VNG Magazine nummer 8, 16 mei 2025
Tekst: Paul van der Zwan
De zorgen over het ravijnjaar 2026 lijken wat getemperd. Toch kunnen gemeenten extra inkomsten nog goed gebruiken. Europese subsidies vormen een mogelijke bron. Ameland en Eemnes laten zien dat ook kleinere gemeenten daaruit met groot succes kunnen putten.

Kerstnacht 2019, twee uur. Luc van Tiggelen, coördinator energietransitie bij de gemeente Ameland, zit nog achter zijn computer. Niet voor privé, maar voor zijn werk. ‘De mails tussen partners voor de gezamenlijke aanvraag van EU-subsidie voor onderzoek en innovatie op het gebied van energietransitie gingen in rap tempo heen en weer.’ De deadline: 1 januari.
Van Tiggelen is een ambitieus man. Door zijn inzet is Ameland (een kleine 4.000 inwoners) de gemeente die tussen 2014 en 2020 omgerekend per inwoner de meeste Europese subsidie heeft binnengehaald: 250 euro. Zo makkelijk is dat niet voor een kleine gemeente, constateerde kennis- en netwerkorganisatie Platform31 al in 2022 in een rapport over hoe kleinere gemeenten te werk gaan met Europese subsidies.
Dat terwijl de Europese ruif rijkgevuld is. Een groot deel van de uitgaven van de Europese Unie gaat naar subsidieregelingen, fondsen en andere financieringsmogelijkheden voor onder meer overheden.
Vijf miljard
Nederland ontving in de onderzochte periode ongeveer vijf miljard euro aan subsidies uit de Europese begroting voor projecten. Desondanks ontbreekt het bij veruit de meeste kleine gemeenten aan EU-beleid. Ook valt het niet onder de portefeuille van een wethouder. Of een gemeente inzet op een EU-subsidie, hangt veelal af van toeval.
Het is belangrijk dat de gemeente weet wat zij wil
En van een ervaren en bevlogen ambtenaar als Van Tiggelen. Hij begon in 1991 als planoloog bij de gemeente Ameland. Ruim tien jaar geleden zette Ameland in op duurzame energie, Van Tiggelen werd ‘bij toeval’ het aanspreekpunt. ‘Van het één kwam het ander en voordat je het weet, leg je met de kerst met partijen als de NAM en TNO de laatste hand aan een EU-subsidieaanvraag.’
Externe contacten
Van Tiggelen zit nu twaalf jaar op duurzame energie. Ameland wil in 2035 de landelijke doelen voor de energietransitie gerealiseerd hebben. ‘Het is belangrijk dat de gemeente weet wat zij wil. Dan ga ik vervolgens kijken bij welk EU-project of -programma dat aansluit en hoe we subsidie kunnen binnenhalen.’
Daarin is Van Tiggelen inmiddels zeer bedreven. Mede dankzij goede externe contacten. ‘Die zijn superbelangrijk.’ Aanvragen van EU-subsidies doen gemeenten namelijk doorgaans met andere partijen die hetzelfde willen, zoals gemeenten, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. ‘Zo loopt hier nu een interregionaal project om energie uit stromend water te halen. Samen met onder andere de Hanzehogeschool en een stichting voor projecten tussen overheden en bedrijven gaan we EU-subsidie aanvragen.’
Partners
Kennis over lopende projecten en mogelijke EU-subsidies zijn uiteraard cruciaal, zegt Van Tiggelen. ‘In het begin had ik die kennis nauwelijks, maar na al die jaren ligt dat anders. Nu word ik ook vaak direct benaderd door eventuele partners. Ik hoef tegenwoordig niet meer te sturen of ons als gemeente te profileren.’
Van Tiggelen kreeg van de gemeente alle vrijheid om er het maximale uit te halen. Dat vertrouwen is belangrijk en dat beschaamt hij niet. ‘Let wel, dit is geen baan van acht tot vijf. Ik ben er vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week mee bezig. Het scheelt dat mijn werk mijn hobby is.’
Eerlijk is eerlijk, het was puur toeval
Zijn drive ziet Van Tiggelen als zijn belangrijkste succesfactor. Welke tip geeft hij andere kleine gemeenten om meer EU-subsidiegeld binnen te halen? ‘Zoek een ervaren en bevlogen ambtenaar en geef hem of haar de ruimte’, zegt hij. ‘En dan maar hopen dat je die vindt.’
Toeval
Zo’n gedreven ambtenaar heeft Eemnes (bijna 10.000 inwoners) ook, maar in een iets andere rol. De gemeente ontving tussen 2014 en 2020 omgerekend per inwoner 72 euro aan EU-subsidie. Slechts acht gemeenten haalden meer binnen.
‘Eerlijk is eerlijk, het was puur toeval,’ zegt Marco Radstake, adviseur duurzaamheid bij de gemeente. Eemnes werd namelijk benaderd door een subsidieadviesbureau. ‘Ze zochten een vierde partner voor een internationaal project op het gebied van energietransitie. Een andere gemeente had onze naam genoemd.’ Het project sloot prima aan bij waar Eemnes mee bezig was. ‘Wij stapten als laatste in, de EU-subsidieaanvraag was al zo’n beetje geschreven.’
Radstake voerde voor Eemnes het project uit. Hij deed ook de verantwoording aan Europa. ‘Dat was al erg ingewikkeld. Ik heb de subsidieaanvraag ook gelezen en die was nog veel moeilijker.’ Radstake is ervan overtuigd dat een kleine gemeente geen kennis en capaciteit heeft om zo’n subsidieaanvraag mede te schrijven.
De uitvoering van het project was al tijdrovend genoeg. ‘Onze kosten voor het project, dus ook de inhuur van het adviesbureau, betaalde Europa. Maar de ambtelijke uren worden niet vergoed.’
Bezoekjes
Radstake schat dat hij er gedurende drie jaar gemiddeld vijf uur per week mee bezig is geweest. ‘Inclusief de bezoekjes aan de andere deelnemers van het project in België, Griekenland en Spanje.’ Het project was voor Radstake ‘een steile leercurve’ die heel veel tijd en energie vergde. ‘Zonder intrinsieke motivatie voor het project was het mij niet gelukt.’