VNG Magazine nummer 8, 16 mei 2025
Tekst: Rutger van den Dikkenberg
Decentralisaties leiden niet per se tot een sterkere democratie en meer participatie. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Universiteit Leiden.

De Leidse onderzoekers keken op basis van drie deelaspecten naar de democratische gevolgen van decentralisaties in acht gemeenten in vier landen, waaronder Nederland. In de conclusies kraken ze de veronderstelling dat met het overhevelen van taken naar de lokale overheid de politiek dichter bij de burger wordt gebracht. Dat zou moeten leiden tot meer betrokkenheid van inwoners bij de besluitvorming.
Nauwe banden
In kleine gemeenschappen kennen burgers en politici elkaar. Dat leidt tot meer vertrouwen in de politiek, en tot een kleinere afstand tot besluitvorming. De keerzijde is echter dat de nauwe banden inhoudelijke overwegingen bij besluitvorming in de weg kunnen staan, omdat politici meer waarde hechten aan de onderlinge relaties, constateren de onderzoekers. ‘De stemkeuze is vaak gebaseerd op wie je kent, niet op wat iemand wil’, zegt promovendus Hannah Kuhn. ‘Daarmee raakt het oorspronkelijke idee van politieke vertegenwoordiging op de achtergrond.’ Dat speelt zeker in kleine gemeenten een rol, waar de inhoudelijke verschillen tussen partijprogramma’s sowieso vaak kleiner zijn.
Oppositie
Een tweede probleem met de kleinere schaal is dat er minder kandidaten en partijen meedoen aan de verkiezingen. Daardoor is er minder competitie, en zijn er minder inhoudelijke verschillen. En, zegt onderzoeker Denny van der Vlist: ‘In een dorp waar iedereen elkaar kent, is het niet makkelijk om openlijk een afwijkende mening te hebben. Dat maakt het moeilijker om oppositie te organiseren.’
Een derde gevolg van de decentralisaties is dat bevoegdheden versnipperen en dat besluitvorming plaatsvindt in informele of niet-gekozen gremia. In Nederland gebeurt dat bijvoorbeeld in gemeenschappelijke regelingen. Daardoor verdwijnt de besluitvorming juist uit zicht, constateert bijzonder hoogleraar Wouter Veenendaal.