VNG Magazine nummer 15, 9 oktober 2020

Tekst: Leo Mudde

Kunstmatige intelligentie is nu al volop aanwezig in de samenleving, en dit is nog maar het begin. Het wordt belangrijker dan elektriciteit, denken sommigen. Zaak dus voor gemeenten om er tijdig bij te zijn.
 

Kunstmatige intelligentie (AI)

In een eerste reactie noemde de VNG het recente Witboek Kunstmatige Intelligentie van de Europese Commissie ‘een goede stap in de ontwikkeling en het gebruik van kunstmatige intelligentie’. Maar, voegde ze daar onmiddellijk aan toe, voor toekomstig beleid is wel een bredere aanpak nodig.

Het witboek concentreert zich volgens de VNG nu nog te eenzijdig op het maken van wetgeving voor risicovolle artificial intelligence (AI), zoals de veelgebruikte Engelse term luidt. Daarnaast zou de technologie vanuit verschillende perspectieven moeten worden bekeken. Concreet stelt de VNG een ‘lerende aanpak’ voor, waarbij ruimte is om te experimenteren en waarbij tegelijkertijd publieke waarden worden geborgd. Alleen dan zal de samenleving vertrouwen houden in AI en wordt innovatie niet afgeremd.

In Brussel voert Guido Rink het woord over het witboek. Rink, wethouder (PvdA) in Emmen, is via de VNG plaatsvervangend lid van de Nederlandse delegatie in het Europees Comité van de Regio’s, dat namens de gemeenten en provincies de Europese Commissie adviseert. Hij formuleerde een officiële reactie waarover de plenaire vergadering van het comité komende week praat.

Kansen en vertrouwen

Volgens Rink rust het Europese AI-beleid op twee pijlers: kansen en vertrouwen. ‘Toegespitst op gemeenten: welke kansen biedt AI voor bijvoorbeeld het sturen op demografische ontwikkelingen? Kun je op basis van trends verwachten waar je naartoe gaat, krimp of groei? Wat betreft het vertrouwen: hoe houden we het beleid ethisch verantwoord? Hoe zorgen we ervoor dat de menselijke maat altijd onderdeel blijft van besluitvorming? Besluiten mogen we niet aan de computer overlaten.’

Alles wat nieuw is, is vreemd en beangstigend

AI biedt een goudmijn aan mogelijkheden voor innovaties door het bedrijfsleven en kan zorgen voor een economische boost. Maar het helpt ook bij oplossen van maatschappelijke vraagstukken, zegt Rink. En omdat gemeenten daarvoor in de frontlinie staan, is kunstmatige intelligentie niet iets wat aan de nationale overheden of aan Brussel moet worden overgelaten. De gemeenten en provincies moeten nadrukkelijk hun rol opeisen, vindt hij, bijvoorbeeld door AI bij hun ondernemers te stimuleren en er zelf ook in te investeren.

Die belangrijke rol van de gemeente staat nog onvoldoende in het witboek van de Europese Commissie en dat moet veranderen, vindt Rink. ‘Wij zitten immers heel dicht op de informatie waarvan bij de ontwikkeling van AI en algoritmes gebruik wordt gemaakt. En we zitten dicht bij de uitvoering, bij de implementatie van verschillende AI-toepassingen.’

Coalitie

Maar zitten gemeenten daar wel op te wachten? Het inbedden van kunstmatige intelligentie in het gemeentelijk beleid is van een iets andere orde dan het aanleggen van een trapveldje of het intekenen van een nieuwe woonwijk. Niet elke gemeente heeft kennisinstellingen en bedrijven van wereldniveau binnen de grens. ‘Je moet het ook niet als individuele gemeenten doen’, zegt Rink. ‘Het zou een goed begin zijn als je in Europa een coalition of the willing kunt starten, gemeenten die bereid zijn voorop te lopen. En Nederland kent wel een paar plekken waar een hub of fieldlab goed kan passen.’

We moeten er ook voor oppassen AI alleen als technologie te beschouwen en het daarom maar over te laten aan de IT-experts, zegt Ran Haase. Hij is beleidsmedewerker Data en AI bij de VNG en adviseerde Rink bij het schrijven van zijn advies voor het Comité van de Regio’s. ‘Sommigen zeggen dat AI belangrijker wordt dan elektriciteit. Dan kun je als gemeente maar beter aan de voorkant van het proces zitten omdat je dan nog aan de relevante knoppen kunt draaien. Daarom moet je nu het roer in handen nemen om de kaders en de wet- en regelgeving vast te stellen. In Europa en in Nederland.’

En ja, zegt Haase, dat is spannend en soms gaat het fout, zoals bij SyRI, het computersysteem dat kunstmatige intelligentie gebruikte om allerlei gegevens over inwoners met elkaar in verband te brengen met het doel zorgfraude op te sporen. Het werd door de rechter verboden omdat het een te grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer was. Rink: ‘Daar hebben gemeenten van geleerd. Bijvoorbeeld dat je altijd transparant moet zijn over wat je doet. Je moet aan je inwoners kunnen uitleggen hoe besluitvorming tot stand is gekomen.’

Vechtpartij voorspellen

Het is zaak om als overheid onderdeel te zijn van de coalities die AI ontwikkelen en toepassen. ‘Of je nou aan het stuur zit of op de rem trapt, je moet in die auto zitten om te kijken waar het naartoe gaat en de sociale en ethische vraagstukken blijven benadrukken’, zegt Rink. ‘Het mag geen spreadsheetmanagement zijn waarin alles wordt bepaald door getallen.’

Besluiten mogen we niet aan de computer overlaten

Haase woont in Eindhoven en kent uit eigen ervaring de praktijk van Stratumseind, ook wel ‘de langste kroeg van Nederland’ genoemd. Om het uitgaansgebied veiliger en aantrekkelijker te maken, werken gemeente, universiteit en Philips daar samen in een Living Lab. Met sensoren, camera’s en andere meetinstrumenten worden gegevens over het uitgaanspubliek verzameld. Andere data zoals het weer, geluidsniveau, het aantal bezoekers, berichten op Twitter en Facebook en de bezettingsgraad van parkeergarages worden eveneens verzameld en geanalyseerd. Op basis van al die gegevens wordt met variaties in kleur en lichtintensiteit geprobeerd het gedrag van de bezoekers van de 250 meter lange straat te beïnvloeden.

Haase: ‘De data kunnen onder bepaalde condities het ontstaan van vechtpartijen voorspellen. Tijdige aanwezigheid van de politie kan die in de kiem smoren. Dat is niet alleen prettig voor de bezoekers van Stratumseind, maar ook voor de ondernemers. Het aantal bezoekers neemt toe, een horecaondernemer kan daar misschien leuke acties op afstemmen. Dat is een goed voorbeeld van een praktijk waar je als gemeente vanaf het begin bij aan tafel moet zitten.’

Vreemd

Dat is wat Guido Rink betreft ook een van de kernpunten van zijn boodschap aan Brussel: ‘Bekijk wat de kansen van AI zijn, maar zorg er ook voor dat mensen erop kunnen vertrouwen dat het ethische deel goed geregeld is, de menselijke maat moet altijd centraal blijven staan en niet alles mag aan de computer worden overgelaten.’

Dat over het verwerven van een breed maatschappelijk draagvlak niet lichtvaardig moet worden gedacht, realiseert Rink zich. Het SyRI-debacle is een voorbeeld van een praktijk die met de beste bedoelingen is gestart, maar uiteindelijk vastliep in een heftige ethische discussie en een rechterlijke uitspraak. Hetzelfde patroon duikt nu op bij de vervanging van 4G door 5G en de mogelijke gevolgen daarvan voor de gezondheid.

Rink: ‘Alles wat nieuw is, is vreemd en beangstigend. Ken je het filmpje van Chriet Titulaer uit de jaren tachtig? Hij vroeg mensen of ze zich konden voorstellen dat ze ooit met een mobiele telefoon op de fiets zouden zitten. Daar werd hartelijk om gelachen, en mensen vroegen zich af: waarom zouden we dat willen? Vaak weten mensen ook niet dat AI al lang onderdeel van hun wereld is. Uber, Google Maps – het zijn toepassingen waar massaal gebruik van wordt gemaakt. De term kunstmatige intelligentie maakt wantrouwend. Het is ook een kwestie van werken aan bewustwording om het geaccepteerd te krijgen. Door er vaak over te praten en ook te laten zien wat goed gaat.’

Menselijke maat

Hoe moeten gemeenten zich nu gaan instellen op het toenemend aantal AI-toepassingen? Rink: ‘Vanuit de VNG wordt sowieso gewerkt aan de digitale agenda die voor alle gemeenten inzichtelijk is. Als ik mijn collega-bestuurders mag adviseren, zou ik zeggen: bekijk welke kansen AI biedt, en breng de risico’s in kaart. In Emmen hebben we AI benoemd in ons smartcitybeleid. Nou hoeft niet elke gemeente een smartcitybeleid te hebben, maar onderzoek wel hoe je dingen kunt combineren en er slim gebruik van kunt maken. Als een nieuwe weg wordt aangelegd, ga je dan voor de oude vertrouwde armaturen, of voor een slimme variant die zelf registreert hoe licht of donker het is, de luchtvervuiling meet en feller gaat schijnen als er extreem veel lawaai is? Maar denk altijd aan de menselijke maat en vraag je af hoe je inwoners de toepassing zullen ervaren.’