VNG Magazine nummer 13, 9 september 2022

Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Ramon van Flymen/ANP

Nieuwe afspraken tussen gemeenten en het rijk moeten de vastgelopen asielketen weer op gang helpen. Vertrekkend voorzitter Theo Weterings van de VNG-commissie Bestuur en Veiligheid is tevreden over de afspraken en blijft pleiten voor eenheid tussen gemeenten.
 

Theo Weterings

Gemeenten gaan dit jaar inzetten op nog 20.000 opvangplekken voor vluchtelingen met een verblijfsstatus, onder meer door gebruik te maken van flexibele woningen. Het rijk stelt daarvoor het benodigde geld beschikbaar. Dat is de kern van de afspraken die eind augustus tussen rijk en gemeenten zijn gemaakt om de asielcrisis op te lossen.
De keten is verstopt: van de nu 45.000 bewoners van de asielzoekerscentra, hebben er zo’n 16.000 een verblijfsstatus. Deze statushouders hebben recht op eigen woonruimte, maar door het forse tekort aan onder meer sociale huurwoningen, stagneert de doorstroom. Daarom is er ook minder plek in de asielzoekerscentra voor mensen die nog in de asielprocedure zitten en loopt de hele keten vast.

Taakstelling
Gemeenten kennen nu al een taakstelling voor de opvang van statushouders. Dit najaar zouden er 13.500 plekken moeten worden gevonden voor deze asielzoekers; daarnaast is er nog een achterstand van zo’n 1800. Gemeenten zijn bereid een deel van de taakstelling van 2023 naar voren te halen – vandaar de 20.000 plekken – om ruimte te creëren in de keten en om alvast een voorsprong te hebben op de flink hogere taakstelling voor 2023, zegt Theo Weterings. Hij is nu nog voorzitter van de VNG-commissie Bestuur en Veiligheid, maar stopt binnenkort, zodra zijn opvolger is gevonden.

Wij willen als gemeenten ook een extra inspanning leveren

Weterings kan zich vinden in de nieuwe bestuurlijke afspraken met het rijk. ‘Het is een pakket waar we als gemeenten tevreden over zijn’, zegt de Tilburgse burgemeester. ‘Het akkoord biedt gemeenten meer zekerheid voor de langere termijn als het gaat om het voorkomen van een nieuwe asielcrisis.’
Prominent onderdeel daarvan zijn de afspraken in de Flexibiliseringsagenda Asielketen, die twee jaar geleden werden gemaakt met het rijk. ‘Het kabinet heeft al die tijd getalmd om dat akkoord uit te voeren. Nu komt er eindelijk boter bij de vis. Wij willen als gemeenten ook een extra inspanning leveren.’

Urgente woningzoekenden
Het akkoord uit 2020 houdt in dat het COA het aantal beschikbare plekken niet afschaalt wanneer de asielinstroom daalt. De vrije plekken worden in dat geval tijdelijk beschikbaar gesteld aan andere urgente woningzoekende groepen, zoals studenten. Bij een stijgende instroom hoeft het rijk vervolgens niet op stel en sprong op zoek naar nieuwe opvangplekken. Weterings: ‘In mijn ideale beeld zouden we helemaal geen asielzoekerscentra nodig hebben, maar kunnen we volstaan met dit soort flexibele huisvesting.’ Hij noemt het belang van inburgering, waar de gemeenten nu verantwoordelijk voor zijn. ‘Er is niets mooiers dan om deze mensen te huisvesten met andere Nederlanders. Dat is alleen maar goed voor de inburgering.’

Oekraïners
Weterings wijst erop dat gemeenten de afgelopen periode al veel hebben gedaan. Zo zijn er ook nog ruim 70.000 Oekraïense vluchtelingen opgevangen. Vanwege het associatieakkoord tussen Oekraïne en de Europese Unie mogen inwoners van Oekraïne vrij reizen in Europa. Ze hoeven dus geen asielaanvraag te doen, maar moeten wel gehuisvest worden. ‘Gemeenten hebben meer Oekraïners opgevangen dan het COA asielzoekers,’ zegt Weterings.
Het tekent de enorme opgave waar gemeenten voor staan, zegt hij. Ook de 20.000 woonplekken die de komende maanden gevonden moeten worden voor statushouders zijn niet zomaar beschikbaar; daarvoor is de crisis op de woningmarkt te omvangrijk. Weterings spreekt daarom liever van woonruimte dan van woningen. ‘Als gezinnen overkomen, is het van belang dat ze in een goede eengezinswoning terechtkomen. Maar alleenstaande asielzoekers kunnen goed geplaatst worden in collectieve woonruimte.’

Laat gemeenten in gezamenlijk verband bekijken wie welke doelgroepen huisvest

Corona
Het asieldossier is een van de meest heikele onderwerpen die de VNG-bestuurder in acht jaar voorzitterschap is tegengekomen, zegt hij. ‘Had je me een jaar eerder gesproken, dan was dit gesprek waarschijnlijk over corona gegaan.’
In acht jaar tijd heeft Weterings zich binnen de VNG hardgemaakt voor onder meer het versterken van de lokale democratie. Het thema ligt hem na aan het hart. ‘We moeten blijven staan voor die lokale autonomie’, zegt hij. ‘Dat heeft voordelen voor gemeenten én voor individuele burgers. Geef gemeentebestuurders binnen de landelijke regels de ruimte om de lokale diversiteit goed te benutten. Dat maakt het voor hen mogelijk om de democratie goed te laten werken. Als dat niet lukt op lokaal niveau, dan lukt dat zeker niet op landelijk niveau. We zien dat het vertrouwen in de politiek en de democratie erodeert. Mensen zijn teleurgesteld omdat er voor gemeentebestuurders weinig mogelijkheden zijn om op behoeften van inwoners antwoord te geven.’

Landelijke plicht
Des te verrassender is dat Weterings en de VNG zich niet verzetten tegen een landelijke verplichting voor gemeenten om, naast de bestaande taakstelling voor statushouders, ook asielzoekers zonder verblijfsstatus op te vangen. Staatssecretaris Eric van der Burg van Justitie en Veiligheid komt binnenkort met een wetsvoorstel daartoe. Het kan niet anders, zegt Weterings. ‘Waar het kan, moet de gemeentelijke autonomie zo groot mogelijk zijn. Voor asiel geldt dat we zijn gebonden aan internationale verplichtingen en we zijn om humanitaire redenen verplicht om asielzoekers op te vangen. Het is zichtbaar geworden dat niet alle gemeenten zich moreel verplicht voelen hun deel te doen. Dat heeft ertoe geleid dat we vanuit de VNG bij uitzondering toch maar zeggen dat er landelijke regelgeving moet komen voor alle gemeenten. Zover zijn we nu gekomen.’
Een groot aantal gemeenten, zegt Weterings, heeft moeite om overtuigd te raken van het idee dat het fair is om een bijdrage te leveren. ‘In de veiligheidsregio’s merk ik dat het vaak dezelfde gemeenten zijn die hun vinger opsteken, of het nou om crisisnoodopvang gaat of om een azc. Dat zijn er dik honderd. En andere niet. Daarom komt de staatssecretaris nu met een wettelijke verplichting. En daar staan we als VNG achter.’

Scharwoude
De verplichting wordt lang niet door alle gemeenten omarmd. Op het VNG Jaarcongres afgelopen juni spraken bestuurders in een deelsessie in een opvanglocatie in Scharwoude over de vraag of een opvangplicht gewenst is.
De meningen waren verdeeld. Tegenstanders wezen op de gemeentelijke autonomie, het draagvlak onder de inwoners en op de woningnood, die het moeilijk zou maken om daadwerkelijk woonruimte te vinden. Ook was er irritatie over de houding van het rijk, die vooral op incidenten zou reageren, en over de druk die de asielopvang legt op de gemeentelijke organisatie, waar mensen van hun eigenlijke werk gehaald zijn om de opvang in goede banen te leiden.
Weterings luisterde aandachtig en pleitte in Scharwoude ook al voor een verplichting door het rijk. Het afgelopen jaar had hij voor het eerst in zijn bestuurlijke leven nagedacht over dwangmaatregelen, bekende hij in juni.
Dat gemeenten geen woonruimte hebben, kan geen excuus zijn, zegt hij nu. ‘Huisvesting is overal een probleem. Dat is in de ene gemeente niet beter of slechter dan in de andere.’ Ten tweede, zegt hij, legt het rijk de gemeenten al heel veel verplichtingen op, waar gemeenten zich aan moeten houden. ‘Zo is het nu eenmaal geregeld in onze gedecentraliseerde eenheidsstaat.’

Visie 2030
Weterings hamert op onderlinge solidariteit. Samen, zegt hij, kunnen gemeenten de asielcrisis aan. Zo moet de taakstelling voor de opvang van asielzoekers die nog geen verblijfsstatus hebben, volgens hem niet inhouden dat elke gemeente individueel een azc opent. Dat kan beter in regionaal overleg. ‘Laat gemeenten in gezamenlijk verband bekijken wie welke doelgroepen huisvest.’
Toch toont de asielcrisis de verdeeldheid bij gemeenten. De VNG werkt aan een visie voor 2030, die later dit jaar moet worden vastgesteld door het nieuwe VNG-bestuur – zonder de vertrekkende Weterings dus – en op de algemene ledenvergadering volgend jaar moet worden aangenomen door de gemeenten. In die visie staat de onderlinge solidariteit ook op een prominente plek. ‘We hebben als VNG steeds uitgedragen dat we niet verdeeld moeten zijn. Als dat wel zo is, kan het rijk wijzen op de gemeenten die de kabinetsplannen wél steunen. Verdeeldheid onder de gemeenten maakt onze positie niet sterker. We moeten uitgaan van onze eigen kracht.’

Zand in de ogen
Dat is niet alleen zo in het asieldossier, maar ook bij andere lastige onderwerpen. Neem de herijking van het gemeentefonds, waar gemeenten ook niet allemaal even gelukkig mee zijn. Weterings nuanceert: ‘Bij elke nieuwe verdeling van het gemeentefonds zijn er voor- en tegenstanders. Maar belangrijker nog, de discussie is mede ontstaan doordat het rijk zich niet aan de afspraken houdt: als het gemeentefonds beter gevuld zou zijn, was er minder discussie over tussen gemeenten onderling. We moeten ons geen zand in de ogen laten strooien.’