Binnen de overheid wordt gewerkt aan de ontwikkeling van middelen die de elektronische dienstverlening faciliteren, onder meer in het project virtuele identiteit (vID). vID is een nieuwe verschijningsvorm van een reis-/identiteitsdocument dat de regie op gegevens van de Nederlandse burger vergroot, privacy waarborgt, gebruiksvriendelijk is en tegemoet komt aan de verwachtingen van deze tijd. Op dit moment bestaat vID nog niet daadwerkelijk in productievorm, er is een prototype ontwikkeld voor de praktijkbeproeving. 

De inwoner installeert vID als applicatie op de smartphone. Op deze manier kan hij zijn gegevens makkelijk en veilig gebruiken, zowel voor publieke als private dienstverleners. vID wordt geverifieerd op basis van visuele en mechanische inspectie. Gedurende de pilot is voor deze verificatie gebruikgemaakt van een centrale voorziening, waarin alle geactiveerde vID’s staan opgenomen. 

Praktijkbeproeving bij gemeenten

Gemeenten zijn de beoogde uitgevende instanties van vID. Dit betekent dat vID voor de gemeente een nieuw product gaat worden dat zij beschikbaar moet stellen aan de Nederlandse burger. RvIG heeft in 2019 een praktijkbeproeving gedaan in 2 gemeenten: Utrecht en Eindhoven. In de beproeving speelden de gemeentebalies een belangrijke rol in het testen van het aanvraag- en uitgifteproces van vID, gebaseerd op de al aanwezige expertise voor het uitgeven van fysieke identiteitsdocumenten. 

Het doel van de vID beproeving in deze fase was het onderzoeken van de technische, maatschappelijke en juridische haalbaarheid. RvIG heeft de verschillende onderzoeksterreinen door verschillende partijen laten onderzoeken. De VNG is gevraagd om een impactanalyse op de uitgifte van het nieuwe authenticatiemiddel vID te doen. VNG Realisatie heeft deze analyse in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) uitgevoerd. 

In het rapport over de impactanalyse (pdf, 11,8 MB) worden alle inhoudelijke aspecten gedetailleerd beschreven. In de kern komt het erop neer dat vID een kansrijke ontwikkeling is, die nog niet tot een voldragen product heeft geleid. 

De uitkomsten van de pilot geven aanleiding tot een vervolg. Om uitspraken te kunnen doen over opschaling is het zeer aan te bevelen om een representatieve praktijkbeproeving te doen, zowel qua product als deelnemende gemeenten. Een randvoorwaarde voor de volgende praktijkbeproeving is dat een aantal beleidskeuzes wordt gemaakt over de werking van vID. Het is aan te bevelen de benodigde beleidskeuzes, herontwerp- en toetsingsactiviteiten op korte termijn te starten. Alleen op die manier kan de benodigde implementatie bij opschaling ruim voor de komende burgerzakenpiek van 2024 in gang worden gezet. 

De resultaten van de analyse zijn hieronder samengevat aan de hand van de beantwoording van de onderzoeksvragen.

Wat wijzigt er in de werkwijze van de gemeente door de nieuwe regelgeving?

vID is niet zozeer een wijziging, maar een geheel nieuwe dienst bovenop de bestaande activiteiten die al aan een balie worden uitgevoerd. Als dit proces goed doordacht wordt uitgewerkt, in lijn met de werkwijze uit deze praktijkproef, dan moet het mogelijk zijn om de uitgifte van een vID gestandaardiseerd bij gemeentebalies te implementeren. Voorwaarde daarbij is wel een uniform kennis- en opleidingsniveau.

Wat betekenen deze veranderingen voor de gemeentelijke organisatie?

Deze nieuwe dienst heeft qua handelingen op een aantal punten overeenkomsten met de aanvraag en uitgifte van een paspoort of ID-kaart, maar vanwege de benodigde interactie met een smartphone door de inwoner komt daar een extra element bij. Tot op heden is hier geen ervaring mee. In die zin is dit een additionele taak voor gemeenten, waarbij nog niet bekend is tot welk dienstverleningsniveau een gemeentemedewerker mee kan gaan. 

Is de gemeente voldoende toegerust voor een doeltreffende uitvoering?

Nee, nog niet. Om vID’s te kunnen uitgeven worden er effecten verwacht op meerdere onderdelen van de bedrijfsvoering. Een deel van deze effecten is nog onvoldoende inzichtelijk te maken vanwege het onvoldragen karakter van vID. Wanneer vID een volwaardig product wordt, dat kan worden opgenomen in het gemeentelijk portfolio, heeft dat gevolgen voor een aantal onderdelen van de gemeentelijke bedrijfsvoering, te weten dienstverlening, organisatie, personeel, financiën, techniek en huisvesting. De belangrijkste zijn:

  • Het correct vaststellen en vastleggen van identiteiten is een belangrijke taak van Burgerzaken. Om een vID te activeren moet de baliemedewerker voldoende competenties hebben om met zekerheid de identiteit te kunnen vaststellen. Het opleidingsniveau van de baliemedewerkers in Nederland is nu nog niet uniform. Om een identiteit correct vast te stellen, is een gestandaardiseerde opleiding een vereiste. 
  • Gemeenten verwachten de komende jaren onvoldoende capaciteit beschikbaar te hebben, zowel qua personeel als budget voor opleiding van nieuwe medewerkers. Als er aanvullende financiële middelen beschikbaar worden gesteld, is werving van het juiste personeel nog steeds een uitdaging. Daarnaast is de mogelijkheid tot permanente scholing van deze medewerkers gewenst, zeker gezien het te verwachten verloop. 
  • Naast de competenties die nodig zijn voor de vaststelling van de identiteit is er behoefte aan training en ondersteuning voor technische en inhoudelijke vragen van inwoners aan de baliemedewerker. Daarbij is het van belang te bepalen tot waar de dienstverlening van een gemeente gaat en wanneer de aanvrager wordt doorverwezen naar een andere instantie, bijvoorbeeld een DigiSterker-cursus.
  • Op dit moment is er nog geen beleidskeuze gemaakt over de beprijzing en bekostiging van een vID. Het is van belang om hierover duidelijkheid te krijgen. Dat helpt in communicatie naar gemeenten en inwoners en heeft ook een hele praktische reden: als er betaald moet gaan worden, vraagt dat om een extra toe te voegen processtap.

Een deel van de reguliere vragen in een impactanalyse zijn vanwege de beperkte omvang van de praktijkproef en het experimentele karakter van vID en het uitgifteproces in overleg met RvIG buiten scope geplaatst voor deze analyse. Het betreft de volgende onderdelen, die in een vervolgfase wel moeten worden onderzocht:

  • Welke kosten voor de gemeentelijke uitvoering zijn aan deze werkwijze verbonden?
  • Wat zijn de verwachte effecten van de werkwijze?
  • Hoe kunnen veranderingen worden geïmplementeerd en wat zijn de randvoorwaarden en risico’s?

Gedurende de looptijd van de praktijkproef zijn enkele andere ontwikkelingen in beeld gekomen die ook aanspraak maken op baliecapaciteit. Gemeenten, NVVB en de VNG hebben zich positief opgesteld ten opzichte van de ontwikkelingen rondom eID en digitale identiteit. Er zit echter wel een maximum aan met name de beschikbaarheid van fysieke balies en de benodigde capaciteit om deze op een hoogwaardige manier te bemensen. Dit is een randvoorwaarde voor het werken met identiteitsvaststelling. 

Daarom zijn beleidskeuzes over ontwikkelingen rondom digitale identiteit en eID zeer wenselijk, om niet te zeggen randvoorwaardelijk. Er is volgens gemeenten behoefte aan, maar ook slechts ruimte voor, 1 bronidentiteit wanneer deze uitgegeven gaat worden aan de gemeentebalie, om overzicht voor inwoners te houden en overbelasting van de balie te voorkomen. Afgeleide varianten kunnen vervolgens op basis van deze bronidentiteit naar eigen inzicht, binnen de (deels nog te vormen kaders onder de Wet digitale overheid) aanvullende mogelijkheden, worden ontwikkeld. Hoe dit de komende periode verder gaat, is nu nog onzeker.

Meer informatie