VNG Magazine nummer 8, 20 mei 2022

Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: VNG

De VNG opent vacatures voor 226 zetels in het bestuur en de commissies. Burgemeester René Verhulst van Ede is voorzitter van de voordrachtscommissie. Zoek het dicht bij jezelf, zegt hij. Extra aandacht is er voor lokale partijen.
 

VNG-commissies

Met de gemeenteraadsverkiezingen achter de rug, beginnen de nieuwe termijnen voor het VNG-bestuur en de verschillende commissies. Naar verwachting minstens zevenhonderd kandidaten wagen een poging om één van de in totaal 226 zetels te vullen. Een complexe puzzel, zegt René Verhulst. Hij is voorzitter van de voordrachtscommissie die ervoor moet zorgen dat de samenstelling van bestuur en commissies evenwichtig is. Hij legt uit hoe zijn commissie straks te werk gaat.

De VNG heeft een hoofdbestuur, negen adviescommissies en twee colleges. De commissies houden zich veelal bezig met inhoudelijke onderwerpen. Zo is er een commissie Bestuur en Veiligheid en een commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit. Ook zijn er vacatures in de Colleges voor Arbeidszaken en voor Dienstverleningszaken. Bijna alle stoelen zijn vacant, op die van VNG-voorzitter Jan van Zanen en van vicevoorzitter Hubert Bruls na. Ook  enkele leden van de commissie Europa en Internationaal blijven zitten.

Overtekend
Kandidaten – burgemeesters, wethouders, raadsleden, griffiers en gemeentesecretarissen – kunnen zich na verlenging tot uiterlijk 1 juli aanmelden bij de VNG als ze interesse hebben in één van deze functies. Het is aan René Verhulst, in het dagelijks leven burgemeester van Ede, en ‘zijn’ voordrachtscommissie om de plekken zo goed mogelijk in te vullen. De ervaring leert dat er altijd ‘zwaar wordt overtekend’ op de 226 vacante functies, zegt Verhulst. Afgaande op eerdere vacaturerondes verwacht de VNG 700 tot 800 kandidaturen. Iets meer dan één derde van de kandidaten belandt dus op een bestuurs- of commissiestoel. 

Als je deskundigheid hebt, moet je je aanmelden

Persoonlijke motivatie van de kandidaten speelt voor de commissie een belangrijke rol, zegt Verhulst. ‘Zoek het dicht bij jezelf: waarom wil ik een functie? Is het voor mijn gemeente relevant, wil ik iets veranderen, doe ik het voor de stoel en het netwerk, is het interessant voor mijn cv? Die intrinsieke motivatie vinden we heel belangrijk. Je moet het niet zomaar even willen doen en dan wel zien waar het schip strandt.’

Een positieve referentie van de provinciale afdeling van de VNG versterkt de kandidatuur, zegt hij. Ook de beroepsverenigingen, zoals het Nederlandse Genootschap van Burgemeesters en de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, en gemeentelijke netwerken als de G4, de G40 en de P10, kunnen aanbevelingen doen en zo kandidaten steunen. 

Minstens zo belangrijk als de persoonlijke motivatie van de kandidaten, is de evenredige samenstelling van bestuur en commissies, zodat het VNG-bestuur en de commissies ook een goede afspiegeling zijn van de achterban. Is de man-vrouwverhouding op orde, zijn sommige provincies niet oververtegenwoordigd of juist ondervertegenwoordigd, en is de politieke verdeling in lijn met de uitslag van de verkiezingen? 

Lokale partijen
Wat die laatste categorie betreft, gaat de aandacht ook vooral uit naar vertegenwoordigers van lokale partijen. Bij de recente raadsverkiezingen kregen de lokalen zo’n 36 procent van de stemmen, maar bestuurders en politici van deze partijen zijn nog steeds ondervertegenwoordigd in de VNG-functies, al steeg het aandeel de afgelopen bestuursperiodes wel. Verhulst: ‘Daar kunnen we niet omheen. Veel vertegenwoordigers van lokale partijen vragen zich af of het wat voor hen is. Maar ik zou zeggen dat dat juist het geval is. We zoeken mensen die actief willen zijn, die deskundig zijn en de problematiek in het land kennen, in steden én op het platteland. Dus als je die deskundigheid hebt, moet je je juist aanmelden, ongeacht van welke partij je lid bent.’ 

Je krijgt ook heel veel informatie om je eigen werk te doen

Landelijke partijen zien de VNG vaak als een gegeven, zegt hij. ‘Bij lokale partijen is dat minder het geval. Ze vragen zich vaker af wat ze aan de VNG hebben, er is veel koudwatervrees. Maar als ze meedoen, vinden ze het razend interessant. De VNG heeft ze ook nodig.’

Willemshof
Het commissiewerk kost tijd. Ongeveer eens in de twee maanden vergaderen de commissies fysiek in de Willemshof, het bureau van de VNG in Den Haag. Die overleggen moeten voorbereid worden, de actiepunten opgevolgd. En aangezien de VNG ook de gemeentelijke lobby voert richting het kabinet, kan het voorkomen dat een overleg wordt ingepland met een minister of staatssecretaris. Reken op zo’n twee of drie dagen in de maand. 

Maar het levert ook wat op. ‘Je krijgt in de commissies ook heel veel informatie om je eigen werk te doen’, zegt Verhulst. ‘Je zit dicht bij het vuur. En de onderwerpen die besproken worden in de commissies, daar heb je ook in je dagelijks werk wat aan. Op die manier bespaart het je ook tijd. En het levert je een groter netwerk op.’
Nog een tip van Verhulst: ‘Koppel kennis en inzichten terug in je college of raad en naar collega’s in de regio. Je zit er niet voor jezelf.’

Jelle Beemsterboer: ‘Fijn om vroeg te weten wat eraan komt’

Jelle Beemsterboer | Werk: wethouder gemeente Schagen | Commissie: Ruimte, Wonen en Mobiliteit.

‘In de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit heb ik me beziggehouden met het omgevingsrecht, en landbouw en natuur. Vanuit de commissie RWM was ik ook gelieerd aan de commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu (EKEM) van de VNG, zodat ik ook bij de energiediscussie betrokken was. Het is fijn om redelijk vroeg in het proces al te weten wat eraan komt. Een enkele keer kun je daar vanuit de VNG invloed op uitoefenen, al is veel vanuit het ministerie al wel ingekaderd en worden we in dat soort gevallen door het rijk meer als klankbord gebruikt dan als serieuze gesprekspartner.

Een belangrijk onderwerp waar we wel degelijk invloed op hadden, is de uitvoering. Gemeenten moeten steeds meer taken uitvoeren, maar krijgen we daar wel het geld voor? De VNG moet daar vanzelfsprekend in gehoord worden, want zonder geld kunnen gemeenten het niet meer uitvoeren. Die zorg is veel gedeeld de afgelopen jaren. De decentralisaties in de zorg hebben niet het vertrouwen gewekt dat het financieel altijd goed zit. Dat heeft ook uitwerking op het gesprek over de Omgevingswet. Het digitaal stelsel bij die wet is nog niet af, maar gemeenten maken al wel kosten voor de invoering ervan. Daar vragen we aandacht voor.

Ik kwam vier jaar geleden in de commissie. Het was mijn tweede periode als wethouder. Dan heb je ruimte om na te denken over de grotere thema’s en de invloed die je kunt hebben op het rijk. Ik voelde dat er veranderingen nodig waren om de woningmarkt vlot te trekken. De VNG zit bij dit dossier aan tafel. Mijn verwachting was dat dit dossier hoger op de agenda kwam, en dat is ook gelukt. Daar hebben we ook veel op gehamerd. Door het onderwerp te agenderen als woningnood, bijvoorbeeld, en niet als woningmarkt.’

Beatrijs de Vries: ‘Belangrijk om signalen te ontvangen’

Beatrijs de Vries | Werk: gemeentesecretaris Coevorden | Commissie: Informatiesamenleving.

‘De commissie Dienstverlening is met ingang van de afgelopen bestuursperiode hernoemd tot commissie Informatiesamenleving. Dat is mooi, omdat daarmee het perspectief is veranderd. De samenleving is wezenlijk veranderd, en de digitalisering heeft grote invloed op de verhouding tussen overheid en inwoners. Dat heeft mijn interesse. Informatisering biedt heel veel kansen, maar we zijn er als overheid ook om publieke en democratische waarden te borgen. Dan gaat het bijvoorbeeld om ethiek bij het gebruik van algoritmes: er kan veel, maar willen we dat ook?

Ik heb me onder meer beziggehouden met de gemeenschappelijke digitale infrastructuur. Ik vind het heel belangrijk dat we ons met rijk en provincies als één overheid presenteren. We delen nog lang niet alle informatie met elkaar, daar hebben we nog echt wat te doen. Gemeenten hebben ervaring met dat ene loket: we zijn al honderd jaar voor inwoners het aanspreekpunt op allerlei dossiers. Die ervaring kunnen we delen. 

Voor de VNG is het belangrijk om signalen uit de echte wereld te krijgen. Wij staan als commissieleden met onze voeten in de klei. Wij zien hoe zaken in de praktijk uitpakken. Maar we moeten daar als gemeenten wel gezamenlijk in optrekken. Als Coevorden kunnen we niet in ons eentje opboksen tegen bijvoorbeeld de Belastingdienst. Of neem MijnOverheid.nl. Dat is bedoeld als dat ene loket voor de inwoners, maar de overheid zendt daar alleen op. Je kunt als inwoner niets terugsturen. Dat is toch niet van deze tijd? 

Het is erg motiverend om te zien dat de bestuurlijke inzet van onze commissie ertoe leidt dat gemeenten invloed hebben op de keuzes van departementen bij onderwerpen die onze inwoners en organisaties direct raken.’