VNG Magazine nummer 8, 20 mei 2022

Marije van den Berg

‘Neem een nerd’ schreef Ionica Smeets zo’n tien jaar geleden in de Volkskrant. Toen ze jong was, leek het haar ‘oneindig veel interessanter om verkering te hebben met een jongen van de kunstacademie of een wilde muzikant’. Maar daar kwam ze van terug. In haar ode aan de nerd beschrijft ze de voordelen van de bètaman. Slim, volwassen, heeft een baan, doet niet onverschillig omdat hij denkt dat dat cool is, en laat jou lekker je gang gaan. 

Ik ben het hartgrondig met Ionica eens. Wat er ook zo leuk is aan hardcore bèta’s (m/v/x): ze zijn haarscherp in het zien van wat ik dan maar noem ‘de basiskwaliteit’ ergens van. Zien of iets echt wérkt. En ze hebben een broertje dood aan schone schijn, gebabbel en opsmuk. 

Het levert niet bijster veel romantiek op, maar je kunt er best op vertrouwen dat wat eruit komt, klopt. 

Nerds zijn niet alleen leuk voor een verkering. Ook onze overheid heeft die nerdy combinatie nodig van oneerbiedigheid, wars van opsmuk en grondige kennis. En vooral: de bereidheid om je werk uitentreuren te testen. De vraag: ‘Werkt het echt?’ stellen we in de overheid te weinig en te laat. 

Marleen Stikker, mijn voorganger op deze plek, zegt dat je pas echt eigenaar van iets bent als je het kunt openmaken om het te repareren of veranderen. Mijn eigen bètaman (softwareontwikkelaar) vatte zijn werk weleens samen als ‘kan ik het stukmaken?’ Botsproeven doen zij, en harde ook. Voordat je het ‘lanceert’ testen of het systeem voldoet aan eisen als: dat het doet wat het moet doen. Dat jouw deel kan samenwerken met het bestaande systeem. Dat het voldoet aan geldende standaarden. Dat het te beheren is wat je maakt. Dat je hebt getest met gebruikers. Dat jouw regels werken, altijd. Programmeren noemen ze ‘code kloppen’ en dat werkwoord weiger ik toeval te vinden.

Stel je voor dat onze beleidsregels, juist ook die in een gemeente, aan deze nerdy eisen zouden voldoen. Volgt er uit de regels wat de wetgever beoogt? Werkt het beleid samen met andere regels? Voldoet het aan de standaarden? Hebben we die eigenlijk wel? Is het beleid te beheren? En vooral: doorstaat het beleid de test met echte mensen, van uitvoerder tot inwoner? Hoe vreemd is het dat we wetten en beleidsregels invoeren die niet door deze tests komen.

We moeten het dan ook geen uitvoeringstoets noemen, we moeten de bewijslast omdraaien. Beleidsmakers moeten vooraf bewijzen dat hun regels werken doordat ze door de beleidstoets komen. Romantischer wordt het er dan niet op, vrees ik. Maar we kunnen er wel meer op vertrouwen dat wat er uit de overheid komt, klopt.

Marije van den Berg is onderzoeker en adviseur lokaal bestuur, democratieinuitvoering.nl, @marije