VNG Magazine nummer 8, 15 mei 2020

In sneltreinvaart wilde minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid hem erdoorheen jagen: een mobiele proximity app die contact tracing mogelijk zou maken. Er volgde een marktconsultatie waarbij uiteindelijk zeven gegadigden mochten strijden om een felbegeerd overheidscontract. Het werd een leerzame mislukking. Met de blik onwrikbaar gevestigd op het hebben van een wonderapp, trapten de minister en consorten onderweg in elke valkuil waar maatschappelijke organisaties voor hadden gewaarschuwd.

 

Marleen Stikker

Fundamentele vragen werden overgeslagen. Wat was het beoogde doel van de app: ondersteunen bij het afschalen van de lockdown in algemene zin, of het specifiek ondersteunen van de GGD bij contactonderzoek? Mensen hun gang laten gaan en hun gedrag automatisch vastleggen, of mensen zich juist bewust
maken van eigen gedrag? En hoe hing dit alles samen met testcapaciteit? Was die er voor iedereen, of voor specifieke doelgroepen? Zijn er voldoende mensen opgeleid om de follow-up te doen als heel veel mensen door de app gealarmeerd raken en ondersteuning zoeken? Zijn er andere oplossingen dan een app die ook voor de niet-digitalen onder ons bruikbaar is?

Het zijn vragen die beantwoord kunnen worden als je in het ontwerpproces verschillende expertises en gezichtspunten betrekt, en je je uitgangspunten baseert op fundamentele waarden en afwegingen.

Een app is geen geïsoleerd vraagstuk

De afgelopen weken brandde een strijd los tussen twee protocollen voor data-opslag: het PEPP-PT-protocol (centraal) of het DP-3T protocol (decentraal). Deze tongbrekende afkortingen staan voor een groot verschil in inzicht met grote juridische en politieke consequenties: een verschil tussen het verlies van privacy en het behoud van soevereiniteit. Het is een voorbeeld van hoe technologie lijkt op een ijsberg: de gebruiker ziet het topje, maar het gaat erom wat zich onder het wateroppervlak afspeelt.

In de Routekaart Digitale Toekomst die Waag ontwikkelde, dient de ijsberg als metafoor voor de lagen die aan technologie ten grondslag liggen. De vragen hierboven zijn onderdeel van het fundament van de ijsberg. Op dat fundament rusten het ontwerpproces en de technologie-stack. De stack is een stapeling van protocollen en standaarden, data en algoritmes, infrastructuur en de apparatuur waarop de applicaties draaien. In elk van deze lagen worden keuzes gemaakt die consequenties hebben.

Een app is geen geïsoleerd vraagstuk; het is een interventie in maatschappelijke en culturele processen die volslagen ongeschikt is voor een marktconsultatie. Als je geen tijd neemt om fundamentele uitgangspunten te doorgronden — publieke en private belangen, wet- en regelgeving, governance en toezicht, sociaal-economische overwegingen — heeft dat grote gevolgen. Het overslaan van deze stappen leidt tot een slechte app of, in dit geval: geen app.

Marleen Stikker is directeur van Waag en oprichter van De Digitale Stad
@marleenstikker