VNG Magazine nummer 19, 6 december 2024

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Jiri Büller

Ze is vermoedelijk de jongste fractievoorzitter van Nederland. Shadi Nikshomar voert GroenLinks aan in de gemeenteraad van Almere. In 2022 kwam ze in de raad en die is er sinds die tijd bepaald niet saaier op geworden.

Shadi Nikshomar

Met haar entree in de gemeenteraad van Almere zorgde Shadi Nikshomar (21) voor een flinke injectie passie en emotie. Haar heldere en felle manier van debatteren bleef niet onopgemerkt. Dat ze ook nog jong was, droeg bij aan de beeldvorming. 
Om haar gedrevenheid te begrijpen moeten we een stukje terug in de tijd. Als veertienjarig meisje stond ze, tussen de mannen en vrouwen van in de 50, in een groen partijjasje te flyeren. ‘Ik vond het moeilijk een goed antwoord te geven op de vraag waarom ik daar stond. Pas toen ik ging solliciteren voor een plek op de kandidatenlijst, wist ik het. Als dochter van een politiek vluchteling uit Iran was ik thuis de Nederlandse taal het meest machtig. Als veertienjarige deed ik vaak alle communicatie met de gemeente en andere instanties. Vaak niet alleen voor mijn moeder, ook andere mensen uit de buurt die ook nog “een brief” hadden liggen. Vaak waren het mensen die juist de overheid extra nodig hadden maar niet kregen waar ze recht op hadden. Overigens waren dat niet alleen mensen met een migratieachtergrond, maar ook mensen die hier geboren zijn maar die de systeemtaal van de overheid niet begrepen.’
Volgens Nikshomar viel toen het kwartje. ‘Ik kon bezwaarschriften blijven schrijven, omdat het beleid niet passend is, maar ik kon ook het beleid passend gaan maken. Daarom stond ik daar met een flyer, daarom ging ik de raad in. Als je nu kijkt naar wat ik in de raad doe, zit die motivatie er heel vaak onder.’

Als je ergens verandering wil maken, dan is het in de politiek

Onlangs vroeg u aan het college of het duidelijk wilde communiceren met de inwoners dat er voor gesprekken met de gemeente een gratis tolk beschikbaar is.
‘De gemeente kan dit op z’n minst op de website zetten, maar doet het niet. Ze vindt het de verantwoordelijkheid van mensen zelf – wetende dat die verantwoordelijkheid ook bij kinderen terecht kan komen. Maar je hebt het hier over een groep die de overheid juist het hardst nodig heeft, die vaak ook geen uitgebreid sociaal netwerk heeft en dan terugvalt op de kinderen. De gemeente wil de kosten aan de voorkant drukken, maar vergeet de maatschappelijke kosten op langere termijn. Ik ben niet tevreden met dat antwoord. Almere moet een stad zijn waar geen enkel kind hoeft te tolken of vanuit die motivatie met een flyer de straat op gaat.’

Is dat ook de reden waarom u voor de wereld van de grijze pakken koos, wat de gemeenteraad vaak nog is, in plaats van, bijvoorbeeld, een studentenvakbond of een actiegroep?
‘Ja, het is juist de politiek die een enorme invloed heeft op de levens van mensen. Als je érgens verandering wil maken, dan is het daar. De overheid zou er moeten zijn om mensen te ondersteunen en helpen. Het zou moeten gaan over de vraag: wat heeft iemand nodig? Maar in de praktijk zien we dat het steeds meer draait om één vraag: hoeveel kost dat? Die vraag is steeds dominanter geworden, zeker nu met de bezuinigingen en het ravijnjaar in aantocht. We hebben de politiek en onze samenleving zo ingericht dat financiële kosten op korte termijn leidend zijn en we geen oog hebben voor de maatschappelijke impact en kosten op de lange termijn. We schieten onszelf in de voet als we denken dat bezuinigen geld besparen betekent. Het is hoogstens geld wat niet wordt uitgegeven.’ 

We schieten onszelf in de voet als we denken dat bezuinigen geld besparen betekent

Reflecteer eens op uw rol en positie als jonge vrouw in de raad.
‘Ik heb me wel moeten bewijzen. Je stuurde mij een artikel uit VNG Magazine over seksisme in gemeenteraden en dat vrouwen altijd met 2-0 achter staan. Dat herken ik wel, ik heb me in een mannencultuur moeten invechten. Gelukkig heb ik me inhoudelijk wel bewezen. Maar eigenlijk vind ik dat onzin. Ik moest me bewijzen, anderen niet. Ik ben niet alleen jong, ik ben ook vrouw en iemand van kleur, ik ben niet de norm. Het is zo jammer dat ik daarop word beoordeeld. Ik vind het ook storend als diversiteit wordt gezien als doel op zich, dan wordt het een checklijstje: we hebben een persoon met migratieachtergrond, we hebben iemand van de queergemeenschap, we hebben een vrouw. Dan nodigen we de vrouw alleen uit wanneer het gaat over femicide, de persoon met een migratieachtergrond als het gaat over het integratieprobleem en we vragen de persoon uit de queergemeenschap als het gaat over homohaat. Maar dat moet je niet willen. Je wilt dat de queergemeenschap óók meepraat over vraagstukken rond ruimtelijke ontwikkeling. Diversiteit hoort niet het doel te zijn, inclusie wel. Echte inclusie zit overal in, en zou dus niet een apart paragraafje mogen zijn.’

Ik merk dat u het ongemakkelijk vindt als ik begin over u als vrouw en persoon met een migratieachtergrond. Waarom? 
‘Omdat dat soort vragen, hoewel het op zichzelf terechte en goede vragen zijn, alleen gesteld worden aan vrouwen, of mensen van kleur. “Wat vind jij, als vrouw, jong persoon of persoon van kleur van dit specifieke probleem?” Terwijl deze vragen juist aan iedereen gesteld moeten worden. Problemen als racisme, of problemen die worden gezien als “vrouwenproblemen” zijn helemaal geen problemen van een specifieke groep. Het zijn problemen van de hele samenleving. Die heeft er baat bij als racisme wordt opgelost, ook mensen die zelf niet direct racisme ervaren. Hetzelfde geldt voor genderongelijkheid. Het zou iedereen – ook mannen – moeten interesseren dat vrouwen disproportioneel worden geraakt door armoede. Door dit soort vragen en onderwerpen alleen op te brengen bij specifieke groepen, ontsla je anderen van hun eigenaarschap van het probleem. Stel de vragen ook maar aan mensen die de norm bepalen, de oudere witte man.’

Kunt u eens een voorbeeld geven van inclusie in de dagelijkse praktijk?
‘Neem armoede. Vrouwen komen vaak dieper in armoede dan mannen, en langer. Beleid moet dan niet genderneutraal zijn, want dat betekent dat vrouwen daar altijd het minste voordeel van hebben. Bij evaluatie van je beleid zou je moeten differentiëren naar gender. Als ik voorstel om te bekijken hoe effectief armoedebeleid voor vrouwen is, ben ik weer die feministische zeikerd die aan komt zetten met een nieuwe theorie die veel geld gaat kosten. Nee, ons armoedebeleid kost ons nu geld omdat we niet goed ingaan op de specifieke vragen die vrouwen of mensen met een migratieachtergrond hebben. Daar moeten we naar kijken, dat zijn de maatschappelijke kosten. We weten dat als we de vrouwen uit de armoede halen, het gezin daarin meegaat. We zeggen dat werk dé oplossing is voor armoede. Vaak werkt dat bij mannen wel, maar bij vrouwen niet omdat zij ook nog eens de zorg voor kinderen hebben.
‘Een ander voorbeeld: vrouwen met een migratieachtergrond maken het meest gebruik van indoor sportfaciliteiten. En uitgerekend daar zijn we het meest op gaan bezuinigen. Als je dat durft te zien, kun je pas echt terug naar de oorsprong van het probleem en begrijp je waarom bepaalde groepen zo hard door je beleid worden geraakt. Het heeft allemaal met elkaar te maken, je moet er met een intersectionele blik naar kijken. “Maar dan stort ons hele kaartenhuis in elkaar”, hoor je dan. Daarbij wordt vergeten dat het een kaartenhuis is van papier, niet van mensen. Het is al ingestort, accepteer dat en durf wat anders op te bouwen.’

Wie is...

Shadi Nikshomar is sinds 2022 raadslid (GroenLinks) in Almere, in september 2023 werd ze fractievoorzitter. Ze studeert PPE (filosofie, politicologie en economie) aan de Vrije Universiteit en is bestuurslid van Neighborhood Feminists, de organisatie die zich onder meer inzet voor het tegengaan van menstruatiearmoede. Ze is ook lid van 2100, een netwerk van aanstormende en gevestigde bestuurders die vanuit hun positie streven naar brede welvaart.