VNG Magazine nummer 8, 20 mei 2022
Tekst: Annemieke Diekman | Beeld: Knoops Fotografie
Mensen met een lage sociaal-economische status leven korter en minder lang in goede gezondheid dan mensen met een hoog inkomen en opleidingsniveau. Met behulp van rijkssubsidie GIDS werken 150 gemeenten nu al acht jaar aan een eigen lokale aanpak om die verschillen te verkleinen. Met succes, blijkt uit de evaluatie.
In Nederland, toch een van de welvarendste landen ter wereld, blijken de gezondheidsverschillen al jaren groot.
Uit onderzoeken blijkt dat mensen die laaggeschoold zijn en weinig verdienen gemiddeld zes jaar korter leven. Als je het aantal gezonde levensjaren in ogenschouw neemt, is het verschil zelfs vijftien jaar.
Dat is onacceptabel, vond in 2013 toenmalig staatssecretaris Martin van Rijn van Welzijn, Gezondheid en Sport. Om de gezondheid van inwoners met een gezondheidsachterstand te verbeteren kwam het kabinet daarom acht jaar geleden met de decentralisatie-uitkering GIDS (Gezond in de Stad). Daarmee kregen de 150 gemeenten met de grootste problemen op dit vlak financiële ondersteuning. Het geld was bedoeld voor de lokale aanpak van gezondheidsachterstanden.
Daarnaast startte het ministerie in 2014 het landelijk stimuleringsprogramma GezondIn. Dit programma ondersteunt gemeenten bij een samenhangende, integrale aanpak van gezondheidsachterstanden op lokaal niveau. Geen blauwdruk van bovenaf, maar een aanpak die kan worden toegespitst op de eigen lokale behoeften. GezondIn wordt uitgevoerd door Pharos en Platform31, die de 150 gemeenten hierbij ondersteunen met advies, kennis en goede voorbeelden.
Gezondheidsverschillen staan al langer op de lokale agenda
Voormalige industriestad
Een van de GIDS-gemeenten is Helmond. De gezondheidsverschillen tussen de wijken zijn er groot. De gemeente telt elf wijken, waarvan vier zogenaamde aandachtswijken. ‘Maar ook enkele andere wijken vragen in toenemende mate extra aandacht op dit vlak’, zegt wethouder jeugd, onderwijs en gezondheid Cathalijne Dortmans (GroenLinks). ‘Helmond is een oude industriestad met een hoger percentage laaggeletterden dan gemiddeld in Nederland, bijna 17 procent tegen 14 à 15 procent landelijk. De gezondheidsverschillen en daarmee gepaard gaande problematiek als laaggeletterdheid en onder meer schuldhulpverlening staan dan ook al langer op de lokale bestuurlijke agenda.’
Stress
Het vorige Helmondse college heeft in het collegeakkoord los van GIDS daarom ook budget vrijgemaakt voor het verkleinen van gezondheidsverschillen. ‘Daarbij was wel het besef dat dit niet binnen één collegeperiode opgelost zou kunnen worden’, zegt Dortmans.
In het kader van GIDS ging Helmond destijds met Pharos, Platform 31 en nog andere partijen om de tafel zitten om helder te krijgen waar de gemeente zich nu het beste op kon richten in de aanpak.
Dortmans: ‘Daar kwamen als speerpunten bestaanszekerheid en stress vanwege bijvoorbeeld schulden en/of laaggeletterdheid naar voren. Als we hiervoor een langetermijnaanpak zouden maken en uitvoeren, zouden we daarmee de gezondheidsverschillen terug kunnen dringen.’
Balans opmaken
Eind vorig jaar, een kleine acht jaar na de start van GIDS en GezondIn stelde Pharos voor om de balans op te maken. De GIDS-subsidie is voor een jaar verlengd tot eind 2022, en momenteel lopen er gesprekken met VWS over verdere structurele financiële ondersteuning. Pharos-directeur Patricia Heijdenrijk liet daarom door Lysias Advies een evaluatieonderzoek uitvoeren.
‘Allereerst wilden we graag een rode draad kunnen schetsen in de opzet en werkwijze van het programma’, vertelt Heijdenrijk. ‘Daarnaast wilden we de lokale en landelijke resultaten in kaart brengen, evenals de lessons learned.’
De programma’s staan goed op de kaart, zo blijkt uit het onderzoek. Maar er is verdieping nodig. Het grootste wapenfeit in Heijdenrijks ogen is het feit dat het veel gemeenten is gelukt een domeinoverstijgende aanpak te ontwikkelen. ‘Het creëren van gelijke gezondheidskansen kan niet alleen opgelost worden vanuit het gezondheidsdomein. Ook achterliggende problematiek zou daarbij betrokken moeten worden, zoals armoede en schuldhulp en de woonsituatie. Het is heel belangrijk voor gemeenten om te coördineren wie welke uitdaging oppakt en daarbij over de domeinen heen te kijken. Vervolgens kun je gezamenlijk aan een oplossing werken. Ik ben heel trots dat het is gelukt daar handen en voeten aan te geven, er zijn veel mooie brede coalities gevormd op lokaal niveau.’ Een ander positief punt is dat deze problematiek een geïntegreerd onderdeel is geworden van het lokaal bestuur.
In Helmond is dit ook goed van de grond gekomen, zegt Dortmans. ‘We kunnen het als gemeente niet alleen, daarom bouw ik graag coalities. Om de tweedeling tegen te gaan hebben we een brede coalitie opgezet: Ruimte om te leven. Naast de gemeente, nemen hier tal van partijen uit het maatschappelijk veld en het bedrijfsleven aan deel. Er is echt een beweging op gang gekomen, waarbij onze gezamenlijke ambities tot 2030 lopen en worden ondersteund door de gemeenteraad.’
Ook achterliggende problemen moeten betrokken worden, zoals schuldhulp
Monitoring kan beter
In het onderzoek wordt geconcludeerd dat het effect van de lokale aanpakken op het verkleinen van gezondheidsverschillen nog weinig zichtbaar is. Gemeenten zijn nog niet in staat gebleken om systematisch resultaten en effecten te monitoren, specifiek voor de doelgroep met een lage sociaal-economische status. ‘Daar ben ik niet teleurgesteld over, ik had er wel rekening mee gehouden’, reageert Heijdenrijk.
Pharos is druk bezig met de ontwikkeling van instrumenten die kunnen bijdragen aan een betere monitoring en resultaatmeting van zulke meerjarige complexe aanpakken.
‘De vrijheid om als gemeente zelf GIDS lokaal in te kleuren was in eerste instantie de kracht van het programma. Nu is het de kunst meer richting te kiezen en scherper te worden, en elkaar er ook op af rekenen’, voegt ze toe.
Wethouder Dortmans van Helmond: ‘Zoals uit het onderzoek naar voren kwam, moeten we ook hier meer en beter monitoren om resultaten zichtbaar en meetbaar te maken. Wij hebben Pharos gevraagd ons daarbij te helpen. Dat is ook nodig om de raad in de toekomst te blijven motiveren hierin te investeren.’
Vooruit regeren
‘Daarbij is het van groot belang dat gemeentebesturen over hun eigen bestuurlijke periode heen kijken’, benadrukt Heijdenrijk nogmaals. ‘Om vermijdbare gezondheidsachterstanden bij een deel van de bevolking daadwerkelijk op te lossen, moet je minimaal tien jaar in dit beleid volharden. Het is echt een kwestie van lange adem. Daarbij zullen gemeenten nog een periode ondersteund moeten worden door landelijk beleid, voordat ze dit zonder steun van het rijk kunnen.’
Het is volgens haar ook heel belangrijk om voort te bouwen op de opgebouwde kennis. ‘Dat wat goed werkt, kun je ook in andere gemeenten gaan doen. Gemeenten moeten zeker niet weer opnieuw het wiel willen uitvinden, het is nu tijd om te borgen en door te pakken. We zijn nog niet klaar.’