VNG Magazine nummer 15, 8 oktober 2021

Tekst: Saskia Klaassen | Beeld: Shutterstock

Er zijn 5 miljoen mantelzorgers in Nederland, toch krijgen gemeenten ze maar moeilijk in beeld. Bovendien loopt deze onzichtbare groep op tegen drempels bij het vinden van ondersteuning. Een nieuw adviesteam helpt gemeenten bij het wegnemen daarvan en wijst op initiatieven die goed werken, zoals in Stein.
 

Mantelzorg

Het besef is er bij de meeste gemeenten wel: mantelzorgers zijn van onschatbare waarde. Jaarlijks besteden zo’n 5 miljoen mantelzorgers 1,5 miljard uren aan mantelzorg, becijferden onderzoekers bij Ecorys voor 2019.

Dat levert de maatschappij 14 tot 24 miljard euro per jaar op. Zouden zij moeten worden vervangen, dan kost dat veel meer. De totale vervangingswaarde schatte Ecorys op 44 miljard per jaar.

Het onderzoeks- en adviesbureau onderzocht tot op gemeenteniveau de maatschappelijke waarde van mantelzorg. Zo ook voor het Zuid-Limburgse Stein. Zouden de volgens Ecorys geschatte bijna 8.000 mantelzorgers – op een totaal aantal inwoners van 25.000 – hier uitvallen, dan moet er voor minstens 50 miljoen euro aan professionele zorg worden uitgegeven. Zover is het gelukkig niet, want Stein doet er alles aan om de uitval van mantelzorgers te voorkomen. In 2019 werd de gemeente zelfs uitgeroepen tot meest mantelzorgvriendelijke gemeente in Limburg – vanwege corona was het de laatste verkiezing tot nu toe.

Verknopen
Volgens wethouder sociaal domein Hub Janssen (CDA) zorgden drie factoren ervoor dat Stein in de prijzen viel. De gemeente brengt partijen samen om te leren van elkaar, maakt onderscheid tussen verschillende doelgroepen én weet de mantelzorgers goed te bereiken. Dat laatste is geen sinecure, weet hij. ‘We hebben te maken met een groep die voor een groot deel onzichtbaar is. Mannen en vrouwen die hun dementerende echtgenoot thuis opvangen, kinderen die zorgen voor hun zieke ouder, ouders die de zorg dragen voor een ernstig ziek kind. Ze realiseren zich soms niet eens dat ze mantelzorger zijn, en al helemaal niet dat ze in aanmerking komen voor ondersteuning.’

De wethouder zelf schat het aantal mantelzorgers in zijn gemeente op vijfduizend. Daarvan zijn er ongeveer duizend geregistreerd bij het regionale steunpunt mantelzorg Zuid. Dat wist in Zuid-Limburg 25.000 verborgen mantelzorgers in beeld te krijgen. Tijdens inloopuren en bijeenkomsten hoort de mantelzorgconsulent waar mantelzorgers tegenaan lopen. Om de wensen nog beter in beeld te krijgen, wil Stein de diverse partners binnen netwerken nog beter verknopen. Want ook maatschappelijke organisaties komen, evenals de Wmo-klantmanagers in contact met de mantelzorgers. 

Cultuur
Projectmedewerker informele zorg Lars Ramaker van Movisie herkent veel in het verhaal van Stein. Veel gemeenten zoeken naar manieren om mantelzorgers beter te bereiken. ‘Vaak zien zij zichzelf niet eens als mantelzorger, dat is toch een beetje een beleidsterm. Inwoners met een migratieachtergrond voelen zich door deze term niet altijd aangesproken. Zorgen voor een naaste is daar over het algemeen meer onderdeel van de cultuur. Maar ook mensen die zorgen voor een naaste met psychische problematiek zien zichzelf minder snel in de term mantelzorger, omdat het daadwerkelijke “zorgen voor” anders wordt ingevuld.’ Er zijn manieren om mantelzorgers beter te bereiken, weet de projectmedewerker. Net alleen contact zoeken in zorginstellingen, bijvoorbeeld. Maar mantelzorgers ook benaderen op het ‘leefpad’, in de bibliotheek of supermarkt bijvoorbeeld.

Een volgende lastige stap is mantelzorgers meer bij het beleid betrekken. ‘Terwijl het zo belangrijk is om uit te gaan van de behoefte van de mantelzorger en niet van het bestaande aanbod.’

Samen met VNG, VWS en MantelzorgNL ondersteunt Movisie gemeenten die werk willen maken van mantelzorgbeleid. In het afgelopen jaar klopten 33 gemeenten of instellingen bij het Adviesteam aan. Ze willen sparren over de invulling van het beleid of kennis uitwisselen met andere gemeenten. Het Adviesteam faciliteert daarin. ‘Veel gemeenten zijn zoekende’, is de ervaring van Ramaker. ‘Ze willen weten wat werkt en wat landelijk gezien de trends zijn.’ 

Veel vragen gaan over respijtzorg (het tijdelijk overdragen van de zorg) en logeerzorg (waarbij de zorgontvanger voor korte tijd gaat logeren). Andere gemeenten zijn vooral op zoek naar laagdrempelige voorzieningen zonder ingewikkelde procedures. Hoe dan ook is er géén aanbod dat voor iedereen werkt, waarschuwt Ramaker. ‘De ene mantelzorger heeft behoefte aan adempauze, de ander heeft meer baat bij lotgenotencontact.’

Informele oplossingen
Ook Stein heeft oog voor de verschillen. Oudere mantelzorgers met een dementerend familielid gaan bijvoorbeeld liever naar gecombineerde bijeenkomsten. Daar kunnen zij zelf stoom afblazen en wordt de partner opgevangen. Ook mantelzorgwoningen vlak bij een zorginstelling sluiten goed aan bij de behoefte van deze doelgroep. Ook heeft Stein een apart aanbod voor jeugdige mantelzorgers. ‘Zij dragen een behoorlijke last op hun schouders’, zegt Janssen. Schoolverzuim ligt op de loer, belangrijk dus om dit bespreekbaar te maken in de klas. Er is een speciaal lespakket om de bewustwording rondom jeugdige mantelzorgers te vergroten onder scholieren. Daarnaast zijn er bijeenkomsten met lot- en leeftijdgenoten.

Wethouder Janssen snapt de drive van mantelzorgers goed. Zorgen voor een naaste geeft veel voldoening. Zelf kijkt hij met een goed gevoel terug op de tijd dat hij met zijn broers en zussen voor zijn moeder zorgde. Zo kon zij zo lang mogelijk thuis wonen. ‘Poetsen, boodschappen doen, medicijnen halen, de tuin doen, winkelen, als je het als kinderen onder elkaar verdeelt, is het goed te doen.’

Mensen realiseren zich soms niet eens dat ze mantelzorger zijn

Hij realiseert zich dat niet alle kinderen dicht bij hun ouders wonen. Of broers en zussen hebben met wie ze de taken kunnen verdelen. Dan wordt mantelzorg opeens een stuk ingewikkelder. 

Veel mantelzorgers zijn overbelast, weet hij. Stein heeft de afgelopen vijf jaar vouchers verstrekt waarmee mantelzorgers, tegen een gereduceerd tarief of gratis, huishoudelijke hulp kunnen inkopen. Sociaal isolement is ook een aandachtspunt. Veel mantelzorgers worden opgeslokt door de zorg en kunnen geen tijd vrijmaken om iets anders te doen. Dat een ander de zorg overneemt, vinden ze vaak moeilijk. 

Thuiskamers
Stein heeft een werkbudget van 152.000 euro voor mantelzorgbeleid, daarnaast steken andere maatschappelijke partners door bijvoorbeeld de inzet van vrijwilligers tijd en energie in mantelzorgondersteuning. De druk op het budget voor het sociaal domein is groot, zegt de wethouder. Jeugdzorg en Wmo brengen ook kosten met zich mee. 

De wethouder zou nog veel meer willen doen om mantelzorgers te ondersteunen. Een weekje vakantie voor de mantelzorgers bijvoorbeeld, ook al weet hij dat niet elke mantelzorger zit te wachten op het tijdelijk overdragen van de zorg. Ook mist de gemeente binnen de eigen gemeentegrenzen een dagopvangvoorziening. ‘Dat kan mantelzorgers ontlasten, maar door clustering kwam deze voorziening enkele jaren geleden in een andere gemeente terecht.’ Er zijn wel laagdrempelige buurtcentra in de gemeente Stein waar inwoners, dus ook mantelzorgers, gebruik van kunnen maken.  

Geluiden over druk op het budget bereiken ook Movisie, zegt Lars Ramaker. Toch wil hij benadrukken dat mantelzorgondersteuning niet per se duur hoeft te zijn. Ramaker gelooft erg in informele oplossingen, waarbij niet gewacht hoeft te worden op gemeentelijke procedures. In de belevingswereld van mantelzorgers zijn veel regelingen nu nog te ingewikkeld. Indicatiestellingen, wachttijden van twee maanden; als een mantelzorger aan de bel trekt is het vaak al te zwaar. 

Een interessant initiatief vindt hij de respijtzorg in Het Hogeland waar zogenoemde thuiskamers werden ingericht. Een vorm van informele dagbesteding door vrijwilligers waardoor mantelzorgers een dagdeel worden ontzien. Deelnemers hebben geen indicatie nodig om eraan mee te doen. ‘De invulling van de thuiskamers verschilt per dorp, afhankelijk van de behoefte van de deelnemers.’