VNG Magazine nummer 11, 26 juni 2020

Tekst: Pieter van den Brand | Beeld: gemeente Raalte

De concepten van de Regionale Energiestrategieën schetsen goede vooruitzichten. Het aanbod duurzame energie voldoet op papier aan de nationale doelstellingen. Maar het proces naar 2030 is nog lang. Op bezoek bij drie RES-regio’s.
 

Zonnepark Heeten in Raalte

Zestien Utrechtse gemeenten hadden nog net voor de lockdown hun concept-Regionale Energiestrategie (RES) gereed. Alleen zorgt de coronacrisis voor vertraging in het vaststellen van de RES door de raden van de deelnemende gemeenten. Wethouder Rob Jorg (VVD) van Utrechtse Heuvelrug is een van de bestuurlijke trekkers van de RES U16, waarin de gemeenten samenwerken met vier waterschappen en de provincie. Zo’n twintig van de dertig regio’s hebben inmiddels hun conceptversie openbaar gemaakt. Vanwege corona is er uitstel verleend tot 1 oktober om de concepten af te ronden.

Klimaatakkoord

In een RES brengen gemeenten, provincies, waterschappen en netbeheerders hun bijdrage in beeld aan de nationale klimaatdoelen voor 2030. De opgave is verbinding te zoeken voor de ruimtelijke keuzes, die de regio’s gaan maken in hun definitieve eerste RES – de RES 1.0 – die in juli 2021 klaar moet zijn. ‘Formeel hoeft de raad geen concept-RES vast te stellen’, vertelt Jorg. ‘Toch hebben wij daar nadrukkelijk voor gekozen. We willen raadsleden nu al informeren over wat de kaders zijn. Ons doel is dat de energietransitie gaat leven. Daarom zijn we ook op regionaal niveau het gesprek met inwoners, bewonersorganisaties en bedrijfsleven aangegaan. Richting RES 1.0 gaan we de participatie op lokalere schaal inrichten.’

In haar conceptbod draagt de regio U16 met 1,8 terawattuur bij aan het nationale doel van 35 terawattuur aan duurzame elektriciteit in 2030. De bijdrage moet komen van zonnepanelen op grote dakoppervlakken van kantoren, loodsen en distributiecentra, 45 grote windmolens en 800 hectare aan zonnevelden. ‘De exacte verdeling gaan we nog uitwerken’, zegt Jorg. ‘Ook moeten de gemeenten in hun omgevingsplannen de ruimte creëren. Het uitgangspunt is dat iedereen meedoet en een bijdrage levert.’

Op het Utrechtse concept rust een aantal disclaimers, zegt Jorg. ‘De subsidie voor zon-op-veld is aantrekkelijker dan die voor zon-op-dak. Dat zouden we graag anders zien. Ook willen gemeenten de bevoegdheid krijgen bij nieuwbouw van bedrijfspanden zonnepanelen verplicht te stellen. Dat is in de Nationale Omgevingsvisie toegezegd, maar er is nog geen zekerheid.’

Van onderop

Ook in West-Overijssel is de energietransitie van onderop begonnen. De regio, met elf gemeenten, bracht eind april haar concept-RES uit. ‘We hebben de ambities van de gemeenten bij elkaar opgeteld en zijn van daaruit de samenwerking aangegaan, niet andersom’, licht Bart Jaspers Faijer (ChristenUnie) toe. De wethouder van Ommen is covoorzitter van deze RES-regio. ‘De energietransitie draait a priori om de mensen die het moeten doen en die zitten bij de gemeenten zelf’, zegt hij.

Ons doel is dat de energietransitie gaat leven

Om het proces kracht bij te zetten, organiseerde elke gemeente haar eigen participatietraject. ‘Het was vooral de bedoeling het gesprek op gang te brengen en bewustzijn te creëren. Onze regio kent veel inwoners die de schouders onder het klimaatvraagstuk willen zetten. Er zijn zo’n veertig energie-initiatieven. Op deze structuren willen we aansluiten en zo het participatieproces opvoeren. Niet alles kan in één keer. De RES 1.0 is ook geen doel op zich. Wat vooropstaat is dat we als overheid transparant zijn en onze ambities tastbaar maken voor onze inwoners’, zegt Jaspers Faijer.

West-Overijssel wil in 2030 de helft van het totale elektriciteitsverbruik duurzaam opwekken met zonne- en windenergie. Het gaat om in totaal 1,6 terawattuur, te vergelijken met het elektriciteitsverbruik van zo’n 500.000 huishoudens. Dat is drie keer zoveel als er nu met zon en wind wordt opgewekt.

Jaspers Faijer is optimistisch. ‘We zien dat regelingen bijzonder goed uitpakken. Bedrijven plaatsen zonnepanelen op hun dak en bewoners investeren mee.’ Ook in West-Overijssel zijn er nog beren op de weg. Zo is er nagenoeg geen extra transportcapaciteit op het net. ‘Op de korte termijn zijn verzwaring en uitbreiding van het net topprioriteit.’

Energiedialoog

Zeeland leverde in februari meteen zijn RES 1.0 op. De structuur van de RES-regio is identiek aan die van de provincie, waar andere regio’s de samenwerking nog van nul af op moesten bouwen. De Zeeuwse overheden hadden bovendien net een energiedialoog met bewonersorganisaties, bedrijfsleven en brancheorganisaties als ZLTO afgerond, zegt wethouder Peter Ploegaert (CDA) van Sluis. ‘Er zat al veel dynamiek in het proces en het enthousiasme bleef onveranderd groot. Dat tempo hebben we vast weten te behouden.’

Om het draagvlak bij de Zeeuwse bevolking te bewaren, wil de regio de energietransitie realistisch en betaalbaar houden. ‘Bijna tachtig procent van het woningbezit in Zeeland is particulier. De impact kan enorm zijn. Cruciaal is dat iedereen mee kan doen.’

Ploegaert hoopt dat Zeeland onder meer een 380 kV-aansluiting in de Zeeuws-Vlaamse kanaalzone krijgt, om de industrie daar van windstroom te voorzien. In de RES 1.0, goed voor een bijdrage van 3 terawattuur aan het nationale doel, staan geconcentreerde locaties voor windenergie langs de Westerschelde en op de verschillende eilanden. Ook Zeeland moet de opbrengst aan zonnestroom tot 2030 verdrievoudigen. ‘We hopen voldoende ruimte te vinden voor zonnepanelen op dak. Met de Randstad vergeleken hebben wij echter veel minder dakoppervlak’, zegt Ploegaert.

De Zeeuwse troefkaarten zijn de uitbreiding van getijdenenergie (sinds 2015 al op bescheiden schaal opgewekt met speciale turbines in de Oosterscheldekering) en het langer openhouden van de kerncentrale in Borssele. ‘Kernenergie is niet per se een verkeerde energiebron. De discussie dat het onveilig zou zijn, is allang achterhaald.’

Warmte

Inhoudelijk zijn de regio’s goed op dreef, ook al zijn nog niet alle conceptversies afgerond. De teller staat op 43 terawattuur, dus ruim boven het nationale doel van 35 terawattuur. Of het bod voldoende is, moet voorjaar 2021 duidelijk zijn. Dan presenteert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een analyse van de dertig concepten. De regio’s hoeven geen conceptbod voor de opwekking van duurzame warmte op tafel te leggen. Wel moeten ze inventariseren welke warmtebronnen er in de regio zijn en hoe deze mogelijk worden benut.

Cruciaal is dat iedereen mee kan doen

Regio’s waar maar beperkt warmtebronnen uit de industrie aanwezig zijn als voeding voor een warmtenet, zullen het vermoedelijk moeten hebben van all-electric-oplossingen in combinatie met de isolatie van huizen en gebouwen.

De regio U16 wil ook geothermie onderzoeken, licht Jorg toe. Een aantal gemeenten wil gaan experimenteren met restwarmte van een rioolwaterzuivering. ‘Van de warmtebronnen in onze regio is de theoretische potentie in beeld. Onze volgende stap is te achterhalen of dit deze potentie technisch, economisch en ruimtelijk realiseerbaar is.’

Bio-energie

In West-Overijssel is veel bio-energie aanwezig in de vorm van biogas en groen gas van de mestvergisters van de boeren. ‘Hoe groot de potentie exact is, moeten we nog onderzoeken’, zegt Jaspers Faijer, ‘maar we weten nu al dat dit niet voldoende is om de warmtevraag in de regio te dekken.’ Volgens de wethouder is er nog veel onduidelijkheid over de randvoorwaarden, om groen gas en ook geothermie verder te ontwikkelen.

Zeeland streeft ernaar dat de verwarming van woningen en gebouwen in 2030 een derde minder CO2-uitstoot. Wat niet zal meevallen, erkent Ploegaert. ‘Ons woningbestand is verouderd. Ook zijn er weinig seriematig gebouwde woningen. Bijna elk huis heeft een unieke aanpak nodig. Voor een groot deel van het woningbestand is een warmtenet of all-electric-oplossing niet haalbaar. Wellicht kunnen we de gasinfrastructuur deels intact laten voor bijvoorbeeld waterstof of groen gas. Maar dat is niet alleen aan ons. Het Rijk zal hier geld voor vrij moeten maken.’