VNG Magazine nummer 15, 9 oktober 2020

Auteur: Eelco Eerenberg, wethouder van Utrecht | Beeld: Robert Oosterbroek

De voorgestelde wijzigingen van de Jeugdwet moeten in deze vorm van tafel. De wet gaat te weinig uit van de lokale basis, schrijft wethouder Eelco Eerenberg (D66) van Utrecht en vicevoorzitter van de VNG-commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs.
 

Eelco Eerenberg

In juli is door het kabinet de Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen in consultatie gebracht. De VNG heeft daar begin september kritisch op gereageerd. Het voorstel gaat te veel uit van specialistische jeugdhulp en te weinig van de lokale basis, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) krijgt een te zware rol die niet past bij het sociaal domein én de wet houdt onvoldoende rekening met wat gemeenten zelf al doen. Dit gaat in tegen de belofte uit 2015 dat de verantwoordelijkheid voor de zorg en ondersteuning van onze kinderen, jongeren en hun (pleeg-)ouders bij de gemeenten ligt. Een belofte die ons aan het hart gaat.

Dit voorstel zet de jeugdhulp op achterstand

Lokale basis
Door de focus op de beschikbaarheid van jeugdhulp en de toeleiding naar specialistische jeugdhulp dreigt het belang van het normaliseren en de samenwerking met de sociale basis, zoals de kinderopvang, het onderwijs, de jeugdgezondheidszorg, sportverenigingen en andere instanties, ondergesneeuwd te raken. Volgens ons komt de transformatie alleen tot stand door samenhangende inzet op het versterken van de basis: preventie, lokale teams en jeugdhulp. Deze beweging vraagt niet alleen om het lokaal oppakken van lichte en veelvoorkomende problemen, maar juist ook om het bieden van hulp in het gewone leven bij complexe problemen.

Te zware rol
De rol die de NZa krijgt ter vervanging van de huidige Jeugdautoriteit is een slecht voorstel. De NZa is wezensvreemd aan het sociaal domein. De onderzoeksrol van de NZa is zo breed geformuleerd dat in plaats van een autoriteit die toeziet op cruciale functies in het zorglandschap, we een nieuwe partij krijgen die onderzoek gaat doen naar het totale gemeentelijk beleid. Aan zo’n partij is geen enkele behoefte. Het gesprek over hoe het met de jeugd en de jeugdhulp gaat in Nederland, moet allereerst lokaal worden gevoerd, en niet landelijk.

Dit wetsvoorstel brengt onze kinderen en gezinnen juist verder van huis

Verantwoordelijkheid
We kijken ook kritisch naar onszelf, maar dit wordt onvoldoende meegenomen in het voorstel. Zo hebben gemeenten in VNG-verband het initiatief genomen om de samenwerking te verstevigen. Met de Norm voor Opdrachtgeverschap hebben de gemeenten hun verantwoordelijkheid genomen om de regionale samenwerking te verstevigen. Kern van de norm is een aantal afspraken, zoals niet-vrijblijvende samenwerking, bestuurlijke aanspreekbaarheid en zorgvuldigheid rondom de inkoop, terwijl de invulling in de regio’s plaatsvindt. Die invulling is aan gemeenten, niet aan de minister. Het kabinet gaat in het voorstel veel verder, door het begrip jeugdregio vast te leggen en te bepalen wat de taken zijn en welke functies regionaal moeten worden ingekocht. Dit betekent onnodige extra administratieve lasten, omdat gemeenten tijd en geld moeten steken in nieuwe juridische constructies. Dat neemt opnieuw de aandacht weg van waar het werkelijk om draait: het organiseren van goede zorg.

Verder van huis
Dit wetsvoorstel brengt onze kinderen en gezinnen juist verder van huis en zet de jeugdhulp op achterstand. De wet moet van tafel. Laat ons de belofte,
die in 2015 is gedaan, waarmaken. Dit vraagt dat Rijk en gemeenten als medeoverheden, ieder vanuit een eigen verantwoordelijkheid, met elkaar samenwerken. Alleen zo komen we tot merkbare verbeteringen. We nodigen de minister graag hiertoe uit.

Eelco Eerenberg is wethouder in Utrecht en vicevoorzitter van de commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs van de VNG.

Schrijf ook een betoog voor VNG Magazine: redactie@vngmagazine.nl