VNG Magazine nummer 10, 2 juni 2023
Tekst: Marten Muskee | Beeld: Robin Utrecht
Jan van Zanen neemt tijdens het jaarcongres afscheid als voorzitter van de VNG. Met de hem kenmerkende passie voor de lokale publieke zaak blikt hij terug op de afgelopen acht jaar. ‘Ik ben blij dat de VNG nog steeds een sterke en trotse vereniging is.’
Dat roept natuurlijk gelijk de vraag op of dat dan weleens niet zo had kunnen zijn. De 342 verschillende leden van de VNG krijgen immers steeds meer bevoegdheden. Van Zanen: ‘We proberen de club te blijven verenigen en inhoudelijk rijker te maken. Je kunt wel van alles willen, maar het is al heel mooi dat we samen in staat zijn om een betekenisvolle club te blijven. We zijn gegroeid in onze onderlinge samenwerking én we zijn inhoudelijk gegroeid in de wijze waarop we de agenda bepalen. De VNG is de afgelopen jaren relevant gebleven, maar ik denk dat als we van een afstand kijken naar de afgelopen jaren, de VNG ook relevanter geworden is.’
Van Zanen noemt de VNG als gesprekspartner voor kabinet en parlement belangrijker dan ooit. De vereniging vertegenwoordigt nog steeds alle gemeenten. ‘Ik ben ervan overtuigd dat uiteindelijk iedere gemeente en regio belang hebben bij de inzet van de VNG als “moeder” van alle netwerken, qua lobby, qua expertise en dus een stevige positie heeft.’
U vroeg zich acht jaar geleden af of u er goed aan deed het voorzitterschap op u te nemen. Hoe ziet u dat nu?
‘Het was een hele klus, en niet altijd gemakkelijk. Het wordt er ook niet makkelijker op. Ik deed het wel met veel liefde en kijk er met plezier op terug. Ik ben trots dat ik die kans kreeg. Daarbij kreeg ik alle steun van de VNG-bestuurders in commissies en bestuur en de VNG-medewerkers. Ook de samenwerking met directeuren Jantine Kriens en nu Leonard Geluk verliep heel plezierig. Het is wel een ongoing business. Ik sprong op een rijdende trein en die trein rijdt alleen maar harder.’
Ik heb mijn uiterste best gedaan om een boegbeeld te zijn
U wilde een verbinder pur sang zijn, het boegbeeld van alle gemeenten. Is dat gelukt?
‘Het is aan anderen om daar iets over te zeggen. Ik heb mijn uiterste best gedaan om een boegbeeld te zijn, daarbij altijd ruimte latend voor anderen. Ik heb de door de adviescommissie Governance aan de algemene vergadering voorgedragen commissievoorzitters graag de ruimte gegeven. Ondertussen was oud-vicevoorzitter Hubert Bruls een grote steun en toeverlaat, evenals de opeenvolgende voorzitters van het College voor Arbeidszaken. En niet te vergeten de onderhandelaars, geweldig op onder meer het brede jeugddossier. Het zijn allemaal keien.
‘Ook al zou ik het niet willen zijn, ik ben een boegbeeld en verbinder. Dat past karakterologisch ook bij me. Dat blijkt bovendien uiteindelijk altijd het meest duurzaam en effectief. Het is misschien soms prettig om even de snoeiharde ongenuanceerde marktkoopman te wezen, maar ik geef het je te doen: 342 gemeenten met 342 burgemeesters, plus gemeenteraadsleden, griffiers, wethouders en gemeentesecretarissen uit alle delen van het land, uit alle typen gemeenten. Het is een fikse klus die te verbinden en voor allen op te komen. Ik wens mijn opvolger alle succes, de tijdgeest is er voor gemeenten niet beter op geworden.’
Wat zijn uw meest memorabele momenten tijdens het voorzitterschap?
‘Een paar gebeurtenissen en ontwikkelingen. Ik was net een week als voorzitter in dienst toen de asielcrisis van 2015 uitbrak. Daar werd mij de verhouding tussen gemeenten en rijk direct duidelijk. Gemeenten staan aan de frontlinie, wij hadden de volle zaaltjes en kregen de ellende over ons heen. Het kostte het rijk moeite om aan te sluiten. Het illustreerde dat wij de belangrijkste overheid zijn. Het rijk kan niks zonder de gemeenten. Wij moeten het doen en zijn tegelijkertijd hartstikke afhankelijk van het rijk vanwege de centen en instrumenten. Dat patroon zie ik steeds terug op grote dossiers en ik ervaar dat als een enorme paradox. Enerzijds legt het rijk meer en meer taken op het bord van gemeenten, anderzijds wordt er een greep uit het gemeentefonds gedaan zonder de consequenties voor gemeentelijke taken goed te wegen. We worden gezien als één van de vele claims die belangenorganisaties op het bord van de overheid neerleggen. Wij zijn geen claim, zo moeten gemeenten niet behandeld worden. Wij zijn een medeoverheid die wettelijke taken in opdracht van de wetgever uitvoert én we zijn de bestuurslaag die cruciaal is voor het realiseren van de ambities van het kabinet.’
Het rijk kan niks zonder de gemeenten
En verder?
‘Een ander gedenkwaardig moment is de coronacrisis. Ongekend, voor het eerst na de oorlog hadden we een avondklok. Dat betekent nogal wat. Dat we de afgelopen acht jaar zonder al te veel gedoe steeds met enthousiasme gezamenlijk met de provincies, verenigd in het IPO, en de waterschapen, via de Unie van Waterschappen, hebben kunnen optrekken, ervaar ik als winst. En ook dat eindelijk lokale politieke partijen, net als lokale afdelingen van landelijke politieke partijen eindelijk een eerste voet aan de grond hebben gekregen qua publieke financiering. Top. Er is nog meer te doen, maar toch.
‘Tenslotte zijn de gemeentefinanciën door de VNG-inzet voor nu op orde. We hebben het lef gehad een arbitragezaak met betrekking tot de jeugdzorg aan te spannen, die we op alle punten gewonnen hebben. Gemeenten kregen hierdoor voldoende middelen voor zorgtaken. En het is gelukt om de opschalingskorting voor een aantal jaren te bevriezen. Ik vind het een opdracht van het rijk om die middelen, als een fair accres en het afschaffen van de opschalingskorting, definitief te maken.’
Is dit de ene overheid?
‘Die ene overheid is helaas nog niet gelukt, maar het is er niet slechter op geworden. We zitten nog met die zojuist door mij genoemde paradox. Mijn opvolger kan met weer een volgende fase aan de slag. De stap naar voren door gemeenten. Ik ben ervan overtuigd dat zich dat letterlijk en figuurlijk zal uitbetalen in positie, dus in bevoegdheden en beleidsruimte, en in middelen. Alleen duurt het gewoon nog even.’
Kunnen we concluderen dat de Voorjaarsnota daar niet bij helpt?
‘In de Voorjaarsnota is opgenomen dat gemeenten er vanaf 2027 structureel geld bij krijgen. Tegelijkertijd blijft de opschalingskorting in stand. De terugval van middelen ten opzichte van 2025 bedraagt vanaf 2026 circa 3 miljard euro. Gemeenten zijn cruciaal voor het welzijn van onze inwoners. Met het voorliggende financiële plaatje kunnen zij hun werk niet adequaat doen. Als alle opgaven en wettelijke verantwoordelijkheden in stand blijven onder deze financiële condities, heeft dat consequenties voor onze inwoners die desastreus kunnen uitpakken. Er zullen dan lastige keuzes gemaakt moeten worden. En dat terwijl de uitdagingen voor onze inwoners de afgelopen tijd alleen maar groter zijn geworden.’
Hoe pakt de VNG intussen de grote vraagstukken op?
‘Het zijn roerige tijden en de gemeenten staan op scherp. Wij laten op een goede manier echt zien steeds meer verantwoordelijkheid te nemen. Het is de voorbode van de stap naar voren die gemeenten willen zetten. Daarbij is de VNG opener en transparanter geworden. Kijk naar wat we allemaal hebben gedaan tijdens de coronacrisis. Talloos zijn de regionale bijeenkomsten in de regio’s over de asielcrisis destijds, over de Omgevingswet, over de Regionale Energiestrategie. En zo hoort het ook.
‘Dat de VNG betekenisvol is, blijkt ook uit de opkomst bij congressen en hoe gemotiveerd de commissies werken. Elke keer zien we een eindeloze overtekening bij het aanmelden van kandidaturen voor de vervulling van de vacatures. Er is een enorme betrokkenheid. De VNG vraagt om reflectie op alles wat wordt bedacht, van de commissies, de provinciale afdelingen, de gemeentelijke netwerken en van allerlei overlegvormen op onderwerpniveau. Het kost veel energie en tijd van alle betrokkenen, maar maakt ons sterk.’
Blijft u bij de VNG betrokken?
‘Ik hoop nog heel lang burgemeester van Den Haag te blijven als de gemeenteraad dat wil en mijn lichaam en geest het aankunnen. Als iemand bij het lokaal bestuur is betrokken, ben ik het, dus ik blijf verbonden aan de VNG. Dit ook vanwege mijn functie als executive president van de wereldvereniging van gemeenten UCLG en via de VNG-commissie Europa en Internationaal.’
We hebben echt de kans iets neer te zetten dat tot de verbeelding spreekt, inspireert en aan het denken zet
En hoe zit het met uw deelname in de nieuwe Denktank Nederland in 2040?
‘Ik ben zeer betrokken bij de Denktank 2040. Geweldig dat de VNG dit samen met de Argumentenfabriek heeft geïnitieerd. Hoe ingewikkeld de tijden ook zijn, hoe verschillend de gedachten ook, ik denk dat mensen, investeerders, wetenschappers, talenten en ondernemers geraakt kunnen worden door een verhaal. Denk aan de wederopbouw van Nederland na de oorlog of aan de Deltawerken na de Watersnoodramp. Zo’n verhaal ontbreekt nu. Daar hebben gemeenten last van. Daarom máken we dit verhaal. Omdat de nationale politiek meer en meer bezig is met dagkoersen en je alleen maar goede keuzes kunt maken over de zorg, industriepolitiek of toekomst van de landbouw als je helder hebt wat voor land je wilt zijn. De politiek moet ervoor zorgen dat problemen die zouden kunnen ontstaan, niet ontstaan omdat ze verstandige en toekomstgerichte keuzes maakt. Te veel keuzes worden nu gemaakt met een focus op deze kabinetsperiode of op een bepaald deelissue. Afwegingen moeten breder, in onderlinge samenhang worden gemaakt. Een aantal deskundigen uit alle geledingen broedt momenteel op die toekomstagenda. Die zittingen zijn zeer inspirerend. Over de stand der dingen doe ik op het VNG Jaarcongres verslag. We hebben echt de kans iets neer te zetten dat tot de verbeelding spreekt, inspireert en aan het denken zet. Dat zou ik een heel mooie nalatenschap vinden.’
Het komend Jaarcongres gaat over de stap naar voren. Wat kunnen de leden verwachten?
‘Opnieuw een hoge opkomst, nu in de prachtige stad Groningen. Symbolischer kan het eigenlijk niet om daar nu te zijn. We hebben een recordaantal stands en sessies, alles is mogelijk. We krijgen ook veel internationale gasten, bijvoorbeeld uit het Caribische deel van het Koninkrijk. Ik hoop dat de raads- en collegeleden het congres vooral gebruiken om te netwerken, gesprekken aan te gaan en inspiratie op doen. Wat betreft het thema van het congres, daar zal mijn opvolger iets over zeggen. Wij als zelfbewuste lokale bestuurders zetten de stap naar voren en laten zien wat we kunnen. Dat vind ik echt heel goed.’
Heeft u nog een boodschap voor uw opvolger Sharon Dijksma?
‘De VNG is een fantastisch mooie organisatie om voorzitter van te zijn. Gemeenten zijn van belang richting kabinet en parlement, maar vooral richting onze inwoners, lokale voorzieningen en ondernemers. Het is alle moeite waard.’