VNG Magazine nummer 8, 16 mei 2025
Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Jiri Büller
De gemeente is op aarde om de inwoners vort te helpen, vooruit. Dat vergt leiderschap, zegt gemeentesecretaris Harrie Timmermans van Heusden, en een positieve grondhouding. ‘Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.’

Aan de Voorste Zeedijk, aan de rand van Vlijmen, staat een in onbruik geraakte boerderij. De oude koeienstallen werden de laatste vijftien jaar gebruikt als caravanstalling. Nu wonen er in de grondig verbouwde stallen zo’n honderd vluchtelingen uit Oekraïne, in woonruimtes met eigen douches en gemeenschappelijke keukens. De kleine gemeenschap ‘tijdelijke Heusdenaren’ deelt er lief en leed. Er worden trauma’s verwerkt en kinderen opgevoed, er ontstaan relaties. Nu, in de zonnige voorjaarsvakantie, is het er overdag drukker dan normaal: de kinderen hebben vrij van school en dus zijn veel mensen thuis. De voornamelijk Nederlandse kentekens op het erf verraden dat de meeste bewoners er al een tijdje wonen: na verloop van tijd moeten de Oekraïense kentekens verruild worden voor een Nederlandse plaat.
Gemeentesecretaris Harrie Timmermans van Heusden, waar Vlijmen onder valt, wil de locatie graag laten zien. Niet alleen omdat ze wordt gerund door twee jonge collega’s – ‘MogelijkMakers’ heten de ambtenaren hier – maar vooral omdat de filosofie van Heusden hier in de praktijk wordt toegepast. ‘We houden dit bewust in eigen hand’, zegt Timmermans. ‘We hadden het ook kunnen uitbesteden aan een partij die er veel geld aan verdient, maar zo houden we de regie. En dit is uiteindelijk veel goedkoper.’
In totaal telt Heusden zestien locaties waar nu zo’n vierhonderd Oekraïense ontheemden worden opgevangen; de boerderij is veruit de grootste.
De wereld is in transitie, zegt Timmermans later op het gemeentehuis, verderop in Vlijmen. Dat heeft ook impact op de manier hoe het lokaal bestuur is ingericht. ‘Er zijn geopolitieke spanningen. En we stapelen de ene systeemcrisis op de andere. De woningbouw, stikstof, mobiliteit, energie, de arbeidsmarkt, het sociaal domein. Dat leidt tot polarisatie. Het gevolg is dat het oude niet meer werkt, terwijl we nog niet weten hoe het nieuwe eruitziet. We zouden deze tijd moeten benutten om samen het wiel opnieuw uit te vinden. Dat vraagt om leiderschap, en om mensen met visie die verder durven kijken dan het relletje van de dag.’
Bij de pakken neerzitten is voor ons geen optie
Wilde u daarom de opvanglocatie laten zien?
‘Ja. Daar komt veel samen. We hebben daar een boerderij opgekocht waar we nu Oekraïners opvangen. Als dat straks niet meer nodig is, kunnen we het pand verkopen en de gronden inzetten voor andere belangen, zoals pacht of natuurcompensatie. Op het dak liggen zonnepanelen; dat was nog best lastig voor elkaar te krijgen vanwege de problemen op het stroomnet. We hadden kunnen zeggen: dit is allemaal veel te moeilijk, dat gaat toch niet lukken. Toch zijn we erin geslaagd om een “zo thuis mogelijke” opvang te realiseren zonder druk op de bestaande woningvoorraad.’
Hoe komt dat?
‘We hebben hier een cultuur gecreëerd van psychologische vrijheid. Die reis zijn we gestart na de fusie in 1997. We hebben een merkbelofte geformuleerd, “Dromen. Doen. Heusden”. Daar vloeien kernwaarden uit. Die zijn belangrijk voor ons. We zijn op aarde om onze inwoners vort te helpen. We geven de ruimte om met elkaar, en met creativiteit, vanuit verschillende afdelingen tot oplossingen te komen. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. We hadden de opvang ook kunnen uitbesteden aan de Van der Valks van deze wereld. Dat was veel makkelijker geweest. Maar zij verdienen er dan aan; zo’n kamer kost dan zo tweehonderd euro per nacht. Dan houden we het liever in eigen hand.
‘Bij de pakken neerzitten is voor ons geen optie, we zijn de eerste overheid. Als alle mogelijkheden zijn uitgeput, zijn er nog minstens drie oplossingen. Die mindset zit hier in het DNA. We nemen nieuwe medewerkers hier al in mee en we blijven het laten zien aan medewerkers die hier al langer zitten. Daarom noemen we ze ook MogelijkMakers: mensen willen graag een stapje extra zetten. En er is hier ruimte voor nieuwe mensen om waarde toe te voegen. Dit is nooit af.’
Bouw als ambtenaar een tribune, laat zien wat je aan het doen bent
Alleen de term MogelijkMakers munten is niet genoeg. Hoe zorg je dat dit beklijft?
‘Dat moet je blijven onderhouden. Maatwerk leveren is leuk, maar als je niet oppast ook dodelijk vermoeiend. Uiteindelijk zoeken we de balans tussen maatwerk en het gewoon toepassen van de regels. Als dat laatste tot een onredelijke uitkomst leidt, zijn we eigenlijk verplicht om de regel niet toe te passen, maar om te werken vanuit de bedoeling. Dat vraagt vakmanschap, dat is topsport. Je moet durven experimenteren. Mensen moeten de vrijheid ervaren om te klooien en te prutsen. Ook als iets dan niet lukt, word je er beter van. Dat proberen we hier te faciliteren, ook met opleidingen. Want het is ook een managementbelofte aan onze medewerkers. Dat gaat dus verder dan sturen op controle en op KPI’s en smart geformuleerde doelen, zaken die we in ons boek blablabla-management noemen. In gemeenten waar gedoe is over de bestuurscultuur, of waar een angstcultuur heerst, gaat het eigenlijk altijd om het feit dat mensen zich niet vrij voelen. Dan gaat dit nooit vliegen. En het is niet zo dat er nooit meer dingen fout gaan nu we ons MogelijkMakers noemen. Die naam is geen tovermiddel. Maar hij creëert wel de goede houding.’
Openheid is dan ook van belang.
‘Ja. Ik zeg weleens: bouw als ambtenaar een tribune, laat zien wat je aan het doen bent. Wij doen het als managementteam ook. We hebben op woensdag onze MT-vergadering. De stukken staan gewoon op het intranet. Iedereen kan meekijken. Onze medewerkers mogen er ook bij gaan zitten. Dat doet niemand, want waarom zou je? Maar het kan wel. We koesteren die open cultuur, ook naar buiten. We laten in filmpjes en podcasts zien wie onze medewerkers zijn en wat ze mogelijk hebben gemaakt. Medewerker Toon heeft in het weekeinde een probleem met de riolering opgelost, onze boa’s voetballen met de jongeren in de pannakooi. Dat soort kleine dingen maakt het verschil, daarom laten we ze zien. We hanteren hier de SBS6-doctrine. Alles wat we doen, moeten we kunnen uitleggen voor de draaiende camera’s van Hart van Nederland, ook als je uitwijkt van de regels.’
Hoe helpt dit de gemeente?
‘We doen dit voor onze inwoners. De klant heeft niets te kiezen, wij zijn monopolist. Maar wij hebben wel iets te verliezen. Daarom moeten we werken vanuit vertrouwen. Ruim 99 procent van het contact tussen de inwoners en de gemeente verloopt via de ambtenaren. Neem onze collega Ronald van de buitendienst. Een van onze inwoners had laatst zijn mobiele telefoon in de ondergrondse container laten vallen. Hij is ernaartoe gegaan en heeft op zijn knietjes geprobeerd de telefoon eruit te halen. Bij de derde keer lukte het. Eerder had hij ook al een verloren bril uit een diepe sloot opgedregd. Dat stapje extra wordt gewaardeerd. Het maakt de afstand tot de gemeente ook kleiner. We krijgen elk jaar wel dertig taarten van tevreden inwoners. Dat bereik je nog niet met twintig publiekscampagnes.’
We krijgen elk jaar wel dertig taarten van tevreden inwoners
In het lokaal bestuur zijn het uiteindelijk de politici die knopen doorhakken. Welke rol speelt de gemeentesecretaris?
‘Ik ben mijn werkzame leven begonnen als wethouder. Toen leerde ik: wie baas is, bakt koek. Degene die de verantwoordelijkheid heeft, neemt de beslissingen. Dat is het bestuur. Maar ik hecht altijd zeer aan een sterk en professioneel adviesrecht van de ambtenaren. Mijn invloed is te zorgen voor een goede ambtelijke voorbereiding. Daar hoort bij dat je loyale tegenspraak durft te geven, en dat de wethouder dat ook duldt. En dat je als politiek ook durft te geven en nemen. Als de bestuurscultuur ruimte biedt voor creativiteit en om mee te denken met inwoners, dan kom je heel ver.’
Een bril uit de sloot vissen is geen gemeentelijke taak, inwoners hebben ook een eigen verantwoordelijkheid. Wat verwacht u van hen?
‘Wij staan als gemeente open voor initiatieven. Maar dan moet je er zelf ook wel de schouders onder zetten. Als je een woningbouwproject wil starten, en je vraagt van ons om het bestemmingsplan aan te pakken, dan vragen we er iets voor terug. Jij moet zorgen voor draagvlak in de buurt, en voor een goed participatieproces. Als dat zo is, dan werken we graag mee om die droom werkelijk te maken. Maar er is een groep mensen die niet kan dromen, die tot over de oren in de schulden zitten bijvoorbeeld. Die hebben helemaal geen tijd voor dromen. Die mensen willen we gewoon helpen, zodat ze de basis op orde krijgen en ze weer kunnen dromen.’