VNG Magazine nummer 20, 16 december 2022

Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Shutterstock

In welke mate hebben inwoners bij gemeenteraadsverkiezingen invloed op het beleid van hun gemeente? Promovendus Harm Rienks keek naar de gevolgen van verkiezingen voor de hoogte van de lokale belastingen en concludeert: die invloed is er niet.
 

gemeenteraadsverkiezingen Diemen

Beleidsresponsiviteit heet het, de mate waarin beleid aansluit op de voorkeuren van burgers. Verkiezingen hebben hier een cruciale invloed op. In de ideale situatie vormt het gemeentebestuur na de verkiezingen een goede afspiegeling van de inwoners van de gemeente en voert de gemeente beleid dat door die inwoners gewenst is. Als de meerderheid van de inwoners voor een extra zwembad is, dan zal een meerderheid van de raad idealiter óók voor zijn, en komt dat zwembad er ook.
De praktijk is weerbarstiger, constateert Harm Rienks. Rienks promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen op onderzoek naar de mate waarin inwoners door verkiezingen het gemeentebeleid kunnen beïnvloeden. Hij keek daarbij naar de lokale belastingen en constateert dat ‘veranderingen in de samenstelling van het gemeentebestuur niet leiden tot veranderingen in de hoogte of de verdeling van lokale belastingen’. Rechtse partijen zijn over het algemeen genomen voorstander van lagere belastingen dan linkse partijen. Als de samenstelling van de raad bij verkiezingen een ruk naar rechts maakt, leidt dat echter niet tot lagere lasten.
Daar zijn meerdere mogelijke verklaringen voor. Zo maken de lokale belastingen maar een klein deel uit van de gemeentelijke inkomsten. Daarnaast leidt het aanpassen van de belastingen altijd tot gedoe. Verhoging van de belastingen is niet populair bij de kiezer, verlaging leidt vaak tot het afbouwen van voorzieningen. Rienks: ‘Ook dat doet electoraal pijn.’
De ruimte om de ozb te verhogen of te verlagen is er volgens Rienks wel degelijk, al zullen bestuurders die ruimte vaak niet voelen, onder meer vanwege de krappe gemeentelijke portemonnee. Het kabinet is van plan om na 2026 de financieringssystematiek voor decentrale overheden aan te passen. Mogelijk krijgen ze daarbij meer ruimte om zelf belastingen te heffen. ‘Dat zou heel goed de responsiviteit ten goede kunnen komen’, zegt Rienks.

Geen onwil
In juni kwam onderzoeker Babs Broekema (Erasmus Universiteit) al tot de conclusie dat de wens van de kiezer weinig invloed heeft op het beleid in het sociaal domein. Het is geen onwil van gemeenten, zegt ze nu, ‘maar de financiële ruimte is er vaak niet’.
De decentralisaties in het sociaal domein werden in 2015 doorgevoerd zodat gemeenten hun eigen beleid vorm kunnen geven. Dat zou ertoe leiden dat de voorzieningen in gemeenten van elkaar verschillen, afhankelijk van de wensen van de inwoners. En die wensen verschillen wel degelijk van gemeente tot gemeente, constateerde Broekema. Inwoners die kwetsbaarder zijn, stemmen vaker op linkse partijen die kwetsbaren wat sneller willen steunen. Inwoners die financieel meer zelfredzaam zijn, stemmen vaker rechts en verwachten juist een terughoudende overheid. 

De financiële ruimte is er vaak niet

In de praktijk zie je dat verschil amper terug in het beleid, zag Broekema. ‘Neem het sociaal minimum. Linksere partijen willen mensen vaker tegemoetkomen in de bekostiging van voorzieningen door het sociaal minimum te verhogen. Maar dat kan vaak niet, omdat het geld er niet voor is. Daardoor is er minder variatie in het sociaal beleid dan inwoners zouden willen. Als je wilt dat gemeenten beleid kunnen maken, dan moet je ze daar wel de financiën voor meegeven.’

Vertrouwen
Rienks ziet, ook met het onderzoek van Broekema in zijn achterhoofd, ‘geen aanwijzingen’ dat het lokaal bestuur heel responsief is. Dat is zorgelijk, zegt hij. ‘Uiteindelijk wil je dat verkiezingen over het beleid gaan, en over de wereld waarin we willen leven. Het is jammer om te zien dat je stem dan geen uitwerking heeft op het beleid. Dat zou je wel verwachten in een democratie.’ 
De opkomst bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen was historisch laag. En het vertrouwen in de politiek, ook lokaal, daalt. Politici, zegt Rienks, ‘zouden best vaker hun nek kunnen uitsteken om meer recht te doen aan de verkiezingsuitslag. Bij gemeenten kan dat heel goed, omdat de afstand tussen burgers en de politiek kleiner is.’

Falen
Er is nog een reden om responsiever te zijn. Partijen die deelnemen aan een coalitie worden daar bij de volgende verkiezingen doorgaans voor afgestraft. Kiezers zijn teleurgesteld dat niet alle beloftes zijn waargemaakt, of herkennen standpunten van hun partij niet terug in het gemeentelijk beleid omdat er compromissen zijn gesloten.
Ook blijkt uit Rienks’ onderzoek dat wangedrag lokale politici stemmen kost. Professioneel falen, zoals een wethouder die aftreedt omdat een project waarop hij zich heeft geprofileerd mislukt, geeft kiezers het idee dat een politicus onbekwaam is. ‘Dergelijke incidenten kunnen partijen 7,5 tot 10 procent van hun stemmen kosten’, zegt Rienk. Schandalen in de privésfeer leiden ook tot een electorale afstraffing. Corruptie wordt nog wat harder afgestraft en kan leiden tot een verlies van 15 tot 20 procent.