Hoe kun je als lokale politieke partij opboksen tegen landelijk georganiseerde partijen? Zo’n dertig raadsleden van lokale partijen kwamen onlangs op een zaterdagochtend bijeen in Ommen. Zoek de samenwerking, luidde het slotpleidooi van emeritus hoogleraar bestuursrecht Douwe Jan Elzinga, want landelijke politieke partijen zijn de vijand niet.

Onheus bejegend voelden ze zich, de dertig vertegenwoordigers van lokale partijen die zich in Ommen hadden verzameld. Landelijke partijen verdelen subsidies voor de lokale democratie, maar vergeten daarbij steevast de lokale partijen. ‘We zijn een ondergeschoven kindje’, zei fractievoorzitter Alfons Woolderink van Nieuwe Enter Wierden, een lokale partij in Wierden, voorafgaand aan de bijeenkomst. ‘Voor lokale partijen is geen geld.’ Woolderink vond het rechtsongelijkheid. Vergeet niet, zei hij, dat de lokale partijen bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen in 2018 zo’n 30 procent van de stemmen kregen. Zijn partij werd in Wierden de grootste en levert twee van de drie wethouders. 

Argwaan
Op de bijeenkomst in Ommen, in een bovenzaaltje van café-restaurant Flater met uitzicht op de Overijsselse Vecht, ging het er soms hard aan toe. Er was argwaan jegens de ‘gevestigde orde’, zoals de landelijke partijen regelmatig genoemd werden, en frustratie over de achtergestelde positie die lokale partijen volgens de meeste aanwezigen in het Nederlandse politieke bestel hebben.
De discussieochtend was georganiseerd door de VPPG, de Vereniging voor Plaatselijke Politieke Groeperingen. Die ligt regelmatig met het Rijk en andere gemeenten overhoop, over geld bijvoorbeeld, of over vermeend machtsmisbruik door leden van die ‘gevestigde orde’. ‘Ook in een gaaf land als Nederland kan onderdrukking de kop op steken,’ zei bijvoorbeeld Haseena Bakhtali, raadslid in Nieuwegein en secretaris van de VPPG. ‘Het is de hoogste tijd om in actie te komen voor gelijkwaardigheid’, zegt ze.

Opstandige samenleving
Fons Zinken, voorzitter van de VPPG, stelde eerder die ochtend in zijn openingswoord dat de lokale politiek door Den Haag verwaarloosd is. Dat heeft volgens hem geleid tot de ‘opstandige samenleving’ waarin boeren, bouwers, onderwijzers en jeugdzorgmedewerkers in verzet komen. Hij noemde de lokale politiek het fundament van de democratische rechtsstaat. ‘En dat moet gerenoveerd worden.’ Zinken, oud-voorzitter van Leefbaar Nederland, deed een aantal voorstellen, waarvan het verbod voor landelijke partijen om deel te nemen aan lokale verkiezingen het meest radicaal is. Daarnaast pleitte hij voor betere opleidingsmogelijkheden voor raadsleden van lokale partijen.

Taken
Emeritus hoogleraar bestuursrecht Douwe Jan Elzinga van de Rijksuniversiteit Groningen ziet dat het Rijk veel taken bij gemeenten heeft belegd. Maar de lokale overheid is daar niet op ingericht, waardoor samenwerking in regio’s noodzakelijk is. En geld is een probleem. ‘Dan snap ik heel goed dat er bij gemeenten wantrouwen bestaat,’ zei hij. ‘De helft van de Nederlandse gemeenten kan de taken niet goed uitvoeren. Daar zijn ze gewoon te klein voor. Dat je gemeenteraadsleden de taak geeft een oordeel te vellen over bijvoorbeeld specialistische jeugdzorg, is onzedelijk. U moet zeggen dat dat niet langer acceptabel is.’

Lokale partijen spelen een belangrijke rol in het politieke bestel, zei Elzinga. Nu zijn ze al goed voor 30 procent van de stemmen, na de volgende verkiezingen kan dat zomaar oplopen tot 40 procent. Hij zag dat de landelijke politieke partijen in Ommen door sommige deelnemers als vijand werden gezien. Ten onrechte. ‘Er is een gemeenschappelijk probleem’, zei hij aan het einde van de bijeenkomst. ‘En jullie medestanders zitten bij de andere politieke partijen in de gemeenteraden. Als je medestand wilt organiseren, moet je die ook in de raad zoeken. Zij zijn jullie kameraden.’