VNG Magazine nummer 15, 9 oktober 2020

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Jiri Büller

Baarle-Nassau en Baarle-Hertog zijn innig met elkaar verstrengeld, als stukjes van een Nederlands-Belgische legpuzzel. Met een Nederlandse burgemeester die uiteraard zeer pro-Europa is. Maar waarom? Dat moeten we blijven uitleggen, zegt Marjon de Hoon-Veelenturf.
 

Marjon de Hoon-Veelenturf

Baarle is een soort viergangenmenu met als hoofdgerecht de bijzondere enclavesituatie. Want waar kun je met het ene been in Nederland staan en met het andere in België?
De metafoor is van burgemeester Marjon de Hoon-Veelenturf van Baarle-Nassau, de gemeente die haar grondgebied als een gatenkaas deelt met het Belgische Baarle-Hertog. Samen vormen ze volgens het ANWB-bord op de gevel van het stadhuis het merkwaardigste dorp van de hele wereld, maar ook het enige dorp waar twee nationaliteiten en wetgevingen volkomen met elkaar zijn verstrengeld: daarmee zijn de beide Baarles een ‘proeftuin voor een verenigd Europa’.
Het is reden om op  de drempel van de jaarlijkse Europese Week van regio’s en steden met de burgemeester aan tafel te zitten. Ze weet als geen ander hoe samenwerking in een grensregio in de praktijk uitpakt. Bovendien is zij sinds januari van dit jaar ook lid van de Nederlandse delegatie in het Europees Comité van de Regio’s, het adviesorgaan van de Europese Commissie namens de gemeenten en provincies van de 27 Europese lidstaten.
Weinig maakt in kroeggesprekken, op verjaardagsfeestjes én in de politiek zoveel sentimenten los als Europa. Waar de één ‘Brussel’ een garantie voor welvaart en vrede vindt, is de ander de bemoeienis van de Europese Unie zat en zou het liefst het Verenigd Koninkrijk achterna gaan.
Van dat laatste wil De Hoon-Veelenturf niets weten. Dat de invloed van Brussel nog altijd toeneemt, is een realiteit, zegt zij. ‘Het is onomkeerbaar, de globalisering is een feit dus het is logisch dat Europa meer gezamenlijk optrekt. Er spelen ook dossiers die we niet alleen kúnnen oppakken: het milieu en het klimaat, de veiligheid, de vluchtelingenproblematiek. De rol van Europa wordt groter en gemeenten gaan dat merken. Uiteindelijk staan wij aan de lat voor de uitvoering. Het is daarom heel belangrijk dat die verbinding tussen gemeenten en Brussel sterker wordt.’

De aanpak van de coronacrisis is niet bepaald een toonbeeld van Europese eenheid. Elk land kiest voor een eigen aanpak. Daar moet u veel last van hebben, met die grens die kriskras door het dorp loopt.
‘Het was en is heel lastig. We zijn hier wel wat gewend met verschillen in wet- en regelgeving, maar corona zorgde voor veel onbegrip en verdriet bij onze ondernemers en inwoners. Ultiem dieptepunt was het sluiten van de grens door België. Ik was op een zaterdagmiddag in de tuin aan het werk toen mijn collega van Hoogstraten belde: we gaan de grenzen toedoen, met containers en zandhopen en dat gebeurt nú. Je kunt je voorstellen dat dat iets met mensen doet. Ouderen hadden dit sinds de oorlog niet meer verwacht. Het werd ingewikkeld voor mensen die aan de andere kant van de grens werken, of er familie hebben wonen. Het gehucht Castelré wordt volledig omringd door Belgisch grondgebied. De inwoners zijn voor de voorzieningen en de dokter in de eerste plaats aangewezen op België. Ze konden in één klap geen boodschappen meer doen, dat was pijnlijk.’

De straat oversteken kon niet meer?
‘De containers stonden niet in het dorp. We hebben hier de afspraak dat we in de Baarlese gemeenschap de toegang tot elkaars faciliteiten borgen. We zagen het symbool van de situatie wel de hele wereld overgaan: een afzetlint dwars door de Zeeman, waar een paar vierkante meters waren afgesloten omdat ze op Belgisch grondgebied lagen. Die afsluiting leidde tot onbegrip, wrevel en frustratie bij de inwoners. Ook ik was gefrustreerd, omdat in tijden van pandemie de burgemeesters geen bevoegd gezag zijn. Dat is voor Baarle-Nassau de voorzitter van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, Theo Weterings. In Baarle-Hertog is de gouverneur van Antwerpen het bevoegd gezag. Als bestuurder wil je aan het roer zitten, regie voeren. Dat kon nu niet.’

Niet echt bevorderlijk voor het uitdragen van het ideaal van een verenigd Europa.
‘Het is ook best ingewikkeld. Tegelijkertijd moeten we hier aandacht voor blijven vragen. We hadden hier twee ministers op bezoek: Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en de Belgische minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem. Die zeiden: we gaan het voortaan anders doen. Maar een week later besloot de gouverneur van Antwerpen een avondklok in te stellen en een mondkapjesplicht in te voeren. Dan vragen onze inwoners zich ook af: hoe kan dat nou?’

Is dit koren op de molen voor mensen die minder in plaats van meer Europa willen?
‘Ik denk dat mensen ook wel snappen dat dankzij Europa grote stappen zijn gezet voor het vergroten van onze welvaart. Maar dat vergeten we altijd heel snel als we het gevoel hebben dat Europa ons betuttelt, dus we moeten dit goed blijven uitleggen. We vinden alles heel snel “gewoon”.  We vinden het heel normaal dat we de grens over kunnen zonder ons paspoort te laten zien, dat we in België onze boodschappen kunnen doen zonder dat we die hoeven in te klaren, dat je in Antwerpen kunt studeren terwijl je in Breda woont. Dat vinden we allemaal normaal, maar dat is het niet. Het zijn verworvenheden die niet vanzelf tot stand zijn gekomen. We moeten misschien wat meer onze zegeningen tellen.’

Euroscepsis vreet aan de wortels van het draagvlak

Is het soms ook niet prettig dat Brussel beleid aan ons oplegt? Neem de Green Deal van Eurocommissaris Frans Timmermans. Als het milieu aan de klimaattafels van Nederland wordt overgelaten, dan worden de doelen misschien stukgepolderd.
‘Polderen heeft ook een meerwaarde, het zorgt voor draagvlak omdat veel partijen erbij betrokken zijn. Maar soms is het belangrijk dat Europa iets vlottrekt. Dat geldt zeker niet alleen voor Nederland, maar vooral voor andere landen. Want wat ik wel heb gezien is, dat één Europa veel minder maakbaar is dan we zouden willen. Dat wil niet zeggen dat we fatalistisch moeten worden, maar we moeten beseffen dat het om de lange adem gaat. Als ik zie hoe groot de verschillen tussen landen binnen de EU zijn, dan is het logisch dat Brussel maatregelen verplichtend oplegt. Ik mag toch hopen dat we met het klimaat een uitdaging hebben die we niet naast ons neer kunnen leggen. Dat laat onverlet dat we moeten blijven luisteren naar de kritische geluiden. Doe je dat niet, dan kun je je afvragen of je de democratische legitimatie niet tenietdoet. Maar euroscepsis vreet aan de wortels van het draagvlak dat straks dreigt te worden weggevaagd. Dat moeten we voorkomen.’

U zit nu in het Comité van de Regio’s, een orgaan dat namens gemeenten invloed uitoefent op het Europese beleid. Zegt u eens eerlijk, had u er ooit van gehoord?
‘Toen ik raadslid was, nee. Ik ben me er pas in gaan verdiepen toen ik deze rol kreeg. Maar het is een terecht punt, we moeten werken aan onze bekendheid. Dat is een opdracht voor de Nederlandse delegatie, maar ook voor ons hier in Baarle: hoe zorgen we ervoor dat we de juiste aandacht genereren voor het belang van grensoverschrijdende samenwerking? We zitten niet op eilanden, we zullen met elkaar onze rol in de mondiale politiek moeten pakken. Het is in het algemeen een valkuil van bestuurders: we zijn zo druk bezig met onze bestuurlijke inspanningen, dat we vergeten de verbinding te maken met de buitenwereld. Ik zeg het vaak tegen mijn wethouders: heren, wij nemen hier elke week besluiten waarvan wij denken dat ze briljant zijn, maar of dat zo is moet nog maar blijken, want we werken niet voor onszelf maar voor mevrouw Pietersen en meneer Jansen die hier buiten wonen. Onze besluiten moeten van meerwaarde blijken te zijn voor onze inwoners. Die boodschap, of die nou Europees of lokaal is, moeten we blijven uitdragen, anders krijgen we niet het draagvlak dat nodig is.'