VNG Magazine nummer 16, 23 oktober 2020
Auteur: Marten Muskee | Beeld: Rob van Dullemen
Het kabinet presenteerde vorige week het nieuwe plan om de stikstofcrisis aan te pakken. Cornelis Visser, burgemeester van Katwijk en vanuit de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit woordvoerder op het dossier, reageert.
Het kabinet spreekt van een structurele aanpak, ziet u dat ook zo?
‘Het is voor het eerst op dit dossier dat de VNG is meegenomen bij het opstellen van het wetsproces. We zijn blij dat we nu als volwaardig partner meedoen aan de gesprekken. Die structurele aanpak bevat enkele goede elementen. Het kabinet schept ruimte voor woningbouw, dat biedt een stukje perspectief. Er zijn echter ook locaties, zoals bij Natura 2000-gebieden in de dichtbevolkte streken, waar veel woningen moeten worden gerealiseerd op een beperkte oppervlakte met weinig compensatiemogelijkheden voor stikstofuitstoot. De vraag is of die gecreëerde ruimte voldoende is voor de gigantische bouwopgave. De VNG is van mening dat deze aanpak onvoldoende perspectief biedt voor de langere termijn om economische ontwikkelingen mogelijk te maken.’
Kunnen gemeenten dan wel uit de voeten met de maatregelen voor de bouwsector?
‘De nieuwe benadering biedt ruimte om woningen te realiseren. Woningbouw zorgt slechts tijdelijk voor stikstokuitstoot. Voor ons is het daarbij van belang dat er regionale stikstofbanken komen voor gemeenten, zodat stikstofruimte die vrijkomt ook weer ingezet kan worden in hetzelfde gebied. Bovendien maakt dit inzichtelijk wat er aan uitstoot plaatsvindt rond een Natura 2000-gebied. Dat voorkomt dat de staat van waardevolle en beschermde soorten verder verslechtert.’
Voor de veehouderij kiest het kabinet ervoor eerst te investeren in innovaties en onderzoek, daarna in hulp aan boeren. Wat vindt u daarvan?
‘Prima, maar geef daarbij wel de ruimte voor oplossingen van onderop. Het mooie van dit voorstel is dat het voor draagvlak kan zorgen. Een goed voorbeeld is het initiatief van melkveehouders rond de Nieuwkoopse Plassen. Ze verhuren een deel van hun stikstofruimte aan bijvoorbeeld bouwbedrijven die tijdelijk stikstofruimte nodig hebben, en de opbrengst daarvan investeren ze in de verduurzaming van hun bedrijfsvoering. Die boeren dragen dus zelf een oplossing voor het stikstofprobleem aan en hebben geen overheidshulp nodig. Ook vinden we het van groot belang dat provincies en kabinet nu ook in volle vaart aan de slag gaan met de gebiedsgerichte aanpak via gebiedstafels. Daar worden de slimme oplossingen bedacht door samenwerking tussen de provincies, gemeenten, natuurorganisaties, waterschappen en landbouworganisaties. Gemeenten zijn groot voorstander van deze participatie van onderop, want dat biedt de beste kans op succes en draagvlak.’