VNG Magazine nummer 1, 19 januari 2024

Tekst: Leo Mudde | Foto: Arenda Oomen

Als nieuwe VNG-voorzitter moest Sharon Dijksma ­direct vol aan de bak toen het kabinet struikelde over de asielinstroom. Een halfjaar later neemt de VNG onder haar leiding het voortouw voor de aanpak van grote maatschappelijke vraagstukken. Het zelfbewustzijn is groter dan ooit.
 

Sharon Dijksma

Ze was nog maar een paar weken voorzitter van de VNG toen het kabinet viel. In plaats van ‘de eerste honderd dagen’ kon ze slechts drie weken genieten van een rustige gewenningsperiode. ‘Toen kwam alles in een stroomversnelling’, blikt Sharon Dijksma nu terug.
Want hoe moest de VNG erop reageren? Maar vooral, hoe moesten gemeenten ervoor zorgen dat Nederland niet tot stilstand kwam? ‘Onze oproep om dat te voorkomen, landde goed in het parlement. Er waren veel onderwerpen waarvan wij zeiden: geef duidelijkheid, stel ons in staat ons werk te doen. Dat is in the end gelukt. Ook de spreidingswet. Die is nu weer onzeker, maar voor de verkiezingen was er een Kamermeerderheid die vond dat die gewoon moest worden behandeld. De problemen zijn er en die moeten worden opgelost. Die boodschap is goed overgekomen.’
VNG Magazine spreekt met Dijksma als de behandeling van de spreidingswet door de Eerste Kamer nog moet plaatsvinden. In Groningen dient as we speak het kort geding van de gemeente Westerwolde tegen het COA dat zich niet heeft gehouden aan de afspraak dat in het aanmeldcentrum in Ter Apel niet meer dan tweeduizend asielzoekers zouden worden opgevangen. In de praktijk zijn dat er honderden meer. De rechtszaak is de zoveelste akte in de Groningse asieltragedie met als hoofdrolspelers burgemeester Jaap Velema van Westerwolde en zijn Groningse collega’s. Bij her­haling laten zij zich kritisch uit over gemeenten elders in het land die geen ruimte beschikbaar stellen om Ter Apel te ontlasten.

Diep respect

De voorzitter van de gemeentelijke koepelorganisatie zou dit als ongemakkelijk kunnen ervaren, maar Dijksma is er helder over: ‘Als VNG hebben we met een democratische meerderheid besloten dat de spreidingswet er moet komen. Die solidariteit binnen gemeenten is ook erg nodig, en de wet is geamendeerd waardoor ze uitvoerbaar wordt. De samenleving begrijpt dat het niet zo kan zijn dat alle ballen op Groningen gaan. Dat kan écht niet. Ik heb diep respect voor de collega’s in Groningen die tegen de klippen op proberen te doen wat nodig is.’

Ik heb diep respect voor de collega’s in Groningen

Maar, zegt Dijksma, ‘het is wel nodig dat andere ­gemeenten een stap naar voren zetten. Het kan niet zo zijn dat maar een deel van het land op de bres staat en de rest niet. In mijn eigen regio merk ik dat kleine gemeenten best iets willen doen, maar niet voor honderd mensen tegelijk. Als je het makkelijker maakt door het kleinschaliger te doen, dan zul je zien dat die vermeende weerstand niet zo groot is als die lijkt. Het is niet altijd een kwestie van “niet willen”, het is vaak een kwestie van schaal en organisatiekracht.’
Haar eigen veiligheidsregio, waarvan Dijksma als burgemeester van Utrecht de voorzitter is, ontlast de Utrechtse gemeenten door een belangrijk deel van de organisatie, zoals de administratie en werving van personeel, op zich te nemen en gemeenten te ontlasten. ‘Ook al is dat formeel niet de taak van de veiligheidsregio.’

Bestaanszeker

De asielkwestie is één crisis, er zijn er meer. Op twee van de grote dossiers zet de VNG een stap naar voren. Op initiatief van de gemeenten wordt eind januari de Top Bestaanszeker Nederland gehouden, en ­later, waarschijnlijk eind februari, volgt de Woontop. ­Samen met maatschappelijke partners en inwoners willen gemeenten komen tot een gezamenlijke verklaring richting het nieuwe kabinet, een handreiking om nu écht werk te gaan maken van bestaanszekerheid en het bouwen van woningen. En dan is er ook nog de visie op het Nederland van 2040, een pakket van 37 concrete aanbevelingen aan het nieuwe kabinet voor een toekomst van het land. Dat moet klaarliggen zodra de inhoudelijke formatiebesprekingen gaan beginnen.
Doen gemeenten nu wat achtereenvolgende kabinetten hebben nagelaten? Dijksma: ‘Laat ik het zo formuleren, we helpen graag een handje. Op onze ledenvergadering in december duidde politicoloog André Krouwel de verkiezingsuitslag. Die verbond hij aan het gevoel van grote economische onzekerheid bij mensen. Bestaanszekerheid en wonen zijn de minst controversiële thema’s. Wij hebben daar veel kennis over, dus we hebben ook echt iets te bieden aan welke onderhandelaars in Den Haag dan ook. Dit is een ­passend antwoord op de verkiezingsuitslag en op wat het land nodig heeft.’

Momentum

‘Als ook de VVD-leider zegt: we moeten de problemen van gewone mensen serieus nemen – nou, bestaanszekerheid ís het probleem van heel veel gewone ­mensen. Er is nu momentum om op dit onderwerp stappen naar voren te zetten. Als zelfs mensen met twee banen zich afvragen of ze hun hypotheek wel kunnen betalen… De Verenigde Staten kennen het fenomeen van the working poor, dat zien we hier nu ook. Dat maakt dat een heleboel mensen het gevoel hebben dat de toekomst voor hen en vooral die van hun kinderen er somberder uitziet dan in het verleden. Bestaanszekerheid is een basisvoorwaarde voor een evenwichtige en stabiele samenleving. Als je daar geen antwoord op formuleert, ben je geen knip voor de neus waard.’

Bouwen, bouwen, bouwen tot je erbij neervalt

Datzelfde geldt voor de wooncrisis, daar moet ‘een soort Marshallplan’ voor komen, zegt Dijksma. Natuurlijk ziet ze ook dat de problemen gigantisch zijn, daarom is er volgens haar een noodoperatie à la de Crisis- en herstelwet nodig om mee aan de slag te gaan. ‘Ik merk in mijn eigen stad hoeveel discussie er is over de toewijzing van woningen aan statushouders, ex-gedetineerden, vrouwen die een veilig huis nodig hebben, die moeten we allemaal helpen en dat leidt tot heel veel argwaan bij mensen die ook al heel lang op een wachtlijst staan en het gevoel hebben dat ze nagenoeg kansloos zijn. De woningnood ondermijnt de stabiliteit van ons land. Als je iets aan die spanning wilt doen is er maar één antwoord: bouwen, bouwen, bouwen tot je erbij neervalt.’

Klimaat

Op het gebied van klimaat is de VNG op dit moment minder zichtbaar. Toch gebeurt er achter de schermen veel, zegt Dijksma. ‘Bijvoorbeeld over de Warmtewet hebben we uitgebreid onderhandeld en ook flinke stappen gezet. Niet alles komt in beeld, maar er ­gebeurt ontzettend veel. Ik ben internationaal ook actief om de positie van steden wereldwijd binnen de Verenigde Naties sterker te maken. De secretaris-­generaal heeft mij ook gevraagd voor een adviesgroep die hem gaat helpen de lokale overheden mee een plek te ­geven binnen de VN-instituties.’
Ze noemt een internationale oriëntatie van gemeenten ‘heel belangrijk’. Toen ze nog staatssecretaris was, mocht ze zich in het buitenland minister noemen. ‘Dat was wel grappig. Ik heb in die tijd een goed netwerk opgebouwd. Daardoor snap ik dat we hier in Nederland niet op een eiland leven en dat het nodig is ons te blijven verhouden tot wat er elders gebeurt. De dijken ophogen, de gordijnen sluiten en teruggaan naar de jaren vijftig, dat is het niet het ­antwoord voor een land als Nederland.’

Nederland in 2040

En dan is er nog het verhaal van Nederland in 2040, een ‘inspirerend toekomstbeeld’ waarvan de VNG en De Argumentenfabriek samen met een groot aantal experts de afgelopen maanden de contouren hebben geschetst. Dijksma licht alvast een tipje van de sluier op over de 37 aanbevelingen voor het nieuwe kabinet. De Denktank heeft drie hoofdthema’s uitgewerkt: De grote vereenvoudiging, Van gezondheidszorg naar kwaliteit van leven, en Een schoner Nederland door normeren en beprijzen. ‘Hier geldt een Chinees gezegde: de reis is net zo belangrijk als de bestemming. Het nadenken over de grote onderwerpen waar dit land en de wereld voor staan, samen met experts, onze eigen mensen, onze bestuurders, onze raadsleden – alleen al als proces is dat zinvol. Dat betaalde zich uit toen het kabinet viel, wij konden al plannen neerleggen die ook langjarig bepalend kunnen zijn voor waar het naartoe moet. Dus het feit dat die vragen door de Denktank zijn gesteld, op al die domeinen, maakt ook dat we die twee toppen kunnen organiseren. Wij ­weten waar we staan en wat we eruit willen halen.’
Dat klinkt zelfbewust en zo bedoelt Dijksma het ook. ‘Wij voelden de noodzaak om een leemte te vullen. Op het moment dat we een toekomstvisie voor het land nodig hebben maar Den Haag met zijn carrousel van kabinetten te instabiel is om dat te organiseren, dan moet er iemand opstaan en zeggen: die kant gaan we op. Nou, laten wij, de eerste overheid, dat dan maar doen.’