VNG Magazine nummer 1, 24 januari 2025
Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Shutterstock
Het aantal raadsleden dat te maken krijgt met agressie en geweld is in tien jaar tijd verdubbeld. Volgens raadsgriffier en onderzoeker Marjolein Teunissen is er meer maatwerk nodig bij het ondersteunen van individuele politici.

Vier op de tien gemeenteraadsleden kreeg in 2024 te maken met agressie. Dat bleek eind december uit de tweejaarlijkse Monitor Integriteit en Veiligheid. Dat is iets minder dan de 45 procent in 2022, toen de coronamaatregelen werden afgebouwd, maar nog altijd een verdubbeling ten opzichte van tien jaar geleden. Meer dan de helft, 59 procent, van de bedreigingen en intimidatie tegen politieke ambtsdragers wordt online geuit. Bij zaken als scheldpartijen is dat zelfs 66 procent.
Raadsgriffier Marjolein Teunissen van Molenlanden doet als buitenpromovenda aan de Universiteit Utrecht onderzoek naar de gevolgen van agressie tegen raadsleden. De scheldpartijen, bedreigingen en sporadisch zelfs fysieke uitingen van geweld zetten de democratische dialoog onder druk, concludeert ze.
Dat één op de tien politieke ambtsdragers weleens overweegt om te stoppen vanwege agressie, zoals uit de monitor blijkt, verbaast haar niets. ‘Ik zie dat raadsleden hun werk met ontzettend veel plezier doen, en ze stoppen heel veel tijd in hun werk. Maar de bedreigingen hebben hun weerslag op dat werk. Ieder raadslid dat stopt vanwege de agressie is er wat mij betreft één te veel.’
Teunissen ziet ook dat bedreigde raadsleden na een incident hun gedrag aanpassen. Ze stoppen vanwege scheldpartijen bijvoorbeeld met hun account op sociale media. Daardoor zijn ze minder makkelijk bereikbaar voor kwaadwillenden, maar ook minder zichtbaar. Of raadsleden mijden bepaalde inwoners of plekken. Als ze op een zaterdagochtend tijdens het boodschappen doen een scheldende inwoner treffen, zullen ze die supermarkt eerder links laten liggen. ‘Ook dat zet de democratische dialoog onder druk.’
Subjectieve definitie
Gemeenten zoeken naar manieren om hun bestuurders weerbaarder te maken. Veel gemeenten werken met bijvoorbeeld agressieprotocollen of tolerantiegrenzen. Het zijn belangrijke middelen om een eerste antwoord te bieden op incidenten en om het onderwerp bespreekbaar te maken, ziet Teunissen. Die aanpak heeft effect: er wordt meer over agressie gesproken.
Maar elk raadslid heeft een andere beleving van agressie en geweld. Teunissen: ‘In mijn onderzoek hanteer ik een subjectieve definitie: agressie is dat wat een raadslid als agressie ervaart. Daarmee creëer ik bewust ruimte voor raadsleden om over hun belevingen te spreken.’ Fysiek gedrag, zoals slaan, schoppen en spugen, wordt over het algemeen als agressief ervaren. Maar zaken als intimidatie en onheuse opmerkingen via sociale media bevinden zich in een grijs gebied. Het is voor raadsleden niet altijd even duidelijk of zulke incidenten strafbaar zijn, of dat een melding of aangifte zinvol is, zegt Teunissen. ‘Maar zulke gevallen kunnen wel onder je huid gaan kruipen.’
Supermarkt
Teunissen legt in haar onderzoek deelnemende raadsleden steeds dezelfde casus voor: hoe zou je reageren wanneer je in de supermarkt agressief wordt bejegend door een boze inwoner die het niet eens is met de komst van een asielzoekerscentrum, terwijl je eventuele partner en kinderen erbij zijn? Niet elke reactie is hetzelfde. Eerdere ervaringen met bijvoorbeeld geweld of agressie, de mate van steun door familie, vrienden en collega-politici en individuele persoonlijkheidskenmerken spelen een rol bij de manier waarop raadsleden omgaan met incidenten. Juist vanwege die verschillende reacties is maatwerk nodig bij het ondersteunen van individuele raadsleden bij agressie en geweld, zegt Teunissen.
De bedreigingen hebben hun weerslag op het werk
Ze verwijst naar het stressmodel van de Amerikaanse psychologen Richard Lazarus en Susan Folkman. Die constateerden dat mensen die in een stressvolle situatie zitten, in een split second bedenken hoe ze daarmee omgaan, en daarna reageren. Dat kan resulteren in drie verschillende reacties, zegt Teunissen. ‘Vaak is het actie-reactie.’
De eerste reactie is dat het raadslid naar de inwoner toe beweegt en bijvoorbeeld het gesprek aangaat en begrip toont voor de zorgen die iemand uit. De tweede reactie is het negeren of ontlopen van een boze bewoner. De derde is tegen de inwoner ingaan en de confrontatie opzoeken. Dat kan variëren van het blokkeren van een bewoner op sociale media tot het doen van aangifte. ‘Er is bij deze opties geen goed of fout’, zegt Teunissen. ‘Hoe je reageert, is echt afhankelijk van de situatie. In algemene zin biedt de beweging naar de inwoner toe de meeste kans op de-escalatie, maar er zijn situaties waarin je niet wilt toegeven aan een bedreiging. Het is niet zwart-wit.’
De onderzoeker en griffier is zich ervan bewust dat het werken aan de weerbaarheid van raadsleden uiteindelijk symptoombestrijding is, en dat het onderwerp agressie in haar onderzoek wat eenzijdig wordt belicht. ‘Om mee te beginnen,’ zegt ze, ‘moet er ook aandacht zijn voor het indammen van agressie.’ Ze verwijst naar een uitzending van Nieuwsuur eerder deze maand. ‘Daar werd gezegd: het is tijd voor een beschavingsoffensief. Daar ben ik het mee eens.’
Oproep
Marjolein Teunissen zoekt nog raadsleden uit Zuid-Holland, Utrecht of Noord-Brabant die willen meewerken aan haar onderzoek. Daarbij maakt het niet uit of er sprake is van ervaren agressie. Belangstellenden kunnen contact opnemen via m.a.j.teunissen@uu.nl.