De komende jaren moeten zo’n 2,6 miljoen huishoudens over op collectieve warmtesystemen als alternatief voor gas. Het wetsvoorstel Wet collectieve warmte (Wcw), die de huidige Warmtewet gaat vervangen, heeft als doel om de warmtetransitie in met name de bestaande gebouwde omgeving te bevorderen en tegelijkertijd de publieke belangen duurzaamheid, leveringszekerheid en betaalbaarheid beter te borgen.

Regierol voor gemeenten

De Wcw geeft gemeenten de bevoegdheid om bestaande woonwijken aan te wijzen die overgaan van aardgas naar een collectief warmtesysteem en om te bepalen door wie dat systeem mag worden geëxploiteerd. Dat draagt bij aan de regierol van gemeenten in de verduurzaming van de gebouwde omgeving, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord. 

In de wet staat welke procedure gemeenten moeten doorlopen om een warmtekavel te definiëren en het warmtebedrijf publiekrechtelijk aan te wijzen. De VNG is nog in gesprek met het rijk om ervoor te zorgen dat deze procedure goed aansluit op de aanwijsprocedures in de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie en de Omgevingswet.

Voor een goede regierol van gemeenten is nog meer nodig. Daarom maakt de VNG zich hard om te borgen dat de warmte-infrastructuur voor meer dan 50% in publieke handen komt. Hiervoor hebben we 2 overkoepelende argumenten:

  • De energietransitie als geheel grijpt in tot achter de voordeur. Daarom is draagvlak bij onze inwoners voor deze transitie cruciaal. Daarvoor is een lokaal democratisch proces met inspraak nodig. Het bedrijfsleven kan dit niet op zich nemen.
  • Marktmonopolie op deze vitale infrastructuur moet worden voorkomen. Bij collectieve warmte wordt een partij langlopend, tot 30 jaar, in positie gebracht. Dat willen gemeenten doen vanuit een gedeelde maatschappelijke missie, omdat nu niet te voorspellen is wat in 2040 of 2050 de beste contractuele afspraken zijn.

Warmtetarieven

Een ander belangrijk onderdeel van de Wcw zijn de nieuwe tariefregels. Die baseren de warmtetarieven gefaseerd op de werkelijk gemaakte efficiënte kosten. Op dit moment worden de tarieven nog gebaseerd op de gasrekening van een gemiddeld huishouden (dit wordt de gasreferentie of het principe ‘niet meer dan anders’ genoemd). De nieuwe tariefregels zorgen voor meer transparantie, redelijke prijzen voor de warmtelevering en redelijke inkomsten voor warmtebedrijven.

Spoedwet warmte

In de praktijk blijkt dat inwoners die al zijn aangesloten op een warmtenet soms worden geconfronteerd met hogere kosten dan voorheen. Verwacht wordt dat de nieuwe regels gebaseerd op de kostprijs, zorgen voor lagere tarieven. De spoedwet neemt een aantal maatregelen om de kosten voor gebruikers sneller te verlagen.

Betaalbaarheid in breder verband

In bredere zin spreekt de VNG nog met de ministeries van EZK en BZK over betaalbaarheid van de warmtetransitie. Uiteindelijk moet het zo zijn dat de maatschappelijk beste deal ook voor de beste deal is voor gebruikers. Dus als we als maatschappij met bijvoorbeeld collectieve warmte de CO2-uitstoot beperken, moeten de kosten voor gebruikers ook gunstiger zijn dan voor meer vervuilende alternatieven.

In de warmtetransitie is veel nog onzeker, en die risico’s nemen warmtebedrijven mee in de prijs. In het overleg met het rijk hebben we onder meer een waarborgfonds voor warmtebedrijven voorgesteld, om deze risico’s te verlagen. Het rijk werkt ook aan andere financiële regelingen om warmtevoorzieningen aan te moedigen of te ontmoedigen door bijvoorbeeld de hoogte van de energiebelasting te variëren of subsidies beschikbaar te stellen.

Andere onderdelen van de Wcw

De Wcw regelt nog meer zaken die voor gemeenten van belang zijn. Aangezien gemeenten aanwijzen welke wijken overgaan op collectieve warmte, worden zij erop aangesproken als deze nutsvoorziening niet goed geregeld zou zijn.

  • De wet bevat normen om de warmtevoorziening efficiënt te verduurzamen, bijvoorbeeld  over het terugdringen van de CO2-uitstoot en het gebruik van restwarmte
  • De leveringszekerheid is beter geborgd dan in de huidige Warmtewet
  • De consumentenbescherming is daar waar mogelijk aangescherpt, in lijn met de bescherming bij elektriciteit en gas, onder meer met tariefregulering
  • De wet reguleert de derdentoegang, waarmee een warmtebedrijf gebruik kan maken van buizen die een ander bedrijf al heeft aangelegd
  • De wet gaat in op de bronnenstrategie, waarin keuzes worden gemaakt voor warmtebronnen waarmee ook op de lange termijn kan worden voldaan aan de duurzaamheidseisen

Besluit collectieve warmte 

Het Besluit collectieve warmte (Bcw) behorend bij het wetsvoorstel is in april 2024 in consultatie gegaan. Met dit besluit wordt onder meer de procedure en besluitvorming over de aanwijzing van een warmtebedrijf uitgewerkt en worden regels gesteld over restwaarde, restwarmte, duurzaamheid en leveringszekerheid. Ook worden met dit besluit de eerste fases van de tariefregulering verder uitgewerkt. 

Uit gesprekken met toekomstige warmtegemeenten blijkt vooral de praktische toepasbaarheid van het wetsvoorstel Wet collectieve warmte en het Besluit collectieve warmte van groot belang. In onze reactie op het ontwerp Bcw vragen we om aanscherping van een aantal punten:

  • We doen suggesties om de aanwijsprocedure voor startende warmtebedrijven makkelijker te maken. 
  • We vragen om een betere borging dat processen zorgvuldig worden doorlopen, zodat gebouweigenaren een goed geïnformeerd besluit kunnen nemen over de overstap naar een warmtenet. 
  • We doen ook suggesties om schokken in tarieven te voorkomen bij de overgang naar een op kosten gebaseerd tarief. 
  • We stellen voor de beslistermijnen van gemeenten op een aantal punten te verlengen.

Lees onze consultatiereactie (pdf, 3,8 MB) 

Stand van zaken en vervolgtraject 

Na aanpassing van het wetsvoorstel aan het advies van de Raad van State en afronding van het proces rondom het Bcw gaat het wetsvoorstel na de zomer van 2024 naar de Tweede Kamer. De VNG dringt erop aan de Wcw zo snel mogelijk in te voeren.