VNG Magazine nummer 20, 16 december 2022

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Pim Mul

Om de urgente energietransitie te versnellen, kunnen nieuwe warmtenetten alleen nog worden aangelegd als ze in publieke handen zijn. Er is haast bij, zegt Teun Bokhoven: in 2030 moeten een half miljoen woningen zijn aangesloten op het warmtenet.
 

Teun Bokhoven

Het kabinet wil gemeenten meer mogelijkheden en bevoegdheden geven bij de ontwikkeling van warmtenetten. Als het aan Den Haag ligt, mogen straks alleen bedrijven die voor minstens de helft in publieke handen zijn, collectieve warmtevoorzieningen aanleggen als duurzaam alternatief voor aardgas. Het wetsvoorstel daartoe, de Wet collectieve warmtevoorziening of Warmtewet 2, regelt dat.
Teun Bokhoven is voorzitter van het Uitvoeringsoverleg Gebouwde Omgeving van het Klimaatakkoord. Hij is blij dat er eindelijk een besluit ligt. De onzekerheid duurde te lang, zeker gezien de taakstelling om een half miljoen bestaande woningen voor 2030 aan te sluiten op warmtenetten. Bokhoven maakt zich zorgen over de kennisachterstand van gemeenten en pleit ervoor zo snel mogelijk met de warmtebedrijven om de tafel te gaan. Want daar zitten de kennis en capaciteit.

Ik ken veel gemeenten die een kennisachterstand hebben

Waar staat het Uitvoeringsoverleg Gebouwde Omgeving momenteel?
‘Wij werken aan de door alle partijen ondertekende afspraken uit het Klimaatakkoord en zorgen dat iedereen doet wat is overeengekomen. De doelen zijn door de huidige coalitie intussen aangescherpt van 49 procent CO₂-reductie in 2030 naar 55 procent, en het liefst 60 procent. BZK is daar nu meer verantwoordelijk voor gemaakt. Ook is er een aanvullend pakket aan maatregelen aangekondigd en al deels ingevoerd waar we nu verder aan werken.’

De ambities gaan omhoog terwijl er een energiecrisis woedt. Hoe moeilijk is de omschakeling?
‘We zijn allemaal ongeduldig. De transities kosten veel tijd en geld. Ik maak een onderscheid op drie niveaus. We moeten veel verstandiger omgaan met het gebruik van energie. Dan gaat het gewoon om menselijk gedrag. Sinds de oorlog in Oekraïne is het aardgasverbruik met tientallen procenten gereduceerd, puur doordat mensen veel zuiniger met energie omgaan. We kunnen met deze eerste slag twintig tot dertig procent besparen. Daarnaast kunnen we fysiek veel aan met name oudere woningen en gebouwen doen, om zo het energiegebruik drastisch terug te dringen. De derde vraag is hoe we resterende deel aan warmte en elektriciteit kunnen verduurzamen. Dat vraagt om een gestructureerde aanpak. Daarbij hebben met name gemeenten een heel belangrijke rol. Zij zorgen ervoor dat de verduurzaming van de energievoorziening plaatsvindt via een gebiedsgerichte aanpak. Ook kunnen zij ervoor zorgen dat duurzame bronnen snel beschikbaar komen, bijvoorbeeld door versnelde vergunningsprocedures.’

Welke rol spelen de warmtenetten daarbij?
‘Er zijn slechts twee routes om bestaande woonwijken om te zetten naar duurzame energievoorziening: of via een collectief systeem, of via een individuele aanpak met een elektrische warmtepomp. Waterstof vormt de komende decennia geen reële optie in de gebouwde omgeving, maar is nodig voor sectoren als de industrie, luchtvaart en scheepsvaart. De hoeveelheid groen gas die we in dit land kunnen produceren, is bescheiden. Dat gebruik je waar de omstandigheden bijna geen alternatief kennen. Denk aan monumenten en oude binnensteden. Collectieve warmte zal voor dertig tot vijftig procent de oplossing moeten bieden. Het is een kwestie van goed organiseren en de kosten en baten afwegen. Hoe zien energieprestaties van de gebouwen eruit en welke bronnen zijn beschikbaar? In een kosten-batenanalyse kun je per wijk of buurt de meest gunstige optie vaststellen. Ik denk dat er veel kleinere wijkgerichte warmtenetjes gaan komen.’

We moeten niet wachten tot 2028

Zorgt de aanpassing van de Warmtewet voor een betere ordening van warmte?
‘We hebben lang moeten wachten op het besluit hoe die ordening eruit moet zien. Ik ben blij dat er nu duidelijkheid is. Het lijkt nu een voldongen feit dat de warmtenetten met vijftig plus één procent in publieke handen komen. Mijn grote zorg daarbij is of het wel in voldoende mate bij alle gemeenten doorklinkt. Ik ken veel gemeenten die een kennisachterstand hebben. Die moeten zich nog oriënteren op de wijze waarop ze kunnen voldoen aan die nieuwe wet. Dat kan al snel leiden tot vertraging. Bied daarom de bestaande warmtebedrijven in de overgangsfase zo veel mogelijk comfort, zodat zij samen met gemeenten tot oplossingen komen die vooral de snelheid erin houden.’

Er zit toch een overgangsperiode ingebouwd?
‘Ja, die loopt tot 2032. Dat betekent niet dat gemeenten moeten wachten tot 2028 voor ze aan de slag gaan. Ze moeten zo snel mogelijk met de warmtebedrijven om de tafel. Daar zitten de kennis en capaciteit. Probeer zo snel mogelijk projecten in werking te zetten. Dat vraagt om samenwerking tussen de publieke en private partijen, en niet te vergeten de energiecorporaties. Dat is in de komende jaren de uitdaging.’

Wat vindt u ervan dat gemeenten de regie krijgen? Warmtebedrijven zetten de hakken in het zand.
‘Regie en eigendom zijn twee verschillende zaken. Regie kan losstaan van eigendom. Afgelopen oktober verkocht Rotterdam het publieke warmtebedrijf aan de private partij Vattenfall onder strenge regisserende condities. Dat is een goede illustratie hoe je met regie en eigendom twee verschillende trajecten kunt lopen. Je kunt ze bij elkaar brengen, maar dat hoeft niet automatisch. Het gaat hier wel over investeringen met een commitment voor dertig tot vijftig jaar. Daar zijn partijen bij nodig die de kennis en middelen hebben om voor die lange tijd te willen investeren.
‘Veel gemeenten zijn hierdoor overvallen. Die moeten de komende jaren al concreet aan de slag met een forse opgave in de wijken, en krijgen dan ook nog de verantwoordelijkheid om een warmtebedrijf in te richten. Zoek naar manieren om iedereen het comfort te geven dat we het met elkaar oplossen. Gooi minder olie op het vuur, maar werk samen om de klus te klaren.’

Werk samen om de klus te klaren

Klopt het dat er een regionaal aanbod komt om in te schrijven voor expertise?
‘Er wordt hard gewerkt aan het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) om gemeenten goed te ondersteunen. Het gaat niet alleen over wijken en uitvoeringsplannen, ook de organisatie moet op tijd op orde zijn. Het is bijna niet te verwachten dat iedere gemeente voldoende expertise weet op te bouwen in korte tijd. Daarom organiseert het NPLW die expertise op regionale schaal. Als je in 2030 een half miljoen collectieve warmteaansluitingen wilt hebben, dan moet je morgen beginnen, gezien de doorlooptijd van minimaal zes tot zeven jaar. In de Warmtewet en andere wetten wordt geregeld dat gemeenten de juiste bevoegdheden krijgen.’

Een ongelijke ordening van energie-infrastructuren kan leiden tot een onevenredige kostenverdeling over inwoners. Gemeenten pleiten voor wetgeving. Helpt de Warmtewet hierbij?
‘Als het erom gaat warmte, elektriciteit en gas op eenzelfde manier te duiden, dan is dat nu niet het geval. Dat heeft mede te maken met de karakteristieken van een lokaal warmtenet in vergelijking met bijvoorbeeld een landelijk elektriciteitsnet. Dat zijn verschillende systemen die om een andere aanpak en organisatie vragen. Het is van groot belang ervoor te zorgen warmtebronnen dezelfde prikkels te geven in energie- of CO₂-belastingen. Dat moeten we eenduidiger gaan benaderen. Bij gas en elektriciteit was dat absoluut in onbalans. We betaalden relatief gezien te weinig belasting voor gas en te veel voor elektriciteit. Dat wordt nu deels gecorrigeerd, maar we zijn er nog lang niet. Ten aanzien van warmte zullen we de fiscale kant op een andere manier moeten inrichten. In het algemeen zou de hoofdbeweging moeten zijn dat je niet zozeer de energie belast, maar de CO₂-uitstoot van de energievorm. Daarmee creëer je een gelijk speelveld tussen de bronnen.’

Wie is?

Teun Bokhoven is voorzitter van het Uitvoeringsoverleg Gebouwde Omgeving van het Klimaatakkoord. Eerder was hij onder meer voorzitter van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie.