VNG Magazine nummer 8, 15 mei 2020

Auteur: Leo Mudde | Beeld: ANP

Wat zijn de gevolgen van de coronacrisis voor een stad? Het antwoord op die vraag proberen onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit in Amsterdam in sneltreinvaart op papier te krijgen.
 

Kort na het afkondigen van de lockdown wisten de Rotterdamse socioloog Godfried Engbersen en de Amsterdamse politicoloog André Krouwel: er moet snel onderzoek komen naar de sociale gevolgen. In samenwerking met de gemeente Rotterdam werden in indrukwekkend korte tijd gegevens verzameld, enquêtes gehouden, vergelijkingen met landelijke cijfers gemaakt. Het móést, zegt onderzoeksleider Engbersen. ‘Wie na de oorlog is geboren, heeft nog nooit meegemaakt dat het sociale en het economische leven tegelijkertijd stilvielen. Daar moest vanuit de sociologie een antwoord op komen.’

Een eerste proeve daarvan ligt er nu in de vorm van de studie De bedreigde stad. De maatschappelijke impact van COVID-19 op Rotterdam. Enkele belangrijke bevindingen: vier van de tien Rotterdammers voelen zich persoonlijk bedreigd, een even grote groep mijdt de zorg uit angst een besmetting op te lopen en er is een grote angst voor verlies van werk en inkomen. Tegelijkertijd is er een grote bereidheid anderen te helpen en is door de crisis het vertrouwen in de overheid toegenomen.

Eerste meting

Een vergelijkbaar rapport over de situatie in de stad Den Haag verschijnt rond deze tijd. Het is een eerste meting; de onderzoekers willen de maatschappelijke impact in de tijd volgen zodat meer inzicht kan worden verkregen in thema’s als werk- en inkomensverlies, zorgmijding, angsten en stress, onderlinge solidariteit, sociale verhoudingen in buurten, vertrouwen van bewoners in elkaar, gezondheidszorg en overheid. Die kennis kan worden gebruikt bij komende besluiten om de maatregelen af te schalen.

Veel van de effecten van de coronacrisis en de lockdown waren al bekend. Het RIVM en het CBS kwamen dagelijks met updates en nieuwe cijfers. Maar wat dat allemaal voor de stad betekende, was nog niet duidelijk. Engbersen: ‘De ontwikkelingen gaan snel, daarom is het belangrijk om te weten wat er gebeurt als de samenleving op slot zit. Nu er wordt afgeschaald, is de grote vraag: wat betekent dat voor de zaken die wij hebben waargenomen? Zie je de zorgmijding minder worden, iedereen doet nu z’n best voor de buren maar blijft dat ook zo, wordt het vertrouwen in de overheid minder?’

Dat was een van de opmerkelijke uitkomsten van het onderzoek: het grote vertrouwen van Rotterdammers – en Nederlanders in het algemeen – in zowel de landelijke als de lokale overheid. Het bevestigt weer eens dat Nederland een high trust society is, zegt Engbersen. ‘In zo’n samenleving was een intelligente lockdown makkelijker te implementeren.  Een ruime meerderheid van de mensen houdt zich aan de regels. Ik vermoed dat als het vertrouwen in de overheid en in de gezondheidsinstellingen groot blijft, dit ook wel meewerkt aan de inrichting van het “nieuwe normaal”.’

Mensen met weinig sociaal kapitaal zijn erg kwetsbaar

Herwaardering

Sommigen geloven dat de crisis een kantelpunt is, dat ze wordt aangegrepen als kans om de economie en de samenleving te resetten en een nieuwe start te maken, groener, duurzamer, minder gericht op winst en meer op welzijn. Engbersen is daar minder optimistisch over: ‘Ik heb de voorspelling gedaan: als er straks een vaccin is, dan zit over twee jaar iedereen weer in het vliegtuig. De bankencrisis van 2008 zorgde ook niet voor een ander systeem. Ik verwacht wel dat er een herwaardering komt van wat nu de vitale beroepen zijn gebleken. Dat zal zich niet uiten in een hogere beloning, maar misschien wel in meer vaste banen en inkomenszekerheid.’

Belangrijke taak

En de gemeenten, wat kunnen zij doen in het coronatijdperk en de periode daarna? Engbersen ziet een belangrijke taak voor het lokaal bestuur op drie agenda’s: gezondheid (hoe zorg je ervoor dat mensen naar de huisarts gaan, dat thuiszorg langs kan blijven komen), sociaaleconomisch (veel mensen raken hun bedrijf kwijt of worden werkloos, hoe pak je de re-integratie op) en sociaal.
Wat dat laatste betreft, zegt Engbersen: ‘Er is lang ingestoken op burgerkracht. Hoe kun je de initiatieven die mensen nu ontwikkeld hebben, vasthouden? En kun je als gemeente een slim beleid voeren ten aanzien van de mensen van wie we nu hebben gezien dat ze kwetsbaar zijn, mensen zonder netwerk en mensen die eenzaam zijn? Want dat blijkt nadrukkelijk uit ons onderzoek: mensen met weinig sociaal kapitaal zijn erg kwetsbaar.’

Sociaal-economische agenda

Van de drie agenda’s zal de sociaaleconomische voor gemeenten de lastigste zijn, vermoedt hij. ‘Een deel van de horeca gaat failliet, culturele instellingen hebben problemen. Hoe zorg je voor start-ups en economische initiatieven? Dat is voor gemeenten minder vertrouwd terrein dan de zorgsector en het domein van werk en inkomen. Maar de agenda’s zullen per gemeente enorm verschillen. De klappen van de crisis zijn in de ene gemeente harder aangekomen dan in de andere.’