VNG Magazine nummer 20, 16 december 2022

Auteur: Leo Mudde | Beeld: gemeente Groningen

Burgemeester Koen Schuiling van Groningen zegt dat ondermijnende criminaliteit mogelijk is omdat financiële instellingen eraan meewerken. Hij spreekt banken, notarissen en advocaten aan op hun verantwoordelijkheid.

Burgemeester Koen Schuiling

Begin dit jaar bleek uit onderzoek dat de aanpak van ondermijning een tandje hoger kan in Groningen. Komt uw oproep daarvandaan?
‘Ja, dat onderzoek heeft er al toe geleid dat de gemeente hiervoor tien extra formatieplaatsen heeft gecreëerd en dat de controles in het kader van de Wet Bibob zijn geïntensiveerd. Er zijn voorbeelden te over. De Raad van State bepaalde onlangs dat we terecht een dwangsom hadden opgelegd voor het illegaal verbouwen van een pand, eergisteren stond in de krant dat in Oude Pekela een woning veel te duur is verkocht aan een analfabete Bulgaar. Zo zien we bijna dagelijks voorbeelden van ondermijnende criminaliteit. Als de overheid, de banken, de advocaten en de notarissen de handen ineenslaan, kunnen we echt heel veel bereiken. De overheid investeert tientallen miljoenen per jaar om de leefbaarheid in de kwetsbare wijken overeind te houden, daar hoort ook bij dat we hand in hand lopen met deze partijen om ervoor te zorgen dat dit soort lieden geen poot meer aan de grond krijgen.’

NRC meldde dit voorjaar dat een kwart tot een derde van de notarissen grote moeite heeft met de naleving van antiwitwas­wetgeving. Dat is nogal wat, vindt u ook niet?
‘Ik zie dat vooral de financiële sector, de banken, het toezicht en de controles flink aan het intensiveren zijn. Maar het is een feit dat transacties zoals die in Oude Pekela op de een of andere manier gefinancierd zijn, en dat er aktes bij notarissen zijn gepasseerd. Het zijn wel onze poortwachters hè, notarissen. Als zij merken dat er iets niet klopt voordat zij hun handtekening zetten, en als dat keer op keer negatief in het nieuws komt, dan kunnen zij natuurlijk ook zelf zeggen tegen hun klant: hier scheiden onze wegen. Dat gebeurt onvoldoende.’

Hoe komt dat dan? Is het onkunde, onverschilligheid, of zijn ze zelf onderdeel van het systeem dat de samenleving ondermijnt?
‘Voor dat laatste heb ik geen aanwijzingen. Onkunde kan het in ieder geval niet zijn, het wereldje is hier klein genoeg om te weten bij welke mensen je een vinkje kunt plaatsen. Dat is dan ook mijn oproep: op het moment dat je merkt dat er iets aan de hand is in de vastgoedsector, werk er dan niet meer aan mee. De vraag aan hen is ook: als je ziet wat ondermijning met mensen doet, wil je daar dan mee geassocieerd worden? Het is toch een smet op je reputatie. Ik denk dat men niet altijd even goed begrijpt dat wij als overheid hen nodig hebben om de stad leefbaar te houden. Gelukkig zijn er ontzettend veel heel goede partijen, de meeste. Daarom geloof ik erin dat we dit systeem kunnen doorbreken, als we elkaar beter informeren en beter helpen.’