De Omgevingswet zorgt voor een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. Ruimte en milieu worden verder geïntegreerd. Het gemeentelijke omgevingsplan is hét instrument waarin deze integratie op lokaal niveau plaatsvindt. Om gemeenten hierbij te helpen werkt de VNG aan de handreiking Activiteiten en milieuzonering. Dit is de opvolger van de uitgaven Bedrijven en milieuzonering 2009 en Milieuzonering nieuwe stijl uit 2019.
De VNG streeft ernaar de nieuwe handreiking in oktober 2024 te publiceren. Voor suggesties voor de tussenperiode zie hieronder bij Advies voor actualisatie planregelingen.
Tijdens de Schakeldag 2024 hebben we een presentatie gegeven over activiteiten en milieuzonering. Aan de orde kwamen het proces van totstandkoming van de handreiking en uitleg van het nieuwe systeem. De presentatie is in augustus 2024 geüpdatet met de laatste inzichten en geeft daarmee alvast een goed beeld van de nieuwe milieuzoneringsmethodiek. Bekijk de presentatie
In 2019 is de uitgave Milieuzonering nieuwe stijl gepubliceerd. Kern van deze publicatie is om de toelating van bedrijven te reguleren op basis van een voor een locatie beschikbaar gestelde milieuruimte per bedrijf, aan de hand van concrete milieuwaarden.
In de Staalkaart Bedrijventerrein, nu opgenomen in de geïntegreerde staalkaart, is gebruikgemaakt van de systematiek van Milieuzonering nieuwe stijl uit 2019, maar dan omgezet voor toepassing onder de Omgevingswet. De staalkaart laat zien hoe activiteiten met gebruiksruimte en milieugevolgen inpasbaar kunnen worden gemaakt en welke regeling in het omgevingsplan hiervoor kan worden opgenomen. Daarmee geeft de staalkaart een indruk van de hoofdlijn van de systematiek van de nieuwe uitgave Activiteiten en milieuzonering. Let wel, de nieuwe uitgave zal nog wijzigingen bevatten ten opzichte van de staalkaart.
Meer informatie:
In de nieuwe systematiek wordt de toelating van activiteiten niet meer gekoppeld aan een bij de regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten met milieucategorieën. Dit geeft op het oog minder houvast bij het bepalen of een activiteit wel of niet direct is toegelaten op grond van het omgevingsplan. Daarom publiceert de VNG naast de nieuwe uitgave een hulpmiddel voor gebruikers van het omgevingsplan, waaronder eindgebruikers (bedrijven en omwonenden) en medewerkers in het VTH-proces (gemeenten en omgevingsdiensten). In 2022 is een consultatieversie van dit ‘Servicedocument Activiteiten en milieuzonering Omgevingswet’ verschenen.
Voor het actualiseren van planregelingen in de tijdelijke omgevingsplannen bevelen wij aan voor het aspect milieuzonering gebruik te maken van de nieuwe handreiking met de nieuwe systematiek. Ons advies is om met de actualisatie van gebieden waarvoor in het tijdelijke omgevingsplan gebruik is gemaakt van een staat van bedrijfsactiviteiten, nog even te wachten tot de nieuwe handreiking beschikbaar is. Hetzelfde geldt voor planregelingen voor nieuwe ontwikkelingen waarvoor overwogen wordt een staat van bedrijfsactiviteiten aan de planregels te koppelen.
Voor de tussenperiode heeft de VNG de volgende suggesties:
1. Vestiging of uitbreiding van bedrijven
Voor de vestiging of uitbreiding van bedrijven gelden de bestaande regelingen in het tijdelijke omgevingsplan. Die kunnen gewoon worden toegepast. Als een bedrijf niet past binnen de planregels dan kan meestal gebruik gemaakt worden van een binnenplanse omgevingsplanactiviteit (voormalige afwijkingsbevoegdheid) die in het tijdelijke omgevingsplan is opgenomen. Dit is allemaal vergelijkbaar met hoe het onder de Wro en de Wabo ging.
2. Vestiging of uitbreiding van milieubelastende activiteiten die niet binnenplans inpasbaar zijn
Voor de vestiging of uitbreiding van milieubelastende activiteiten (zoals een nieuw bedrijf) die niet binnenplans inpasbaar zijn kan een BOPA uitkomst bieden. Ook dit is vergelijkbaar met hoe het onder de Wro en de Wabo ging. Alleen wordt de aanvraag nu getoetst aan de instructieregels in het Bkl. De richtafstanden uit de VNG uitgave 2009 kunnen een indicatie geven van de inpasbaarheid in relatie tot de woonomgeving. Echter vooral bij relatief kleine afstanden tussen de nieuwe activiteit en de woonomgeving (bijvoorbeeld minder dan 50 meter) kan gericht milieuonderzoek nodig zijn. Daarbij gaat het niet alleen om geluid, geur, stof en gevaar, maar ook om bijvoorbeeld een eventuele mer-beoordeling, verkeer, trillingen en lichthinder.
3. Projecteren van woningen en andere gevoelige functies nabij bestaande milieubelastende activiteiten
Voor het projecteren van woningen en andere gevoelige functies nabij bestaande milieubelastende activiteiten is, net als in de huidige praktijk, vaak gericht milieuonderzoek nodig. Voor bestaande milieubelastende activiteiten volstaat het niet om alleen te toetsen aan de voor die activiteiten geldende richtafstanden uit de VNG-uitgave 2009. Veelal zal gericht milieuonderzoek nodig zijn. Bovendien moet rekening gehouden worden met de maximale planologische mogelijkheden van de milieubelastende activiteiten. Het betreft zowel de mogelijke gevolgen van die planologische mogelijkheden als het belang van het in stand houden van de milieugebruiksruimte die past bij die maximale planologische mogelijkheden. Dit speelt in het bijzonder bij de zogenaamde oprukkende woningbouw en bij transformatie van bestaande bedrijventerreinen.