Laatst bijgewerkt: 27 maart 2025

VNG Magazine nummer 5, 28 maart 2025

Tekst: Rob de Greef | Beeld: Van Assendelft

Gemeenteraden hebben weinig invloed op besluitvorming in samenwerkingsverbanden. Een volksvertegenwoordiging op regionaal niveau kan een oplossing bieden, schrijft onderzoeker en raadslid Rob de Greef.

Rob de Greef

De laatste decennia zijn veel taken gedecentraliseerd naar gemeenten. Vaak wordt daarbij gesteld dat het goed is wanneer taken dichter bij de burger worden uitgevoerd, zodat die daar meer invloed op kan uitoefenen. Als dat écht het doel is, dan is het neerleggen van taken bij de gemeente logisch. Via de gemeenteraad en andere vormen van participatie kan dan direct invloed uit worden geoefend. Maar dan moet die gemeenteraad natuurlijk wel reële invloed hebben op de beleidskeuzes die gemaakt worden. En daar schort het in de praktijk aan.
Gemeenten voeren veel taken uit via samenwerkingsverbanden. Die samenwerking is soms vrijwillig, soms verplicht door de rijksoverheid en soms ‘gestimuleerd’ door het rijk, zoals met Regio Deals. De democratische legitimatie van al die regionale samenwerking komt van de gemeenteraden. Uit meerdere onderzoeken komt echter naar voren dat raadsleden nauwelijks grip hebben op samenwerkingsverbanden. Ik merk dat ook als Helmonds raadslid. De raad nam recent unaniem een motie aan om onze gemeenschappelijke regelingen op te roepen met bezuinigingsmogelijkheden te komen waaruit de raden een keuze kunnen maken. Maar enkele samenwerkingsverbanden kwamen sindsdien met begrotingswijzigingen die (weer) tot meer uitgaven leidden. Goed onderbouwde wijzigingen, die alleen geen enkele politieke keuze aan de gemeenteraad laten. Het voelt toch vaak als tekenen bij het kruisje.

Moeilijk leesbaar

Ik zie dat ook landelijk. Jarenlang is ingezet op trainingen en extra instrumenten voor raden om ze beter in positie te brengen, maar toch lukt dat niet. Dat heeft te maken met het feit dat het gemeentelijk takenpakket keer op keer wordt uitgebreid, terwijl raadsleden nog steeds in een beperkt tijdsbestek hun rol moeten oppakken. Zij moeten daarbij hooggespecialiseerde samenwerkingsverbanden controleren, die vaak moeilijke leesbare (jaar)stukken sturen. Als dat op inhoud al lukt, dan moet je ook nog meerderheden in je eigen raad zoeken, in andere raden, en tussen de raden die bij een samenwerking betrokken zijn. Anders wordt er simpelweg niet geluisterd, want er is geen meerderheid.
Deze zogenaamde ‘verlengde democratie’ vergt ontzettend veel tijdsinspanning, en die tijd is er juist niet. Dat gaat ook niet opgelost worden met nog meer trainingen, of ondersteuning.

Deze verlengde ­democratie vergt ontzettend veel tijdsinspanning

Koehandel

Ik denk dat het anders moet. Ik zie meer in een volksvertegenwoordiging op regionaal niveau. Die andere volksvertegenwoordiging neemt de rol van de raad over, wat vanuit democratisch perspectief natuurlijk niet erg is, zolang die volksvertegenwoordiging gekozen is en dan wél reëel het beleid kan beïnvloeden. Gemeenteraden kunnen zich volledig richten op de zaken die lokaal spelen. Dichtbij en in samenwerking met hun inwoners. Intergemeentelijke samenwerking kan worden ingezet ter ondersteuning van het lokale beleid, niet als de plek waar regionaal beleid gemaakt wordt. Daarmee wordt de taakuitoefening niet dichter bij de burger gebracht.
Regionale belangenafwegingen móéten regionaal gemaakt worden. Dat is iets anders dan een koehandel tussen lokale belangen. En de keuzes moeten ook niet verkokerd worden gemaakt: er is behoefte aan integrale politieke keuzes. Of de regio een nieuwe door gemeenten ingestelde bestuurslaag is, of een provincie, is een politieke keuze. Wil men geen nieuwe bestuurslaag, dan kan men provincies afschalen: meer kleinere provincies dus. De ideeën daartoe zijn al ooit ontwikkeld, ze kunnen nu worden afgestoft.

Rob de Greef is docent/onderzoeker staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam en gemeenteraadslid (VVD) in Helmond.

Schrijf ook een Betoog voor VNG Magazine: redactie@vngmagazine.nl.