Als u in een TAM-IMRO omgevingsplan voor een bepaalde locatie nieuwe regels vaststelt, zorgt dit er niet automatisch voor dat de oude regels op die locatie vervallen. Daarom moet u een toepassingsbereikbepaling opnemen waarmee u regelt dat de nieuwe regels voorrang hebben als ze in strijd zijn met de oude regels.
U kunt gebruikmaken van onderstaande voorbeeldtekst als vertrekpunt voor uw toepassingsbereikbepaling voor de locatie van uw TAM-IMRO omgevingsplan. Onder de voorbeeldtekst vindt u een algemene toelichting en een toelichting per lid.
Voorbeeldtekst toepassingsbereikbepaling
Artikel 1 (Toepassingsbereik)
1. De besluiten als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet zijn niet van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid.
2. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en de regels in afdeling 22.3 zijn niet van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid, voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
3. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie [naam van de locatie van het TAM-IMRO omgevingsplan], waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.[nr]-[versie] zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl/.
Het is heel belangrijk dat u een of meerdere artikelen toevoegt waarin u de relatie legt tussen de regels uit het TAM-IMRO omgevingsplan en de overige regels uit het omgevingsplan. Doel is het voorkomen van inconsistentie en onduidelijkheden over welke regels van toepassing zijn op de locatie van het TAM-IMRO omgevingsplan en daarbuiten.
Het toepassingsbereik moet gaan over:
- de relatie met het tijdelijk deel van het omgevingsplan, niet zijnde de bruidsschat (lid 1 van de voorbeeldtekst)
- de relatie met de bruidsschat (lid 2)
- de begrenzing van de toepassing van de in het TAM-IMRO omgevingsplan opgenomen regels tot de locatie van het TAM-IMRO omgevingsplan (lid 3)
- de relatie met het nieuwe deel van het omgevingsplan (niet opgenomen in de voorbeeldtekst; dit is maatwerk)
Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid heeft het de voorkeur om zo specifiek en duidelijk mogelijk aan te geven welke regels wel of niet van toepassing zijn en welke regels voorrang hebben op andere regels. Uit jurisprudentie moet blijken hoe gedetailleerd dit toepassingsbereik moet zijn. De voorbeeldtekst is vrij generiek, omdat we bij het voorbeeld geen specifieke locatie in gedachten hebben.
Let op: Neem het voorbeeld niet zomaar over, maar toets voor iedere concrete situatie of dit toepassingsbereik volstaat of dat een specifieke formulering nodig is.
In dit lid regelen we dat het oude bestemmingsplan en andere oude ruimtelijke besluiten niet meer van toepassing zijn op de locatie van het TAM-IMRO omgevingsplan.
De Omgevingswet bepaalt dat de oude ruimtelijke besluiten alleen in hun geheel kunnen vervallen op een locatie en niet gedeeltelijk (art. 22.6 eerste lid). Bij een wijziging van het omgevingsplan met STOP regelt u dit met de zogenoemde technische pons. In het Omgevingsloket zijn de oude regels dan ook niet meer zichtbaar in Regels op de kaart.
Met TAM-IMRO is technisch ponsen niet mogelijk. Als alternatief kunt u werken met een juridische pons. Zie hiervoor lid 1 van de voorbeeldtekst. De juridische pons komt erop neer dat u met een voorrangsbepaling het TAM-IMRO plan voorrang geeft op het oude bestemmingsplan en andere oude ruimtelijke besluiten. Dit is vergelijkbaar met de werkwijze van het thematisch wijzigen. De juridische pons betekent helaas wel dat de oude ruimtelijke besluiten zichtbaar blijven in Regels op de Kaart.
Welke ruimtelijke besluiten neemt u mee in de pons?
U moet goed opletten welke oude ruimtelijke besluiten u meeneemt in de juridische pons en welke niet. De Invoeringswet geeft een complete opsomming van alle ruimtelijke besluiten die onderdeel uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan (art. 4.6 eerste lid). In de voorbeeldtekst nemen we de plannen als bedoeld onder de letters a, b, c, g, h, i, j, k, l en m van dit artikel mee in de pons. De besluiten die niet worden genoemd blijven van toepassing op de locatie. Dit zijn in het voorbeeld:
- De verordeningen die van rechtswege onderdeel uitmaken van het omgevingsplan (letters d, e, f)
- Besluiten op grond van artikel 12, tweede lid Woningwet, het warmteplan en voorbereidingsbesluiten (letters n, o, p)
Ga voor de locatie van uw TAM-IMRO omgevingsplan nauwkeurig na welke besluiten u wel en niet mee wilt nemen in de juridische pons en pas lid 1 van de voorbeeldtekst hierop aan. Het is belangrijk dat u dit in de toelichting bij het TAM-IMRO omgevingsplan duidelijk en op een zo concreet mogelijk niveau toelicht.
In het 2e lid wordt geregeld dat regels van de bruidsschat niet van toepassing zijn op de TAM-IMRO omgevingsplanlocatie als zij strijdig zijn met de regels van het TAM-IMRO omgevingsplan.
De uitzondering van paragraaf 22.2.7.3 ziet op de regels over het vergunningvrij bouwen zoals die in artikel 22.36 van het omgevingsplan zijn opgenomen. Hiermee behouden we eenheid. Als u wel iets wilt wijzigen in het vergunningvrij bouwen, kunt u hier natuurlijk een andere keuze maken. Voor een voorbeeld van een aanpassing van het toepassingsbereik zie het TAM-omgevingsplan 1 Wijheseweg 3 en 5 Raalte.
De tekst van lid 2 is ontleend aan artikel 22.1, eerste lid, van de bruidsschat, waarin een vergelijkbare bepaling is opgenomen om de verhouding van de bruidsschat tot de overige onderdelen van het tijdelijke omgevingsplan te regelen.
U kunt dit artikellid niet zomaar overnemen. U moet analyseren wat de relatie is tussen de regels in uw eigen TAM-IMRO omgevingsplan en de bruidsschat. Maak op basis daarvan de keuze of u een toepassingsbereikbepaling wilt opnemen om de verhouding met de bruidsschat te regelen en zo ja, hoe die eruit moet zien. We geven enkele ingrediënten voor uw afweging:
- Afwijken van bepalingen uit de bruidsschat is bij de meeste gebiedsontwikkelingen naar verwachting niet nodig. Komt u in de analyse tot de conclusie dat dat bij uw TAM-IMRO omgevingsplan inderdaad het geval is? Strikt genomen hoeft u dan geen toepassingsbereikbepaling (het 2e lid uit de voorbeeldtekst) op te nemen.
- Toch kan het verstandig zijn om een generieke vangnetbepaling op te nemen zoals verwoord in lid 2. Zo voorkomt u dat onbewust toch strijdigheden ontstaan tussen bruidsschat en het TAM-IMRO omgevingsplan. Uit jurisprudentie moet blijken of een dergelijke bepaling betekenisvol is of niet.
- Wilt u afwijken van specifieke bepalingen van de bruidsschat? Dan heeft het werken met specifieke voorrangsbepalingen de voorkeur. Dit geeft meer rechtszekerheid dan een generieke bepaling. Die voorrangsbepaling plaatst u dan bij de betreffende regel van het TAM-IMRO omgevingsplan. Daar kunt u opnemen dat in afwijking van artikel x uit hoofdstuk 22 de volgende regels gelden. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij bouw- of milieuregels.
- Het geheel uitsluiten van de bruidsschat (dus zonder de toevoeging ‘voor zover die in strijd zijn met dit hoofdstuk’ uit de voorbeeldtekst) op de locatie van het TAM-IMRO omgevingsplan is doorgaans onwenselijk. Dit kan ertoe leiden dat u ook regels buiten toepassing verklaart die ‘gewoon’ moeten gelden op de planlocatie. Bijvoorbeeld regels over geluid en tal van andere onderwerpen. Veelal zijn dit regels die in de bruidsschat staan.
Let op: Wijkt u af van de bruidsschat? Leg de voorrangsbepaling(en) dan goed vast in uw eigen administratie. Zo voorkomt u dat u deze bepaling(en) later over het hoofd ziet bij verwerking van de bruidsschat in het nieuwe deel.
Onder de Omgevingswet maakt de plankaart van het TAM-IMRO omgevingsplangebied, met daarop de geometrisch begrensde planobjecten, niet automatisch wettelijk deel uit van het omgevingsplan. Om de plankaart en de planobjecten een juridische status te geven in het TAM-IMRO omgevingsplan, moet u in het TAM-IMRO omgevingsplan een specifieke bepaling opnemen. De VNG raadt aan om expliciet te bepalen dat de kaart het geometrische werkingsgebied van de regels weergeeft. Zie hiervoor lid 3 van de voorbeeldtekst.
Het is heel belangrijk dat u dit lid toevoegt. Bij het ontbreken van dit lid kan de indruk ontstaan dat de regels in het TAM-IMRO omgevingsplan een breder toepassingsbereik hebben dan beoogd.
Tot slot moet u alert zijn op de verhouding tussen het TAM-IMRO omgevingsplan en het nieuwe deel van het omgevingsplan. Bijvoorbeeld als u al werkt aan het opbouwen van uw integraal omgevingsplan of als andere bestuursorganen besluiten nemen die landen in het nieuwe deel. Bij het opstellen van het TAM-IMRO omgevingsplan moet u toetsen op consistentie met eventuele regels in het nieuwe deel. Het nieuwe deel kan bijvoorbeeld algemene regels bevatten die (ook) betrekking hebben op de TAM-IMRO omgevingsplanlocatie. Als u in het TAM-IMRO omgevingsplan regels opneemt die hiermee in strijd zijn, kan onduidelijkheid ontstaan over welke regel van toepassing is. Neem dan een voorrangsbepaling op om dit te voorkomen. We hebben hier geen voorbeeldtekst van; dit is maatwerk.
Dit onderdeel is verhuisd van kernvereiste 2 naar kernvereiste 3.