VNG Magazine nummer 20, 16 december 2022

Tekst: Annemieke Diekman | Beeld: gemeente Bergeijk

Gemeenteraadsleden mogen vanaf 1 januari geen deel meer uitmaken van de gemeentelijke rekenkamer. In 35 procent van de gemeenten is dat nu nog wel zo. Deze rekenkamers moeten op zoek naar een nieuwe manier van verbinding met de raad.
 

Rekenkamer Bergeijk

Sinds 2005 is het voor elke gemeente verplicht een rekenkamer te hebben ingericht, alleen of gezamenlijk met andere gemeenten. Deze rekenkamers functioneren in principe onafhankelijk van de gemeenteraad.
Maar de wet staat nu nog, tot eind van het jaar, toe dat bij verordening een ‘rekenkamerfunctie’ wordt ingericht. En in die rekenkamerfunctie kunnen dan wel raadsleden worden betrokken, in de vorm van een commissie met daarin één of meerdere raadsleden, en enkele leden van buiten. Zo’n 35 procent van de Nederlandse gemeenten heeft zo’n rekenkamercommissie ingesteld.
De aanwezigheid van raadsleden zorgt nu nog voor een belangrijke informatiestroom vanuit de raad richting zo’n rekenkamercommissie. De raadsleden doen zelf geen onderzoek, maar dragen wel ideeën aan en beslissen mee over de onderwerpen waarnaar onderzoek wordt gedaan. In sommige gevallen kan dit echter leiden tot een situatie waarin de slager zijn eigen vlees keurt, zo luidt al enige tijd de kritiek. Immers, als de partij van het betreffende raadslid verantwoordelijk was voor een mislukt project, kan diegene dan nog wel een onafhankelijke bril opzetten als dit project onderwerp van onderzoek dreigt te worden? Dit geldt eveneens voor het aandragen van ideeën voor onderzoek door een raadslid. Halen politiek gevoelige pijndossiers de rekenkamer wel? 
Dit is moeilijk vast te stellen, zonder alle onderzoeken van alle lokale rekenkamers voor een langere periode tegen het licht te houden. De meningen lopen hierover dan ook uiteen, maar deze schijn van belangenverstrengeling lijkt wel te hebben meegespeeld bij de agendering van dit onderwerp door voormalig minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken in 2016. Ook het slapende bestaan van een aantal gemeentelijke rekenkamers was Plasterk destijds een doorn in het oog. 

Controle

Op 1 januari treedt de Wet versterking decentrale rekenkamers in werking. Gemeenten moeten vanaf dat moment een volwaardige rekenkamer hebben, waarvan het lidmaatschap door raadsleden uit den boze is. Er geldt wel een overgangsjaar.
Uit onderzoek blijkt dat veel gemeenten tot nu toe niet of nauwelijks invulling geven aan rekenkameronderzoek. Deze wet moet daar verandering in brengen. Zo zijn de taken van gemeenten, en daarmee ook de uitgaven, door decentralisaties in het sociale domein sinds 2015 flink toegenomen. Daarbij is onafhankelijke controle door een lokale rekenkamer van groot belang. Dat geldt ook voor de Omgevingswet, inmiddels doorgeschoven naar 2023, die zal leiden tot verdere uitbreiding van taken en middelen van gemeenten. 
Het werk van de rekenkamers is dus belangrijk, al leidt de naam van de instituten weleens tot verwarring. Leden van de rekenkamer moeten bijvoorbeeld regelmatig uitleggen dat ze niet de hele dag sommen aan het maken zijn. Daarentegen doet een rekenkamer onderzoek of laat de kamer extern onderzoek uitvoeren naar het gevoerde beleid binnen de gemeente. Dat leidt tot een advies dat wordt gepresenteerd aan de gemeenteraad. Werkt de gemeentelijke aanpak van de jeugdzorg wel? Of waarom heeft de ontwikkeling van het zonnepark zo lang op zich laten wachten en tot veel meer kosten geleid dan was begroot?

Er zijn goede rekenkamers met en zonder raadsleden

Nieuwe invulling

Een van de gemeenten waar de rekenkamer anders moeten worden ingericht, is Bergeijk. ‘Op dit moment hebben we hier een actieve rekenkamercommissie,’ vertelt Yfke Froentjes, raadslid voor GroenLinks-PvdA en lid van de rekenkamercommissie. ‘Onze rekenkamer bestaat uit een onafhankelijke voorzitter/onderzoeker en twee raadsleden als adviserende leden, één vanuit de coalitie en één vanuit de oppositie. Als dat nodig is, bestaat er daarnaast de mogelijkheid om extra deskundigheid in te huren.’ 
Over de werkwijze van de rekenkamer, waarvan zij deel uitmaakt als raadslid vanuit de oppositie, is Froentjes duidelijk. ‘Wij lezen mee en adviseren de onderzoeker over opzet en uitvoering van het onderzoek. Dit gebeurt zonder politieke kleuring. De potentiële onderwerpen voor onderzoek worden door de fracties aangeleverd, waarna de rekenkamercommissie zelf een keuze maakt welk onderwerp ze wil onderzoeken. Op dit moment hebben we gemiddeld één onderzoek per jaar.’ Zo onderzocht de gemeentelijke rekenkamercommissie vorig jaar of Bergeijk de afgelopen twaalf jaar genoeg sociale huurwoningen gebouwd heeft. Het antwoord: ja.
De nieuwe rekenkamerwet is nog niet geïmplementeerd in Bergeijk. Froentjes: ‘We gaan binnenkort bespreken hoe we ervoor gaan zorgen dat we kunnen voldoen aan de nieuwe wetgeving. We hebben begrepen dat 2023 te gebruiken is als overgangsjaar.’ Hoe het er precies uit gaat zien, weten de leden nog niet. Froentjes kan zich voorstellen dat ze uitkomen op een constructie waarbij er naast de voorzitter een extra externe onderzoeker aan de rekenkamer wordt verbonden, waarbij raadsleden adviserend kunnen blijven. ‘Ik heb begrepen dat dit een mogelijkheid is.’ 
Bang dat ze het wegvallen van de raadsleden uit de rekenkamer niet op kunnen lossen met nieuwe mensen door gebrek aan interesse, is ze niet. ‘Het is in het verleden geen probleem gebleken om een nieuwe onafhankelijke voorzitter te vinden, we gaan ervan uit dat het ook moet lukken om een extra lid te vinden voor de rekenkamer, iemand dus die niet actief is in de gemeenteraad.’

Verbinding

‘De nieuwe wet creëert helderheid en kadert in wat de primaire taken van de rekenkamer zijn’, zegt hoogleraar Lokaal bestuur en recht Albertjan Tollenaar van de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Het maakt mij niet zozeer uit of er wel of geen raadsleden deel uitmaken van de rekenkamerfunctie, er zijn goede rekenkamers met en zonder raadsleden.’ 
Volgens Tollenaar zijn de slapende rekenkamers wél een probleem. Dat zijn instellingen die nauwelijks tot geen onderzoek doen of die dossiers negeren die politiek gevoelig liggen in een gemeente. ‘En als er dan kritisch onderzoek wordt gedaan, worden de adviezen vervolgens nooit besproken in de raad, maar verdwijnen ze in de diepste bureaulade.’ Tollenaar onderschrijft daarom deze wet, die naast andere bepalingen ook de slapende rekenkamers wakker moet schudden. 
Nu de raadsleden uit de rekenkamerfunctie verdwijnen, vindt hij het wel van belang dat de informatiestroom vanuit de raad niet stopt, zoals ook Froentjes uit Bergeijk al aangeeft. ‘Er moet verbinding blijven tussen rekenkamer en raad. Als dat niet goed is geregeld, schiet je niet zoveel op met deze wet.’
Tollenaar verwacht dat de rekenkamers deze handschoen wel op zullen pakken. ‘Als rekenkamer moet je dat willen, je wilt immers relevant onderzoek doen. Daarvoor heb je input uit de raad nodig. Dit is niet geregeld in de wet dus daar moet je als rekenkamer zelf iets op vinden.’

Plan de presentatie bijvoorbeeld niet op een vrijdagnamiddag

Zelf informatie ophalen

Tollenaar adviseert rekenkamers om zich bijvoorbeeld ieder kwartaal uit te laten nodigen bij de gemeenteraad om de onderzoekagenda te bespreken. ‘Dan hoor je als rekenkamer wat er leeft, waar behoefte aan is. Dat moet vanuit de rekenkamer zelf komen, die is straks aan zet. Als lid van een rekenkamer zou ik dat zelf ook willen: dit zijn wij aan het doen, maar wat is jullie informatiebehoefte? Je kunt die kennis en informatie ophalen zonder dat de raad vervolgens direct is betrokken bij het onderzoek. Andersom zou ik dit als gemeenteraad ook willen. Voor de oppositie is het bovendien een van de manieren om informatie te krijgen, als coalitie heb je immers altijd een informatievoorsprong.’

Genereer aandacht

Een ander punt waar rekenkamers zich volgens Tollenaar van moeten vergewissen, is hoe je de onderzoeksrapporten straks onder de aandacht brengt van de gemeenteraad. ‘Plan de presentatie bijvoorbeeld niet op een vrijdagnamiddag, dan is er niemand en genereer je geen aandacht. Houd de lijntjes naar de lokale pers open en zorg dat de presentatie van je onderzoekadvies boven aan de politieke agenda komt te staan.’ 
Voor ondersteuning bij de transitie ­kunnen gemeenten ook de hulp inroepen van de projectgroep lokale rekenkamers, in het leven geroepen door BZK. Die projectgroep, onder voorzitterschap van burgemeester Raymond Vlecken van Weert, bestaat uit drie burgemeesters, drie griffiers en drie rekenkamerleden. De projectgroep heeft volgens voorzitter Vlecken ‘vanuit elk perspectief’ veel ervaring met lokale rekenkamers en kan gemeenten zodoende goed adviseren.

Goudvink 2022

De Rekenkamer Utrecht won begin december de Goudvink, de prijs voor het beste rekenkamerrapport. Het rekenkameronderzoek naar de verduurzaming van gemeentelijk vastgoed viel in de smaak bij de jury, onder voorzitterschap van burgemeester Koos Janssen van Zeist. Het onderzoek toonde aan dat het verduurzamingsbeleid van Utrecht tekortschiet. De jury prees de ‘glasheldere’ conclusie en was ook vol lof over de laagdrempelige publiekssamenvatting. De Goudvink is een prijs van de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers & Rekenkamercommissies (NVRR).