VNG Magazine nummer 10, 2 juni 2023

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Elmer Spaargaren

Drie jaar geleden werd het Groningse Winsum verkozen tot het mooiste dorp van Nederland. Profiteert de gemeente daarvan? En hoe houd je een mooi dorp mooi in tijden van kaalslag en aardbevingsschade?
 

Winsum

In de ochtend van 17 augustus 2020 riep de ANWB Winsum uit tot mooiste dorp van Nederland. Nog diezelfde dag zag Han Hefting tot zijn stomme verbazing de eerste toeristen langs zijn voortuin trekken. Bizar, zegt hij, ‘alsof ze direct in de auto waren gestapt om het wonder van Winsum met eigen ogen te zien.’ 
Door corona kwam de ANWB nog niet aan een nieuwe verkiezing toe, daarom mag Winsum zich nog altijd het mooiste dorp noemen. Blijkbaar zijn ook gemeentebestuurders uit andere delen van het land benieuwd wat Winsum zo bijzonder maakt, want de middagexcursie op de dinsdag van het VNG Jaarcongres was als een van de eerste deelsessies volgeboekt. 
VNG Magazine liep met de raadsleden Roelf Torringa (GemeenteBelangen) en Han Hefting (PvdA), die allebei in Winsum wonen, door het dorp om te onderzoeken wat Winsum zo uniek maakt. En hoe slaag je erin om in tijden van kaalslag en aardbevingsschade een mooi dorp ook mooi te houden? Torringa en Hefting zijn twee van de drie Winsumers in de 29 leden tellende raad van Het Hogeland, de uitgestrekte gemeente die bestaat uit vijftig dorpen waarvan Winsum in grootte de tweede is, na Bedum.

Pareltje
Zelfs als het regent, is Winsum inderdaad een pareltje. Iconen van het dorp zijn De Boog (de stenen brug over het Winsumerdiep), twee molens, meer dan vijftig rijksmonumenten en het enige gemeentemonument, de voormalige synagoge. Volgens de ANWB-jury verdiende Winsum de titel vanwege het gemoedelijke centrum, de beeldbepalende gebouwen en het dorpsleven met goede kroegen en een volwaardig winkelaanbod. 
Omdat het regent, voeren we het gesprek in een van die kroegen, Eetcafé J&A aan de Hoofdstraat, met uitzicht op De Boog en de enkele, in plastic gehulde wandelaar op het Pieterpad dat langs het café loopt. 
Ging in de raadzaal het gebak rond toen de titel binnen was? Niet echt, zeggen de raadsleden. De betrokkenheid van de gemeente was ook niet zo groot. Ja, burgemeester Henk Jan Bolding liet zich graag interviewen terwijl hij onder de Jeneverbrug door voer en toonde zich erg trots, maar hij gaf de credits aan de inwoners. Terecht, volgens Torringa. ‘We hebben hier een actieve dorpsgemeenschap en betrokken ondernemers, met hart voor de medemens. Allemaal dingen die Winsum maken tot wat het is. Het is niet groot, het is overzichtelijk en je voelt je hier thuis.’

Je moet kijken of een dorp zichzelf kan redden

Geen tweede Giethoorn
Het affiche ‘Mooiste dorp van Nederland’ lokte weliswaar veel toeristen, maar Winsum is geen tweede Giethoorn geworden. De gemeentekas profiteert er niet van, het zijn vooral de ondernemers die extra omzet draaien, van de chocolaterie tot Blokker. 
De historische kern van Winsum mag dan klein zijn, het dorp zelf telt zo’n 7.500 inwoners en heeft drie supermarkten en vijf basisscholen. Daarmee mag het niet klagen, zegt Torringa, die in andere kernen de voorzieningen ziet verdwijnen. Ook uit Winsum vertrok de Rabobank al. ‘Dat is wel een punt. In de hele gemeenten zijn nog wel filialen, maar er is geen enkel kantoor meer. Dan heb ik  het over 50.000 inwoners. Eigenlijk doen we als gemeente hetzelfde. We hebben besloten dat we naar één bestuurslocatie gaan, maar dat betekent wel dat het contact tussen overheid en samenleving verdwijnt.’
‘Aan de andere kant’, zegt Hefting, ‘hoe vaak  kom je nog bij een bank? Alleen als je een hypotheek nodig hebt. En hoe vaak kom je naar het gemeentehuis? Een keer in de tien jaar voor een nieuw paspoort of een rijbewijs. Dus vanuit economisch oogpunt is het niet meer dan logisch dat die dure stenen een keer weg moeten, maar het staat symbool voor het verlies van voorzieningen.’

Ondernemers
Het voorzieningenniveau wordt vaak gebruikt als indicator voor de leefbaarheid van een dorp. De vraag is wat je daar als overheid aan kunt doen. Hefting: ‘Uit de mond van een PvdA’er klinkt het misschien gek, maar hier in Winsum zijn de ondernemers erg belangrijk. Het was de ondernemerslobby die ervoor heeft gezorgd dat Winsum tot mooiste dorp werd uitgeroepen, het zijn de ondernemers die van alles organiseren. Daarnaast zijn er veel vrijwilligers die keihard werken bij elk evenement, dus het is de gemeenschap zelf die het dorp blijft dragen. Dan moet je je als overheid afvragen of je daar nog iets aan toe moet voegen. Je moet kijken of een dorp zichzelf kan redden en welke ondersteuning het nodig heeft om het aantrekkelijk te houden. Dat lukt hier aardig.’
Winsum heeft het geluk dat het maar één kern heeft, zegt Torringa. ‘Bedum bijvoorbeeld heeft drie winkelcentra, daar werkt zo’n gezamenlijke aanpak minder goed. Daarbij komt dat onze ondernemers over het algemeen jong zijn. Als het allemaal vijftigers en bijna-zestigers zijn, vergeet het dan maar. Die gaan de laatste tien jaar echt niet meer van alles organiseren.’
Om de pijn van de aardbevingsschade te verzachten, stimuleerde de gemeente in de vier grootste kernen de ondernemers de dorpen wat op te fleuren. ‘Dat initiatief is heel verschillend geland’, zegt Torringa. ‘In Winsum is dat goed opgepakt, in de andere kernen heeft dat meer tijd nodig.’

Voor een gesprekje ben je zomaar een halfuur onderweg, en dan heb je nog niks gezegd

Geen overheid nodig
Volgens Hefting hebben dorpen die zichzelf goed staande kunnen houden, geen overheid nodig. Hij prijst zich gelukkig dat de gemeenteraad van Het Hogeland geen verzameling van dorpsvertegenwoordigers is, waarin iedereen probeert iets voor zijn of haar eigen dorp uit het vuur te slepen. ‘We zitten daar echt voor het algemeen belang, zoals de wet voorschrijft. Dat vind ik knap.’
Mooi dorp of niet, ook Winsumers hebben te maken met de bekende plattelandsproblemen als de verschraling van het openbaar vervoer en de vergrijzing. Daar komen in Winsum de aardbevingsschade en de versterkingsopgave nog eens bovenop. Hoe houd je in zo’n complexe situatie het mooiste dorp mooi? Neem het openbaar vervoer. Torringa: ‘We zijn een uitgestrekte gemeente, van de Eemshaven tot Lauwers­oog en van de Waddenkust tot de stad Groningen. We hebben in 49 van de 50 dorpen moeten uitleggen waarom ze geen gemeentehuis hebben. Het contact met de inwoners is een flinke opgave geworden, voor de gemeente maar ook voor de raadsleden. Voor een gesprekje ben je zomaar een halfuur onderweg, en dan heb je nog niks gezegd. Om het voor mensen gemakkelijker te maken zich te verplaatsen, hebben we voor de minima een pas voor het openbaar vervoer beschikbaar gesteld.’

Geen krimp
Toen Hefting was gestopt met werken en de verbouwing van zijn huis klaar was, begon hij een studie juridische bestuurskunde en deed daarvoor een onderzoek naar krimp in de regio. Tot zijn verrassing kwam hij erachter dat van krimp helemaal geen sprake is. ‘Alleen de gemeente Eemsdelta krimpt, in alle andere gemeenten is al enige jaren sprake van demografische groei. Maar we hebben wel last van zowel vergrijzing als ontgroening, en de gevolgen daarvan zijn wel een probleem. Omdat er minder kinderen zijn, zijn er minder mogelijkheden voor kinderopvang waardoor er meer gereisd moet worden, of waardoor mensen dan maar stoppen met werken.’
Waarmee hij maar wil zeggen dat het beeld dat mensen hebben van een dorp of een regio, niet altijd strookt met de realiteit. ‘Ik moet altijd denken aan die zanger uit Emmen, Daniël Lohues’, zegt Torringa. ‘Toen hem in een interview werd gevraagd of het nou echt zo ver was, helemaal naar Emmen, zei hij: “Ik ga geen vooroordelen bestrijden”. We zijn hier heel erg gesteld op de rust en de ruimte.’
Winsum sluit de VNG-congresbezoekers graag in zijn armen, net als de ANWB-dagjesmensen, maar zit niet te wachten op busladingen toeristen. Torringa: ‘Ik moet er niet aan denken dat ze, als ik de deur uit stap, over m’n tenen lopen.’