Ik geloof dat de meeste mensen deugen. Dus ook de meeste ambtenaren. En de meeste zorgaanbieders. Dat ‘meeste’ betekent ook dat er een klein aantal is dat niet deugt. Bij toezicht en handhaving is het een uitdaging om hierin een balans te vinden.

Ingrid Hoogstrate

De kinderopvangtoeslagaffaire zet de aanpak van fouten en fraude door de overheid weer stevig in de schijnwerpers. ‘Geschokt’, vat de algemene opinie wel goed samen. In de nasleep hiervan liggen ook toezicht op en handhaving van de Participatiewet door gemeenten onder een vergrootglas. Met name het combineren van gegevens en het gebruik van algoritmen leidt tot stevige discussies. Zeker waar het risicoprofilering in relatie tot fraude betreft, zijn proportionaliteit, zorgvuldigheid en transparantie belangrijk. En pas je het toe, dan moet je altijd kijken naar gedragspatronen, niet naar persoonskenmerken. Ook moet je zeker weten dat er geen onjuiste aannames in je data of het algoritme zelf zitten. De komende tijd zal de discussie over de ethische, juridische en technische kant van het werken met algoritmen volop doorgaan. Ook als bredere maatschappelijke discussie.

Uitgaan van vertrouwen

Een andere discussie betreft de ‘moraal’ van de Participatiewet. In berichten in de media worden gemeenteambtenaren soms afgeschilderd als boemannen omdat ze onterecht verstrekte bijstand terugvorderen en zelfs boetes opleggen. Nu weet ik dat de meeste ambtenaren alles uit de kast halen om mensen te helpen. Dat is vaak nog een hele prestatie omdat de Participatiewet in de basis een vrij strenge wet is en ambtenaren met veel dilemma’s te maken krijgen. En ambtenaren zijn hierin niet naïef, maar ook zeker geen boevenvangers. De discussie moet dan ook zijn of de wet wellicht wat verzachting behoeft en maatwerk mogelijk maakt. Ga je ervan uit dat de meeste mensen en ambtenaren deugen, dan is uitgaan van vertrouwen een logisch uitgangspunt.

De verwevenheid tussen criminaliteit en zorg

De Wmo en de Jeugdwet zijn in bovenstaande context wat vreemde eenden in de bijt. In tegenstelling tot de Participatiewet zijn deze wetten minder ‘streng’. Bovendien hebben we in toezicht en handhaving vooral van doen met zorgaanbieders, minder met cliënten. En ook hier geldt dat er een klein aantal zorgaanbieders is dat niet deugt. Met hele grote gevolgen, dat wel. Dat begint bij kwetsbare mensen die niet de zorg krijgen die ze zo nodig hebben en eindigt bij verwevenheid met ondermijnende criminaliteit. Meerdere onderzoeken laten zien dat daar zeker sprake van is. Miljoenen euro’s aan zorggeld verdwijnen zo in de verkeerde zakken. ‘Aanpakken’, is hier al enige tijd de algemene opinie. Daar ben ik het hartgrondig mee eens, al waak ik ook hier voor wantrouwen als grondhouding. Zoals gezegd, de meeste zorgaanbieders deugen.

Zoeken naar balans

Ik stel mezelf de vraag hoe we in het zorgdomein balans kunnen vinden tussen vertrouwen en toezicht en handhaving. Aan de basis van vertrouwen liggen goede, vroegtijdige afspraken. Voor gemeenten is het zaak om duidelijk te maken wat ze van hun aanbieders verwachten. Knoppen om aan te draaien zijn bijvoorbeeld aanbesteding, inkoop, contractmanagement en passende indicaties. Voor deze preventie is het nodig om ‘de basis op orde’ te hebben. Dat zijn we verplicht aan onszelf, de belastingbetaler en de burger die de zorg en ondersteuning zo hard nodig heeft. Het rapport Wmo toezicht 2019 van de IGJ zegt dat het tempo waarin gemeenten die basis leggen voor de Wmo, omhoog moet. Zelf keken we op basis van dit rapport wat nu specifieke ontwikkelpunten zijn en hoe we daar als VNG Naleving bij kunnen helpen.

Scherp controleren

De basis op orde hebben is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een belangrijke voorwaarde is bestuurlijke aandacht én actie. De raad kan dit stimuleren vanuit zijn kaderstellende en controlerende taak. VNG Naleving ondersteunt alle partijen die een rol hebben bij het vormgeven van het toezicht. Maar de basis op orde hebben betekent ook dat je als gemeente vooraf scherp kunt controleren of een zorgaanbieder wel een goede partij is. Of een aanbieder bijvoorbeeld geen criminele antecedenten heeft. En wat de ervaringen van andere partijen met de betreffende aanbieder zijn. De Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg die in voorbereiding is, verruimt onder meer de mogelijkheden voor de hiervoor benodigde gegevensuitwisseling. Door de val van het kabinet staat de voortgang van deze door gemeenten zo gewenste verruiming tijdelijk in de wacht. Ik verwacht dat die door een nieuw kabinet snel wordt opgepakt. De gegevensuitwisseling die deze wet mogelijk maakt, zal uiteraard moeten voldoen aan alle eisen van zorgvuldigheid. Bovendien komt ze tegemoet aan de steeds luidere roep om ‘zorgaanbieders’ die niet deugen uit het zorgveld te weren. Want die hebben daar niets te zoeken.