaupt moeten doen als er in de gemeenteraad geen afwegingen kunnen worden gemaakt? Dan is er geen sprake meer van lokaal bestuur en daar zou je van weg moeten blijven.’
Een concreet voorbeeld heeft hij ook: ‘Neem het ­controleren van energielabels van kantoren, die taak is pas nog naar ons toe gekomen. Mijn gemeenteraad heeft daar niet om gevraagd, de wet over die energielabels hebben wij ook niet verzonnen. Maar wij moeten het wel, via onze omgevingsdienst, uitvoeren. Dat kost mij 57.000 euro, wat ik zelf moet bijplussen, want ik krijg daar geen vergoeding voor vanuit het rijk. Hoe leg ik dat uit aan de ­gemeenteraad? Dit is een complete uitholling van het bestuur.’

Nabijheid

In Harlingen deelt burgemeester Ina Sjerps de mening van Van Veller dat een goed lokaal bestuur zich dicht bij de inwoners hoort af te spelen. Daarom is ze ook zo blij met de schaal van Harlingen, zo’n 16.000 inwoners, waar ze wordt aangesproken in de winkelstraat waar iedereen komt, waar ze nog elk zestigjarig huwelijk kan bezoeken en alle sportclubs en de scouting kent. 
Die nabijheid is essentieel voor goed lokaal bestuur, volgens Sjerps. Herkenbaar, dicht bij de inwoners. De burgemeester maakt zich daarom zorgen over de toegenomen rol van regionale samenwerking, vooral in het sociaal domein. ‘Daardoor wordt de zorg voor onze kwetsbare inwoners weggeorganiseerd van de gemeente, wordt de democratische legitimatie ­verzwakt en is niemand meer ­eindverantwoordelijk voor het ­resultaat.
‘Daarmee hangt mijn tweede zorg samen: de ketensamenwerking. De bestuurskunde heeft ons de afgelopen decennia geleerd dat ­ambtenaren, dat organisaties allemaal een eigen rol, taak of bevoegdheid hebben waar ze verantwoordelijk voor zijn. Doordat we nu met veel verschillende instanties samenwerken, is iedereen verantwoordelijk voor zijn eigen schakel van de keten. Dat betekent dat niemand verantwoordelijk is voor het ­eindresultaat. Waardoor, als het misgaat, iedereen z’n handen in onschuld kan wassen en naar een ander kan wijzen. Dat zie je bijvoorbeeld bij de ­toeslagenaffaire.’

Niemand is meer eindverantwoordelijk voor het resultaat

Vragen om problemen

Een omgevingsdienst opschalen, of de brandweer: prima. ‘Maar bij de decentralisatie van het zorgdomein heeft het rijk de gemeente nooit helemaal vertrouwd. Dus werden er gelijktijdig regels meegegeven waaraan gemeenten moesten voldoen, en ze moesten gaan samenwerken. Steeds in verschillende verbanden, de meeste gemeenten hebben ­tientallen samenwerkingsverbanden. Het mantra was en is dat gemeenten het niet zelf kunnen. Maar waar is die ­stelling bewezen? Door het sociaal domein op te knippen en op te schalen vraag je om problemen, want al die organisaties doen een stukje van de zorg voor onze inwoners en weten van elkaar niet wat ze doen. Het gevolg is dat onze meest kwetsbare inwoners te maken krijgen met een baaierd aan ­organisaties die allemaal een stukje van de hulp­verlening voor hun rekening nemen. En als het dan te ingewikkeld wordt maken we een nieuwe organisatie die dat weer moet coördineren. Mensen kunnen rustig verdrinken in de ellende, zonder dat één persoon of één organisatie daarvoor eindverantwoordelijk is.’

Stofkam

Als de discussie over goed lokaal bestuur érgens over moet gaan, dan is het: meer eenvoud en meer nabijheid. Sjerps: ‘Gemeenten zijn nu veel tijd kwijt aan het vergaderen in al die samenwerkingsconstructies. Die tijd kun je niet besteden aan persoonlijk contact met burgers, en dat is wel waar onze inwoners vaak behoefte aan hebben. Ik zeg niet dat we alle regionale samenwerking moeten opheffen, maar er moet wel een stofkam doorheen. Wij waren toch die eerste overheid, wij stonden toch het dichtst bij de burger? Door steeds op te schalen en in steeds meer verbanden te werken kunnen we dat niet meer waarmaken.’
Kortere ketens, minder ketens vooral. Meer zelf weer verantwoordelijk worden voor het resultaat. Dat zou niet alleen moeten gelden voor bestuurders, maar ook voor ambtenaren, zegt Sjerps. ‘De les van de toeslagenaffaire is volgens mij dat ambtenaren niet alleen verantwoordelijk horen te zijn voor hun eigen deel van de keten, maar ook voor het maatschappelijk resultaat. Als je ziet dat de politieke besluitvorming echt groot onrecht aanricht, dan moet je je mond opendoen. Zelfs als dat je carrière kan schaden, ja. De moraal en de ethiek moeten terug in de ambtelijke professie en het bestuur.’

De Bestuurdersdag en de Najaars ALV van de VNG vinden plaats op 1 december in Utrecht.
Voor meer informatie over het programma en inschrijving: bestuurdersdag.vngconnect.nl.