VNG Magazine nummer 6, 2 april 2021

Tekst en beeld: Sanne van der Most

Als forensisch arts komt Rudolf van Valderen op de gekste plekken en treft hij schrijnende en heftige situaties aan. ‘Je moet sterk in je schoenen staan’, zegt hij. ‘En ook wel een beetje eigenwijs zijn in de “strijd” om de waarheid boven water te halen.’
 

Lijkschouwer Rudolf van Valderen

Iemand die door zijn eigen python is gewurgd, mensen die voor de trein springen of aanspoelen in de IJssel en soms ook jonge kinderen die ’s ochtend in hun bed worden gevonden. Rudolf van Valderen heeft geen doorsneebaan.

Van Valderen is forensisch arts – ook wel de gemeentelijk lijkschouwer – bij de GGD Noord- en Oost-Gelderland. Jaarlijks vinden er in zijn regio zo’n 800 lijkschouwingen plaats. ‘Dat zijn dus allemaal overlijdensgevallen waarbij de behandelend arts niet overtuigd is van een natuurlijke dood’, legt hij uit. ‘Een niet-natuurlijke dood is overigens geen medische term maar een juridisch begrip, wat zoveel betekent als een overlijden dat niet ten gevolge van een spontaan ontstane ziekte is opgetreden. Als iemand overlijdt door een oorzaak van buitenaf zoals een val of een ongeluk of iemand wordt ergens dood gevonden, dan wordt de gemeentelijk lijkschouwer ingeschakeld. In opdracht van de officier van justitie, die belang heeft bij waarheidsvinding, toerekenbaarheid en eventuele vervolgbaarheid.’

Onafhankelijk
Dat de functie bij de gemeente is belegd, heeft te maken met de onafhankelijkheid van de schouw. Van Valderen: ‘Ik ben onafhankelijk van justitie en onafhankelijk van de behandelend arts en ik word benoemd door de burgemeester. Zo is dat sinds 1990 in de Wet op de lijkbezorging vastgelegd. Daarvoor werd je in iedere gemeente waar je ging schouwen nog door de burgemeester beëdigd. Vroeger waren er dus ook veel huisartsen die lijkschouwing deden. Maar dat komt nog maar zelden voor. Het risico bestaat dat je dan een eigen patiënt moet schouwen en dat is niet de bedoeling.’

Als er sprake is van een niet-natuurlijk overlijden, geeft de schouwarts de ‘waarschuwing ambtenaar burgerlijke stand’ af. ‘Dat is de tegenhanger van de officiële verklaring van overlijden, die hoort bij een natuurlijke dood’, legt Van Valderen uit. Vervolgens geeft de gemeente een overlijdensakte en een verlof tot begraven of cremeren af. ‘Bij een natuurlijke dood kan de ambtenaar dat meteen zelf regelen’, gaat hij verder. ‘Bij een niet-natuurlijke dood geeft het Openbaar Ministerie nog een verklaring van geen bezwaar – tegen cremeren of begraven – af aan de gemeente waar het overlijden plaatsvond. Zo wordt de mogelijkheid opengelaten om een lichaam later op te graven en alsnog te onderzoeken.’

Weerbarstiger
‘Lijkschouwen is in feite het doen van lichamelijk onderzoek bij een overledene’, zegt Van Valderen. ‘Je gaat op zoek naar bepaalde tekenen van ziekte die verklaren waarom iemand is overleden. Je kijkt naar postmortale veranderingen zoals lijkstijfheid, lijkvlekken en de wegdrukbaarheid daarvan. Dat zegt iets over hoelang iemand al is overleden. In combinatie met de temperatuur van het lichaam en de kleding, de omgevingstemperatuur en het lichaamsgewicht kom je tot een tijdstip met een bandbreedte waarbinnen iemand met een zekerheid van 95 procent is overleden. Op tv kunnen ze het natuurlijk altijd beter en sneller’, lacht Van Valderen. ‘Een horloge dat stilstaat, is dan vaak al genoeg. Maar die zijn anders opgeleid, ze hebben toneelschool gehad. De werkelijkheid is weerbarstiger.’

Op tv kunnen ze het natuurlijk altijd beter en sneller

Puzzel
Ook de omgeving speelt een belangrijke rol in de lijkschouw. Van Valderen: ‘Kan iemand zijn gevallen door een losse trapleuning? Ligt er medicatie of zijn er drugsparafernalia? Als er sprake lijkt van zelfmoord, zijn er dan vingerafdrukken in het stof van een van de bovenste traptreden waaruit je uit kunt afleiden dat iemand zichzelf daar heeft laten zakken? Het zijn allemaal stukjes in de puzzel die uiteindelijk leiden naar het meest waarschijnlijke scenario en naar de oorzaak van het overlijden.’ Een puzzel die de lijkschouwer samen met de technische recherche oplost. ‘Dat maakt het vak ook wel echt bijzonder en interessant. Komen we er niet uit of zijn we het niet met elkaar eens, dan meld ik dat bij de officier van justitie. Die bepaalt vervolgens of er nog nader onderzoek moet plaatsvinden.’

Een belangrijk maar ook wel omstreden onderdeel van de schouw is het toxicologisch onderzoek. Van Valderen: ‘Via een punctie in de blaas doe ik urineonderzoek op een aantal drugs en medicijnen. Daar zie je achteraf niks van, ik doe het altijd waar de politie bij is en ik laat er meestal ook nog een foto van maken zodat duidelijk is wat ik precies heb gedaan. Toch zijn er juristen die vinden dat je als forensisch arts alleen mag kijken en niets aan het lichaam mag doen. De wet is er ook niet duidelijk over. Dát er een lijkschouw plaatsvindt, is bij wet geregeld maar waar die precies uit bestaat en welke bevoegdheden de gemeentelijk lijkschouwer heeft, is niet helder. In de praktijk wisselt het dus nog weleens hoe lijkschouwers ermee om gaan.’

Het verschilt ook per locatie, zo weet Van Valderen. ‘Amsterdam is echt een voorloper. Daar hebben ze een enorme GGD met een eigen lab waar ze standaard bloed en urine testen. Helaas hebben lang niet alle gemeenten dergelijke faciliteiten. Een voorstel uit 2020 om de Wet op de lijkbezorging te wijzigen, zou hier verandering in kunnen brengen. Van Valderen: ‘Zolang die wijziging er niet door is, ligt het aan de doortastendheid van de lijkschouwer, de middelen die hij inzet en hoe stug hij doorzet.’

Juridische back-up
Daar heeft Van Valderen inmiddels al aardig wat ervaring in. ‘Ik heb eens een meneer moeten schouwen die gevallen leek te zijn. De traumaheli-arts ging meteen uit van een longbloeding, maar ik dacht bij de schouw meer in de richting van schedel-hersenletsel als doodsoorzaak. De familie wilde ook weten wat er was gebeurd en op mijn initiatief kwam er toen een radiologisch onderzoek. Uit de CT-scan bleek direct een schedelbasisfractuur die helemaal doorliep tot in de neus met daardoor bloedverlies en het vollopen met bloed in de luchtpijp. Voor de officier van justitie maakte het in dit geval weinig uit, maar de familie was toch blij dat ze precies wist wat er was gebeurd. Net als bij een eenzijdig ongeval waarin iemand tegen een boom rijdt en overlijdt. Een toxicologisch onderzoek is volgens de wet dan niet voorgeschreven, maar toch wil je graag weten wat er precies is gebeurd. In samenwerking met de politie komen we vaak heel ver. Toch zou een juridische back-up helpen om de kwaliteit van de lijkschouw naar een hoger niveau tillen.’

Behoorlijk eigenwijs
Ook tegenover de politie moet je als lijkschouwer soms stevig in je schoenen staan. ‘Ik werd ooit gevraagd een schouw te doen bij een jonge man die dood naast zijn fiets in de berm van de provinciale weg lag. Hij had een hoofdwond. Volgens de politie was hij dronken en met zijn hoofd op zijn stuur gevallen. Hoewel een losse pluk haar en een voelbare fractuurlijn aan de zijkant in de schedel mij anders deden vermoeden, wilde de politie het afgeven als eenzijdig ongeluk. Uit onderzoek van de technische recherche, die er op mijn verzoek bij is gekomen, bleek dat hij was aangereden door een bestelwagen die hem met de spiegel tegen het hoofd had geraakt waardoor hij een pluk haar verloor en was gevallen. Als je wat minder stevig in je schoenen staat, ga je misschien wel mee met het verhaal van de politie. Gelukkig zijn de meeste forensisch artsen eigenwijs. En dat is ook nodig. Je moet de waarheid boven willen halen en daarvoor willen doen wat nodig is.’

De dood

Rond Goede Vrijdag vraagt VNG Magazine zich in een korte serie af wat de rol van de gemeente bij de dood is. Dit is deel 2. Eerder verscheen een interview met dood-deskundige Brenda Mathijssen van de Rijksuniversiteit Groningen, 'Niets is zo erg als een dode begraafplaats'.