VNG Magazine nummer 15, 8 oktober 2021
Tekst: Leo Mudde | Beeld: Jiri Büller
Ze vindt het burgemeesterschap van Amsterdam ‘nog leuker’ dan ze vooraf had gedacht. Femke Halsema wordt bijna dagelijks ontroerd door het werk. ‘Er is veel schoonheid in de stad, maar ook leed.’
Natuurlijk wist Femke Halsema, toen ze ruim drie jaar geleden solliciteerde naar het burgemeesterschap, ongeveer wat de functie in zwaarte en intensiteit in een stad als Amsterdam zou betekenen. ‘Maar wat ik me niet genoeg had gerealiseerd, is de bijna dagelijkse ontroering waarmee het werk gepaard gaat. De talloze mensen die je ontmoet, de levensgeschiedenissen die op je pad komen. Omdat je als burgemeester toch een instituut symboliseert, is de openheid heel groot en vertellen mensen heel veel. Dat je mag delen in de kwetsbaarheid van mensen en even die levens mag binnenwandelen, dat maakt het werk nog mooier dan ik dacht.’
Voor die persoonlijke contacten trekt ze veel tijd uit, naast de andere zaken die haar agenda laten overlopen. ‘Voor mij is dat belangrijk. De stad kent veel schoonheid, maar ook leed. Er zijn veel incidenten, pas nog de brand in de studentenflat. Ik vind het contact met slachtoffers en nabestaanden heel essentieel.’
Die brandstichting was mogelijk lhbtiq+-gerelateerd. Kort daarna hingen er overal regenboogvlaggen in de stad. Soms is een incident nodig om iets los te maken in de stad.
‘Er is hier een enorme solidariteit met de lhbtiq+-gemeenschap, maar tegelijkertijd zie je dat met name jongeren in toenemende mate het conflict zoeken en ook niet terugdeinzen voor intimidatie en soms zelfs geweld. Zij staan haaks op de waarden in deze stad. Dat is voor jonge gays en transgenders extreem akelig. Amsterdam houdt de belofte in dat je je hier vrij moet kunnen ontwikkelen, dat moeten we dan ook waarmaken. Amsterdam is van oudsher een stad met een enorme lust tot debat, of geouwehoer zoals ze hier graag zeggen. We hebben meer dan 180 nationaliteiten. Tel daar toenemende verschillen tussen rijk en arm, tussen expats en oude bewoners bij op… Dus ja, de stad kent veel spanningen. Dat is op zichzelf niet erg, een stad moet schuren. Maar als dat leidt tot een toename van geweld, is dat wel heel zorgelijk.’
Je kunt niet in je eentje de koers van de stad verleggen
Wat kan een burgemeester doen om die polarisatie in goede banen te leiden?
‘Je kunt niet in je eentje de koers van de stad verleggen. Af en toe heerst er een overspannen verwachting van wat een burgemeester vermag. Tegelijkertijd: als de intolerantie in de stad toeneemt of de sfeer verandert, heb je een belangrijke rol in het begrenzen van wat onacceptabel is en in pacificatie, in het met elkaar in gesprek brengen van gemeenschappen. De rol van de burgemeester is in ieder geval niet die van crimefighter. Je bent wel een symbool van de lokale rechtsgemeenschap. De politie, maar ook demonstranten moeten weten dat ik pal voor ze sta. Je moet ervoor zorgen dat het geweldsmonopolie goed wordt uitgeoefend, dat je bijdraagt aan het terugdringen van de misdaad waar dat kan, maar dat je ook garant staat voor de bescherming van je inwoners tegen een te groot gebruik van lokaal overheidsgezag.’
U bent misschien geen crimefighter, maar met de drugseconomie heeft u wel een probleem in uw stad.
‘Dat is geen Amsterdams probleem, maar een nationaal probleem. Amsterdam is wel de kop van de slang. Hier zitten de netwerken, het zogenaamde intellect en de financiële ondersteuning. Dat gaat gepaard met excessief geweld. De grondslag van elke beschaafde samenleving is dat de rechtsstaat functioneert en dat mensen zich voldoende veilig voelen, dat de onderwereld niet kan penetreren in de bovenwereld. Daar ligt een enorme opgave. Die basis moet op orde zijn.’
Heeft Amsterdam een verantwoordelijkheid voor de rest van het land, een voortrekkersrol misschien?
‘Noblesse oblige. Als hoofdstad ben je verplicht om je verantwoordelijk te voelen. Maar een voortrekkersrol, nee. Dat zou precies de aanmatigende houding zijn waarom veel mensen Amsterdam en het Amsterdamse bestuur haten. Ik vind wel dat wij, met ons grote ambtelijke apparaat en de specialistische kennis die daar aanwezig is, met andere steden intensief moeten samenwerken als daar behoefte aan is. In het verleden opereerde Amsterdam soms nauwelijks in nationale overleggen. Daar sta ik anders in. Juist vanuit Amsterdam moet er een grote mate van solidariteit met andere steden en andere bestuurders zijn.’
Met terugwerkende kracht heb ik weleens gêne over mijn eigen opereren als Kamerlid
Ziet u daarbij ook een rol voor de VNG weggelegd?
‘Zeker. Vooral waar het gaat om financieel en sociaal-economisch beleid en de ontwikkeling van de steden is de VNG een buitengewoon belangrijke gesprekspartner.’
U zat lang in de Tweede Kamer. Werden brieven van de VNG daar serieus genomen?
‘Ja.’
Geldt dat nog steeds?
‘Dat kan ik niet goed beoordelen. Maar met terugwerkende kracht heb ik weleens gêne over mijn eigen opereren als Kamerlid, omdat Den Haag een bubbel is waarin je denkt dat je door veel te lezen, werkbezoeken af te leggen en met brancheorganisaties te spreken, een goed inzicht hebt in de grote maatschappelijke problemen. Ook ik heb als Kamerlid het lokaal bestuur vaak overgeslagen. Maar de Nederlanders wonen natuurlijk niet in het Torentje, of in een bijzaaltje in de Tweede Kamer. Die wonen in de dorpen, de steden. Als lokaal bestuurders lopen wij de deur uit en staan gelijk met onze poten in de modder. Ik vind het weleens zorgelijk hoe gemakkelijk Kamerleden oordelen over de omstandigheden in Amsterdam en in andere steden. Of over de jeugdzorg, als wordt gezegd dat er te veel geld naar dyslexiebegeleiding van rijke kinderen gaat. Ze hebben dan geen zicht op het enorme drama dat zich onder arme gezinnen of jongeren met beperkingen voordoet.’
Over drama gesproken, mede als gevolg van de toeslagenaffaire zijn termen als menselijke overheid, maatwerk en menselijke maat in de mode gekomen. Hoe kan een stad als Amsterdam, met dat grote apparaat, de menselijke maat hanteren?
‘Ik heb moeite met buzzwoorden. Sinds de menselijke maat een algemeen politiek buzzwoord is geworden, dreigt de betekenis ervan verloren te gaan. Dat geldt ook voor maatwerk. Ik zie wel in onze stad hardnekkige problemen in de omgang tussen overheid en inwoners, die we zelf zullen moeten opruimen. Te veel burgers hebben het gevoel dat ze gedupeerd worden en tekenen bezwaar aan. Onvrede hoopt zich zo op. De ontwikkeling van de verzorgingsstaat is gepaard gegaan met een toenemende behoefte om alles vast te leggen, om zo een grote mate van rechtsgelijkheid te betrachten. En bij elke ondermijning daarvan zijn we bang dat het hele stelsel op de tocht komt te staan. Uit angst voor precedentwerking is de overheid gaan denken dat zij de regels moet beschermen tegenover haar inwoners. Dat is niet de bedoeling, de regels moeten dienstbaar zijn aan onze inwoners. Wij gaan nu de juridische functie van de gemeente volledig tegen het licht houden. De komende tijd wil ik met wetenschappers en de gemeenteraad kijken of we die juridisering kunnen verminderen, en daarmee ook het gevoel bij burgers dat ze tegenover een enorm apparaat staan.’
Meer dan de helft van uw ambtstermijn tot nu toe stond in het teken van corona. Wat betekent dat?
‘De heftigheid van de problemen is oneindig veel groter geworden. Ik ben er heel erg van geschrokken hoeveel mensen in bijvoorbeeld Nieuw-West onder de armoedegrens terechtkwamen, mantelzorgers die zich met grijs en zwart werk nog een beetje in stand hielden en plotseling niets meer hadden. Onze economie herstelt zich langzamer dan in andere steden, maar dat komt wel goed. Dat grote groepen mensen achter zullen blijven, dat vind ik heel zorgwekkend.’
Wie is...
Femke Halsema is sinds 12 juli 2018 burgemeester van Amsterdam. Van 1998 tot 2011 zat zij voor GroenLinks in de Tweede Kamer, van 2002 tot 2010 als fractievoorzitter. Na haar vertrek uit de Haagse politiek was zij in Tilburg bijzonder hoogleraar Politiek in de 21e eeuw, publiciste en documentairemaker.